ECLI:NL:RBGRO:2010:BP0832

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
9 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
120192 / FA RK 10-1873
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het vaderschap en geslachtsnaam van een minderjarige onder Burundisch recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 9 november 2010 uitspraak gedaan over het verzoek van een vrouw om vaststelling van het vaderschap van haar minderjarige kind door de man, die de biologische vader is. De vrouw en de man hebben beiden de Burundische nationaliteit, waardoor het Burundische recht van toepassing is. De vrouw heeft op 30 juli 2010 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzocht om de benoeming van een bijzondere curator en om vaststelling van het vaderschap. De rechtbank heeft op 2 november 2010 de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vrouw, de man en de bijzondere curator aanwezig waren.

De rechtbank overweegt dat volgens het Burundische recht, zoals vastgelegd in de Code des personnes et de la famille, het vaderschap kan worden vastgesteld indien de man in een schriftelijke verklaring erkent dat hij de vader is van het kind. De vrouw heeft een dergelijke verklaring overgelegd, en beide partijen hebben ter zitting verklaard dat de man de vader is van het kind. Gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de vrouw en het kind Nederland moeten verlaten, heeft de rechtbank besloten om af te zien van een DNA-test en het vaderschap vast te stellen.

Daarnaast heeft de rechtbank ook de geslachtsnaam van het kind vastgesteld. De ouders hebben verklaard dat het kind de geslachtsnaam van de man zal dragen, en de rechtbank heeft dit in overeenstemming met het vrije naamrecht volgens het Burundische recht goedgekeurd. De rechtbank heeft bepaald dat het kind voortaan de geslachtsnaam van de man zal dragen, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is genomen in het belang van het kind, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de internationale privaatrechtelijke aspecten van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 120192 / FA RK 10-1873
beschikking d.d. 9 november 2010
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [adres],
verzoekster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. H.C. van Asperen,
en
[de man],
wonende te [adres],
belanghebbende,
hierna te noemen de man.
PROCESVERLOOP
De vrouw heeft op 30 juli 2010 een verzoekschrift ingediend, waarin zij de rechtbank heeft verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet dat toelaat:
I. een bijzondere curator te benoemen die in deze procedure de belangen van het kind kan behartigen;
II. vast te stellen dat de man de vader is van [minderjarige], geboren te [geboorteplaats] [in 2010];
subsidiair partijen te machtigen de erkenning van het kind door de man te regelen indien van toepassing met vaststelling dat tussen de man en het kind een nauwe persoonlijke betrekking bestaat.
Bij beschikking van 3 augustus 2010 heeft de rechtbank mr. M. Hoekman-Haan als bijzondere curator benoemd over bovenvermelde minderjarige.
De rechtbank heeft op 2 november 2010 de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man;
- mr. M. Hoekman-Haan, bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige].
Voorts is verschenen mevrouw D. Bucura, tolk in Kirundi.
Ter zitting heeft de vrouw een door de man ondertekende verklaring vaderschap overgelegd. Voorts heeft de vrouw ter zitting haar verzoek aangevuld in die zin dat zij verzoekt te bepalen dat de minderjarige de geslachtsnaam van de man heeft.
RECHTSOVERWEGINGEN
Feiten
- Partijen hebben -naar eigen stellen- de Burundische nationaliteit.
- Uit de relatie van partijen is geboren de minderjarige:
* [minderjarige], geboren [in 2010] in de gemeente [geboorteplaats];
- De man is de biologische vader van de minderjarige [minderjarige].
Standpunt van de vrouw
De vrouw heeft gesteld dat partijen het in het belang van de minderjarige [minderjarige] achten dat komt vast te staan wie haar vader is. De man kan haar echter niet erkennen zonder rechterlijke machtiging, omdat hij gehuwd is met een andere vrouw. De man heeft regelmatig omgang met [minderjarige] en voelt zich zeer bij haar betrokken. Hij wil zijn verplichtingen als vader nakomen, ook indien de vrouw en de minderjarige Nederland moeten verlaten en moeten terugkeren naar Burundi, door contact met hen te houden en zowel moreel als financieel ondersteuning te verlenen.
Gelet op het bepaalde in artikel 6 van de Wet Conflictenrecht Afstamming (WCA) is op het verzoek tot vaststelling van het vaderschap het Burundische recht van toepassing. Het Burundische recht bevat geen beletsel voor de erkenning dan wel vaststelling van het vaderschap door een met een andere vrouw gehuwde man. Indien en voor zover zou blijken dat vaststelling van het vaderschap dan wel erkenning volgens het Burundische recht niet mogelijk is, verzoekt de vrouw om met toepassing van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het belang van de Nederlandse openbare orde Nederlands recht toe te passen.
Ter zitting is aangevoerd dat de Raad van State in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank heeft bevestigd, waarbij het beroep tegen de afwijzende beschikking op de asielaanvraag van verzoekster ongegrond is verklaard. Er is een laissez passer voor de vrouw aangevraagd en de vrouw zal Nederland binnenkort moeten verlaten. De vrouw verzoekt daarom het verzoek tot vaststelling van het vaderschap toe te wijzen zonder het laten verrichten van een dna-test.
Voorts stelt de vrouw dat partijen er voor hebben gekozen dat de minderjarige de geslachtsnaam van de man zal dragen na vaststelling van het vaderschap. In Burundi gelden geen of weinig regels ten aanzien van de geslachtsnaam. Het is aan de ouders om hun kinderen een mooie naam te geven. Binnen één familie kunnen verschillende geslachtsnamen voorkomen.
Beoordeling
Bij de toepassing van het Nederlandse internationaal privaatrecht neemt de rechtbank als uitgangspunt dat zowel de man als de vrouw de Burundische nationaliteit heeft.
Op grond van artikel 6, eerste lid, WCA bepaalt het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de man en de moeder of en onder welke voorwaarden het vaderschap van een man gerechtelijk kan worden vastgesteld. Volgens het Burundische recht zoals opgenomen in de Code des personnes et de la famille, artikel 241, onder c, kan de rechtbank het vaderschap vaststellen indien de man in een schriftelijke verklaring eenduidig erkent dat hij de vader is van het kind. De vrouw heeft een verklaring overgelegd waarin de man heeft verklaard dat hij de vader is van [minderjarige]. Ook ter zitting heeft de man dit verklaard. Voorts heeft de vrouw ter zitting verklaard dat zij er zeker van is dat de man de vader is van [minderjarige]. Zij heeft in de periode van verwekking geen geslachtsgemeenschap gehad met een andere man. Gelet op deze omstandigheden en het feit dat de vrouw en [minderjarige] niet langer in Nederland kunnen verblijven zal de rechtbank afzien van het laten verrichten van een dna-test. Nu aan de voorwaarden is voldaan voor de vaststelling van het vaderschap zal de rechtbank het primaire verzoek van de vrouw tot vaststelling van het vaderschap van [minderjarige] toewijzen.
Ten aanzien van het verzoek om als geslachtsnaam van de minderjarige de geslachtsnaam van de man te bepalen, overweegt de rechtbank het volgende.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, Wet conflictenrecht namen (WCN) worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Daarbij geldt dat onder recht mede zijn begrepen de regels van internationaal privaatrecht. [minderjarige] heeft de Burundische nationaliteit, zodat het Burundische recht van toepassing is op de vraag welk recht van toepassing is bij de vaststelling van de geslachtsnaam. Het is de rechtbank niet bekend of Burundi dergelijke wetgeving kent. Het Burundische namenrecht is echter opgenomen in de Code des personnes et de la famille in titel II. In artikel 13 is bepaald dat de naamskeuze vrij is.
Indien Nederlands recht van toepassing zou zijn geldt volgens artikel 1:5, tweede lid, Burgerlijk Wetboek (BW) dat indien een kind door gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, het de geslachtsnaam van de moeder houdt, tenzij de moeder en de man, wiens vaderschap is vastgesteld, ter gelegenheid van de vaststelling gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. De rechterlijke uitspraak inzake de vaststelling van het vaderschap vermeldt de verklaring van de ouders hieromtrent. In het onderhavige geval hebben de ouders ter zitting verklaard dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de man zal hebben.
Gelet op de naamskeuze van de ouders, alsook het vrije naamrecht volgens het Burundische recht zal de rechtbank bepalen dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de man zal hebben.
BESLISSING
stelt vast dat [de man],
wonende te [adres],
de vader is van [minderjarige],
geboren [in 2010] in de gemeente [geboorteplaats];
bepaalt dat de minderjarige [minderjarige] vanaf de datum van deze beschikking de achternaam [geslachtsnaam man] zal hebben, zodat zij voortaan zal zijn genaamd: [minderjarige] [geslachtsnaam man];
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. D.A. Flinterman (voorzitter), D.J. Klijn en J.H.H.M. Dorscheidt en uitgesproken door eerstgenoemde ter openbare terechtzitting van 9 november 2010, in tegenwoordigheid van mr. A. van der Wal als griffier.
aw
De griffier deelt mede, dat partijen tegen deze beschikking in hoger beroep kunnen gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Dit beroep dient door partijen te worden ingesteld binnen drie maanden na de datum van de uitspraak. Deze datum staat in de beschikking vermeld.
Het beroep moet namens een partij worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daarover nader informeren.