ECLI:NL:RBGRO:2009:BI7432
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J.A.M. Dijkers
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van algemene voorwaarden in internationale handelszaak
In de handelszaak tussen Wagenborg-Nedlift B.V. en Natus GmbH & Co. KG, die zich afspeelt in een internationale context, heeft de Rechtbank Groningen op 7 januari 2009 uitspraak gedaan over een bevoegdheidsincident. De zaak betreft een geschil over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de vraag welke rechter bevoegd is. Wagenborg, een Nederlands transportbedrijf, vorderde een verklaring van niet-aansprakelijkheid voor schade die op 21 januari 2008 aan Natus, een Duits bedrijf, was ontstaan tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Natus weigerde de factuur te betalen en stelde dat haar eigen algemene voorwaarden van toepassing waren, die een andere bevoegde rechter in Duitsland aanwijzen.
De rechtbank oordeelde dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden moet worden beoordeeld aan de hand van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO). De rechtbank concludeerde dat het Nederlands recht van toepassing is, omdat Wagenborg de kenmerkende prestatie in Nederland verrichtte. De rechtbank verwierp het verweer van Natus dat de algemene voorwaarden van Wagenborg niet van toepassing waren, omdat deze niet bij de offerte waren gevoegd. De rechtbank stelde dat een professionele partij, zoals Natus, het gerechtvaardigd vertrouwen wekt dat zij instemt met de voorwaarden, ook al had zij deze niet voorafgaand aan de overeenkomst ontvangen.
Daarnaast behandelde de rechtbank het bezwaar van Natus tegen de exoneratieclausule in de algemene voorwaarden van Wagenborg. De rechtbank oordeelde dat, zelfs als er sprake was van grove schuld aan de zijde van Wagenborg, dit niet automatisch betekent dat de exoneratie onaanvaardbaar is. De rechtbank wees de vordering van Natus af en bepaalde dat de zaak op 18 februari 2009 weer op de rol komt voor conclusie van antwoord. Deze uitspraak benadrukt het belang van de toepasselijkheid van algemene voorwaarden in internationale handelsrelaties en de rol van de rechter in het vaststellen van bevoegdheid.