ECLI:NL:RBGRO:2009:BK2645
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige door psychische problemen van de moeder
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan over het verzoek van de man om hem bij uitsluiting van de vrouw te belasten met het ouderlijk gezag over hun minderjarige kind. De man heeft dit verzoek ingediend omdat de vrouw, die lijdt aan een ernstige depressieve stoornis, niet in staat is om het gezag gezamenlijk uit te oefenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw sinds februari 2006 niet in staat is geweest om de opvoeding en verzorging van het kind op zich te nemen, en dat er geen overleg mogelijk is geweest tussen de ouders door de psychische toestand van de vrouw. De man heeft het gezag feitelijk alleen uitgeoefend en er is een reëel risico dat het kind in de toekomst klem komt te zitten tussen de ouders.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel er op dat moment nog geen klemsituatie was, de kans daarop zeer aanwezig is. De vrouw heeft in het verleden haar ouderlijk gezag niet kunnen uitoefenen en er is geen uitzicht op verbetering van haar situatie. De rechtbank heeft ook de kwetsbaarheid van het kind in aanmerking genomen, aangezien het kind geestelijk beperkt is en haar gedrag dat van een veel jonger kind vertoont. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van het kind is dat de man alleen met het gezag wordt belast, om zo te voorkomen dat het kind klem komt te zitten tussen de ouders.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en dat de man met uitsluiting van de vrouw met het gezag over het kind wordt belast. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.