ECLI:NL:RBGRO:2010:BO5047

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
11 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
122144/HA RK 10-406
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens niet-naleving formele vereisten

In deze zaak heeft verzoeker op 26 oktober 2010 een verzoek tot wraking ingediend van de behandelend kantonrechter in een geschil met zaaknummer 459073 CV EXPL 10-10393. Het verzoek is op 27 oktober 2010 bij de rechtbank ingekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet tijdig heeft gehandeld, aangezien de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek al vóór 2 oktober 2010 bij verzoeker bekend waren. Dit betekent dat het verzoek tot wraking te laat is ingediend, in strijd met artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Daarnaast voldeed het verzoek niet aan de formele vereisten, omdat de naam van de behandelend rechter niet in het verzoekschrift was vermeld, zoals vereist door artikel 36 Rv. De rechtbank heeft daarom verzoeker niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is op 11 november 2010 openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van de Rechtbank Groningen, bestaande uit de rechters R.B.M. Keurentjes, L.H.A.M. Voncken en E.J. Oostdijk, in aanwezigheid van griffier K. Bootsman. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GRONINGEN
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer: 122144 / HA RK 10-406
Datum beslissing: 11 november 2010
Beslissing op het schriftelijke verzoek van [verzoeker], wonende aan de [adres], [woonplaats] (hierna: verzoeker) tot wraking ingevolge artikel 36 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
1. Procesverloop
1.1. Bij brief van 26 oktober 2010, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 27 oktober 2010, heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van de behandelend kantonrechter, in het geschil met zaaknummer 459073 CV EXPL 10-10393, waarbij verzoeker als partij is betrokken.
2. De beoordeling
Ingevolge het bepaalde in artikel 37 lid 1 Rv dient een verzoek tot wraking te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 36 Rv. aan de verzoeker bekend zijn geworden. Blijkens het verzoekschrift waren die feiten en omstandigheden vóór 2 oktober 2010 al bij verzoeker bekend, immers heeft verzoeker per die datum een klacht omtrent diezelfde feiten en omstandigheden ingediend. Nu het onderhavige verzoek tot wraking eerst op 27 oktober 2010 bij de rechtbank is ingekomen moet geconcludeerd worden dat het verzoek te laat is gedaan.
Daar komt bij dat het verzoek niet voldoet aan het wettelijke vereiste dat de naam van de behandelend rechter van wie de wraking wordt verzocht, in het verzoekschrift dient te worden vemeld.
Nu niet aan deze formele vereisten voor wraking zijn voldaan, kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen. Tot een mondelinge behandeling behoeft niet te worden overgegaan.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1. verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek,
3.2 bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer 459073 CV EXPL 10-10393) wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevond ten tijde van het indienen van het schriftelijke verzoek tot wraking,
33. beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
de sectorvoorzitter van de sector kanton, [belanghebbende] en de stichting Christelijke Woningstichting Patrimonium en de officier van justitie.
Aldus gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, L.H.A.M Voncken en
E.J. Oostdijk, rechters, in tegenwoordigheid van K. Bootsman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2010.
kb