ECLI:NL:RBGRO:2009:BL0400
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging omgangsregeling in het kader van ondertoezichtstelling van een minderjarige
In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster, op 23 maart 2009 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Groningen. Zij verzocht om wijziging van eerdere beschikkingen van het Gerechtshof Leeuwarden en de rechtbank, zodat aan de man, verweerder, het recht op omgang met hun minderjarige kind zou worden ontzegd. De zaak werd behandeld op 20 augustus 2009, waarbij de vrouw, haar advocaat mr. S. El Hami, en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De man was niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man gezamenlijk het gezag over het kind hebben en dat de omgangsregeling in de praktijk niet meer kon worden uitgevoerd, aangezien de ondertoezichtstelling was beëindigd en er geen gezinsvoogd meer was. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet-ontvankelijk was in haar verzoek, omdat er geen belang meer was bij de wijziging van de omgangsregeling. De rechtbank merkte op dat de man in het najaar van 2008 had aangegeven geen contact meer te willen met het kind en het initiatief tot omgang aan het kind wilde overlaten.
De rechtbank concludeerde dat er geen basis was voor een ontzegging van het recht op omgang, aangezien de man niet in strijd met het belang van het kind had gehandeld. De rechtbank wees het verzoek van de vrouw af en verklaarde haar niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wijziging van de eerdere beschikkingen. De beslissing werd gegeven door mr. D.J. Klijn op 1 september 2009.