ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ1333
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter vanwege nevenfunctie bij Stichting In
In deze zaak heeft verzoeker op 20 mei 2009 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. H.L. Stuiver, lid van de wrakingskamer in een andere procedure. Verzoeker stelt dat de nevenfunctie van mr. Stuiver bij de Stichting In zijn onpartijdigheid in gevaar brengt, omdat de stichting betrokken is bij een lopende procedure. Op 18 juni 2009 is het verzoek ter zitting behandeld, waarbij mr. Stuiver niet aanwezig was. Verzoeker heeft zijn standpunt mondeling toegelicht en betoogd dat de nevenfunctie van mr. Stuiver leidt tot een objectieve vrees voor partijdigheid. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de enkele nevenfunctie van mr. Stuiver niet voldoende is om te concluderen dat hij niet onpartijdig is. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de onafhankelijkheid van de klachtencommissie waar mr. Stuiver voorzitter van is en de afstand tussen deze functie en de inhoudelijke werkzaamheden van de Stichting In. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker onvoldoende feiten heeft aangedragen die de vrees voor partijdigheid kunnen onderbouwen. De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen en bepaald dat de hoofdprocedure voortgezet kan worden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 juli 2009 door de meervoudige kamer, bestaande uit mrs. E.J. Oostdijk, E.M.J. Brink en F. de Jong, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Ruiter.