ECLI:NL:RBGRO:2008:BG7447

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
18 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
101007 FA RK 08-766
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van gezag wegens dreiging van eerwraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 18 november 2008 uitspraak gedaan over de ontheffing van het gezag van een moeder over haar kind, geboren uit een buitenechtelijke relatie. De rechtbank oordeelde dat er een reële dreiging van eerwraak bestond, wat leidde tot de beslissing om de moeder op haar eigen verzoek, ondersteund door de Raad voor de Kinderbescherming, te ontheffen van het gezag. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende ambtelijke verslagen en verklaringen van betrokkenen, waaronder de Officier van Justitie en een expert op het gebied van eerwraak, de heer Kaptan. De rechtbank concludeerde dat de moeder onder druk stond van haar familie, wat haar onmachtig maakte om de zorg voor haar kind adequaat te vervullen. De veiligheid van het kind was in het geding, en de rechtbank achtte het noodzakelijk om een voogd aan te stellen om de zorg voor het kind te waarborgen. De beslissing werd genomen in het belang van het kind, dat een normaal leven moest kunnen leiden zonder de constante dreiging van eerwraak. De rechtbank benadrukte dat de moeder handelde uit liefde voor haar kind en dat haar ontheffing van het gezag noodzakelijk was om de veiligheid van het kind te garanderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en partijen kunnen in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 101007 / FA RK 08-766
beschikking d.d. 18 november 2008
in de zaak van:
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
regio Groningen en Drenthe, locatie Groningen,
hierna te noemen de Raad,
vertegenwoordigd door mevrouw A.I. van Dijk,
en
[moeder],
wonende te [adres],
hierna te noemen de moeder.
PROCESVERLOOP
De rechtbank heeft op 1 juli 2008 een (tussen)beschikking gegeven.
Op 1 oktober 2008 is ter griffie van de rechtbank een ambtelijk verslag ontvangen van
de Officier van Justitie, opgesteld naar aanleiding van informatie uit het registratiesysteem van de regiopolitie Groningen. Voorts heeft de Officier van Justitie de rechtbank een ambtelijk verslag doen toekomen van een ambtenaar van de regiopolitie Groningen.
De rechtbank heeft de zaak verder behandeld ter zitting met gesloten deuren op 7 oktober 2008. Gehoord zijn daarbij: de moeder, [de vader], (ook bekend onder de naam [***]), bijgestaan door mr. H.M.A. Breuls, raadsvrouw, mevrouw mr. E.I. de Ruiter, Officier van Justitie, de heer M. Kaptan, werkzaam bij de regiopolitie Groningen en lid van de werkgroep Eerwraak en Eer Gerelateerd Geweld, en mevrouw A.I. van Dijk, namens de Raad.
Tevens is verschenen de heer A.I. Resnick, tolk in de [***] taal.
De ouders van de moeder, het LJ&R en Stichting Nidos, zijn - hoewel behoorlijk opgeroepen - niet ter zitting verschenen.
RECHTSOVERWEGINGEN
De rechtbank neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist bij (tussen)beschikking van
1 juli 2008. De rechtbank heeft iedere beslissing aangehouden en heeft het Openbaar Ministerie verzocht om de rechtbank, voor zover mogelijk, van informatie te voorzien, waaruit kan worden afgeleid hoe reëel en hoe ernstig de dreiging van eerwraak ten aanzien van de moeder en haar [kind] is.
Standpunt van de Officier van Justitie
De Officier van Justitie heeft ter zitting verwezen naar de door haar overgelegde ambtelijke verslagen en naar de inhoudelijke kennis van de heer Kaptan op het gebied van eerwraak in het algemeen en met betrekking tot de onderhavige zaak in het bijzonder.
Standpunt van de heer Kaptan
De heer Kaptan heeft gemotiveerd gesteld dat het zeer waarschijnlijk is dat de moeder te vrezen heeft voor eerwraak. Eerwraak heeft te maken met kuisheid van mannen en vrouwen (de seksuele eer) en de status, het aanzien en de goede naam van de familie. In onderhavige zaak spelen beide elementen een rol. Immers, de moeder heeft een seksuele relatie gehad, waaruit een kind is geboren en hierdoor is de goede naam van de familie van de moeder aangetast. Hierbij is overigens de positie van de ouders van de moeder eveneens van belang; hoe hoger hun positie is, hoe hoger ook de druk om de eer van de familie hoog te houden.
Eerwraak komt voor in verschillende vormen: verstoting (uit het gezin, de familie en zelfs uit het dorp, de gemeenschap) is de lichtste vorm en moord is de zwaarste vorm. Slechts een roddel over geschonden kuisheid kan al voldoende aanleiding zijn om iemand om het leven te brengen. Binnen de [***] gemeenschap is de druk van de familie over het algemeen zeer groot.
In de onderhavige zaak zou het zo kunnen zijn dat, doordat de moeder niet meer de zorg over [het kind] heeft en daarnaast het gezag over haar [kind] verliest, de schade "beperkt" wordt; zij kan dan weer toetreden tot haar familie. Duidelijk is dat thans nog maar enkele mensen weten van de situatie van de moeder, te weten haar ouders, broers en één oom. Het is voor de moeder en haar familie van het grootste belang dat niet meer mensen weten van het bestaan van [het kind]. Familie in [***] kan, indien zij op de hoogte zouden zijn, ook beslissen dat eerwraak dient te worden gepleegd. Het hele dorp kan zich ermee bemoeien en de moeder kan zelfs door iedere willekeurige [***] worden aangesproken op haar gedrag.
Het is uiteindelijk aan de vader van de moeder om te bepalen welke vorm van eerwraak wordt toegepast. Voorts zal hij de moeder zeer waarschijnlijk dwingen om op korte termijn te trouwen; vermoedelijk met een oudere, gescheiden man, gelet op de situatie van de moeder. Hierdoor kan de eer van de familie worden gered, al kan eerwraak in de toekomst altijd weer een rol gaan spelen.
Met het beëindigen van de relatie van de moeder en de vader is ook de bescherming die de moeder via de [***] gemeenschap genoot voorbij.
Het is voor de moeder van groot belang dat zij het verleden achter zich laat; enkel op deze manier heeft zij nog kans op een goede toekomst, ook al kan de eerwraak altijd weer aan de orde zijn. Overigens ligt het in de lijn der verwachting dat de ouders van de moeder niet ter zitting zijn verschenen. Nu kunnen zij volhouden dat zij niet op de hoogte zijn van de situatie van hun dochter. Bovendien zou de vader niet ter zitting vertellen welke vorm van eerwraak aan de orde is/zal zijn; dan zou hij er immers ook blijk van geven dat hij op de hoogte is.
Standpunt van de Raad
De Raad persisteert bij haar standpunt dat de moeder dient te worden ontheven van het gezag over [het kind]. Het is duidelijk dat de moeder handelt uit liefde voor [het kind]. Dit zal ook duidelijk zijn voor [het kind] als [het], wanneer [het] ouder is, de brief van de moeder leest, die de moeder voornemens is aan [het kind] te schrijven om uitleg te geven over de onderhavige situatie.
Standpunt van de moeder
De moeder heeft verklaard dat zij weer min of meer is toegelaten tot de familie. Zij woont thans onder toezicht van een broer in [***] en zij gaat elk weekend naar haar ouders in [***]. [het kind] verblijft nog steeds in het pleeggezin. De ouders van de moeder, haar broers en één oom weten van het bestaan van [het kind]. Het is van het grootste belang dat het bestaan van [het kind] verder geheim blijft, anders gaat de eerwraak weer een rol spelen. Niet alleen de moeder maar ook [het kind] loopt dan gevaar. De ouders zijn vanwege de situatie verhuisd vanuit [***] naar [***], ook om uit de buurt te zijn van de vader van [het kind]. Alleen op deze manier kan worden (geprobeerd te) voorkomen dat andere leden van [***] gemeenschap op de hoogte komen van de situatie van de moeder.
Het is voor de moeder thans van belang om "gewoon" mee te draaien in de [***] gemeenschap en zij zal moeten trouwen. Zodra zij gehuwd is zal het contact met [het kind] veel minder dan wel nihil worden. In een brief wil de moeder een en ander aan [het kind] uitleggen. Voorts zal zij proberen te voorkomen dat [het kind] in de toekomst contact met haar zal zoeken.
Standpunt van de vader
De raadsvrouw heeft, namens de vader, aangevoerd dat nog steeds niet voldoende concreet is waaruit het gevaar voor de moeder bestaat. De vader van de moeder is niet verschenen, terwijl juist hij de aangewezen persoon is om aan te geven of er überhaupt sprake is van eerwraak en zo ja, uit welke vorm deze zal bestaan/bestaat. Bovendien is nog steeds onduidelijk of ontheffing van de moeder van het gezag over [het kind] een positief gevolg zal hebben en of de eer hiermee gered is.
De vader stelt dat er sprake is van een ingewikkelde situatie. Volgens hem is het onmogelijk om het bestaan van [het kind] te ontkennen en geheim te houden. In het asielzoekerscentrum wisten zowel leden van zijn gemeenschap als die van de moeder van hun relatie en van de geboorte van [het kind].
Beoordeling
Op grond van artikel 1:266 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank een ouder van het ouderlijk gezag over een of meer van zijn/haar kinderen ontheffen indien deze ongeschikt of onmachtig is zijn/haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen en het belang van de minderjarige zich daartegen niet verzet.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 29 juni 1984, gepubliceerd in NJ 1984/767, geoordeeld dat met ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, niet alleen een algemene ongeschiktheid is bedoeld gelegen in de persoon van de ouder, maar ook een ongeschiktheid of onmacht tot verzorgen en opvoeden van een bepaald kind, welke onmacht of ongeschiktheid kan zijn veroorzaakt door of kan samenhangen met de bijzondere eigenschappen van het kind of met de bijzondere omstandigheden waarin het zich bevindt ten tijde van het nemen van de beslissing tot ontheffing.
In het verlengde van deze uitspraak is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van voornoemde bijzondere omstandigheden, bestaande uit de situatie waarin het kind (en ook de moeder) zich thans feitelijk bevindt. Voor de rechtbank is afdoende vast komen te staan dat er sprake is van een reële dreiging van eerwraak, in ieder geval ten aanzien van de moeder. De rechtbank verwijst hierbij naar de inhoud van de ambtelijke verslagen, waaruit blijkt dat er sprake is (geweest) van - ernstige - bedreigingen ten aanzien van de moeder door haar eigen familie, en betrekt daarbij voorts de verklaringen en de uitleg van de heer Kaptan.
Er is weliswaar niet komen vast te staan voor welke vorm van eerwraak de moeder te vrezen heeft, doch dat laat naar het oordeel van de rechtbank onverlet dat er sprake is van een reële dreiging. Gebleken is dat de moeder door haar familie dusdanig onder druk wordt gezet dat zij niet in staat is om een adequate invulling aan haar gezag over [het kind] te geven.
Uit het rapport van de Raad komt naar voren dat de ouders van de moeder het destijds niet eens waren met de zwangerschap van de moeder en zij wilden dat zij abortus liet plegen. Op 7 maart 2003 is de moeder, destijds nog niet meerderjarig, onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst in een voor haar familie onbekend pleeggezin, vanwege het feit dat zij en de vader, door familie van de moeder, werden bedreigd met de dood. Tijdens haar verblijf in dit pleeggezin is de moeder bevallen van [het kind]. In de periode vanaf maart 2004 is de moeder met [het kind] in een huisje op het terrein van de pleegouders gaan wonen; zij woonde daar gedurende een periode van twee jaar min of meer samen met de vader. In december 2006 zijn de moeder en de vader gaan samenwonen in [***], maar kort daarna is de relatie tussen de ouders verbroken wegens relatieproblemen.
De moeder heeft verklaard dat zij - na het verbreken van de relatie - in feite geen andere keuze had dan terug te keren naar haar eigen familie, de [***] gemeenschap, nu zij zich niet meer bevond binnen de veiligheid en de bescherming van de [***] familie/gemeenschap van haar ex-vriend. Bij gebrek aan deze bescherming werd voor haar en ook voor [het kind] de dreiging van eerwraak weer reëel. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder voldoende aannemelijk gemaakt dat een blijvende terugkeer in de [***] gemeenschap voor haar alleen mogelijk is, indien in de buitenwereld niet verder bekend wordt dat zij een kind heeft gekregen (en dus buiten een huwelijk om een seksuele relatie heeft gehad), omdat het bestaan van [het kind] wordt ontkend door haar familie.
De rechtbank is ervan overtuigd dat de moeder, gelet op hetgeen hiervoor overwogen, niet anders kon/kan handelen. Alleen op deze manier kan [het kind] een normaal leven leiden en kind zijn; de moeder heeft gehandeld in het belang van [het kind]. Het is voldoende aannemelijk geworden dat de moeder, indien zij de keus zou hebben gemaakt om zelf voor [het kind] te blijven zorgen, een leven zou moeten leiden waarbij zij constant op de vlucht is vanwege de vrees voor eerwraak. De rechtbank acht dit, met de moeder, niet in het belang van [het kind].
De veiligheid van [het kind] dient te worden gewaarborgd.
Het verzoek van de Raad om de moeder te ontheffen van het gezag over [het kind], dat overigens is ingediend op verzoek van de moeder, dient te worden beoordeeld in het licht van het vorenstaande. De moeder staat onder dusdanige druk van haar familie dat de rechtbank van oordeel is dat de moeder hierdoor onmachtig moet worden geacht de plicht tot verzorging en opvoeding van [het kind] te vervullen. Het is derhalve in het belang van [het kind] dat de moeder van het gezag over het kind wordt ontheven. De rechtbank zal aldus beslissen.
Voogdijvoorziening
Omdat de ontheffing van het ouderlijke gezag van de moeder ertoe zal leiden, dat een gezagsvoorziening over [het kind] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd te benoemen.
De rechtbank zal bjz met de voogdij over [het kind] belasten, nu bjz zich daartoe bereid heeft verklaard en de moeder daaraan de voorkeur geeft.
BESLISSING
ontheft
[moeder], geboren [in 1987] te [***] ([***]),
wonende te [adres],
van het ouderlijke gezag over het minderjarige kind:
[de minderjarige], geboren [in 2003] in de gemeente [***];
belast het bureau jeugdzorg te Groningen, met de voogdij over voornoemde minderjarige;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.R. Bosker, voorzitter, L.C. Bosch en D.J. Klijn en uitgesproken door eerstgenoemde ter openbare terechtzitting van 18 november 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
nw
De griffier deelt mede, dat partijen tegen deze beschikking in hoger beroep kunnen gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Dit beroep dient door partijen te worden ingesteld binnen drie maanden na de datum van de uitspraak. Deze datum staat in de beschikking vermeld.
Voor de partij, die in deze procedure niet is verschenen, vangt de termijn van drie maanden aan na de betekening van deze beschikking aan hem/haar in persoon dan wel op het moment, waarop deze beschikking aan hem/haar op andere wijze is bekend geworden, of - voor zover het een beschikking betreft, waarbij de echtscheiding, de scheiding van tafel en bed of de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is uitgesproken - op het moment, waarop deze beschikking aan hem/haar op andere wijze is betekend en door plaatsing van een uittreksel daarvan in de Staatscourant openlijk bekend is gemaakt.
Het beroep moet namens een partij worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daaromtrent nader informeren.