ECLI:NL:RBGRO:2010:BO5038

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
11 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
122262/HA RK 10-414
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens niet voldoen aan wettelijke vereisten

Op 11 november 2010 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure waarbij verzoeker wederom een verzoek tot wraking heeft ingediend tegen mr. R.L. Vucsán. Dit verzoek werd afgewezen omdat het niet voldeed aan de wettelijke vereisten zoals gesteld in artikel 8:16 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in het verleden al meerdere vergelijkbare wrakingsverzoeken heeft ingediend, die telkens ongegrond zijn verklaard. De rechtbank heeft daarom besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker niet meer in behandeling zal worden genomen, op basis van artikel 8:18 Awb, omdat er sprake is van misbruik van het wrakingsmiddel.

De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat het verzoekschrift niet aan de formele vereisten voldeed, en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die na het eerdere verzoek aan verzoeker bekend waren geworden. Hierdoor kon verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen en was er geen noodzaak voor een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft de procedure in de hoofdzaak, met zaaknummer AWB 08/880 WWB G, voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de Rechtbank Groningen, bestaande uit de rechters R.B.M. Keurentjes, G.J.J. Smits en E.J. Oostdijk, in aanwezigheid van griffier K. Bootsman. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GRONINGEN
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer: 122262 / HA RK 10-414
Datum beslissing: 11 november 2010
Beslissing op het schriftelijke verzoek van [verzoeker] wonende aan de [adres], [woonplaats] (hierna: verzoeker) tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van mr. R.L. Vucsán.
1. Procesverloop
1.1. Bij brief van 26 oktober 2010 heeft verzoeker wederom een verzoek ingediend tot wraking van mr. R.L. Vucsán, rechter in de bestuurssector van deze rechtbank, in het geschil met zaaknummer AWB 08/880 WWB G, waarbij verzoeker als partij is betrokken.
1.2. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat verzoeker ook in het recente verleden veelvuldig soortgelijke wrakingsverzoeken bij deze rechtbank heeft ingediend en dat die verzoeken telkens ongegrond zijn verklaard. De rechtbank verwijst daarbij onder meer naar de zaken met de volgende nummers: 121403 HA RK 10-352, d.d. 5 oktober 2010, 121636 HA RK 10-363 en 121866 / HA RK 10-379, d.d. 19 oktober 2010.
2. De beoordeling
Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoeker zich baseert op de procedure met zaaksnummer 08/457. Deze zaak is geëindigd middels een uitspraak op 21 oktober 2010.
Artikel 8:16 lid 4 Algemene wet bestuursrecht luidt: een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden. De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoekschrift niet aan dit vereiste voldoet.
Nu niet aan het formele vereiste voor wraking is voldaan kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet te worden overgegaan.
De rechtbank overweegt met betrekking tot een eventueel volgend wrakingsverzoek het volgende. Het is de rechtbank ambtshalve gebleken dat verzoeker herhaaldelijk verzoeken indient die niet voldoen aan de norm. In dat licht moet het ervoor worden gehouden dat sprake is van misbruik van het middel van wraking. Gelet hierop acht de rechtbank termen aanwezig te bepalen dat een volgend verzoek tot wraking op de voet van artikel 8:18 Awb niet in behandeling zal worden genomen.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1. verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek,
3.2 bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer AWB 08/880 WWB G) wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevond ten tijde van het indienen van het schriftelijke verzoek tot wraking,
3.3. beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
mr. Vucsán en het College van Burgemeester en Wethouders Groningen, Dienst SOZAWE, afdeling Juridische Zaken,
3.4. bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek niet meer in behandeling zal worden genomen.
Aldus gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, G.J.J. Smits en E.J. Oostdijk, rechters, in tegenwoordigheid van K. Bootsman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2010.
kb