ECLI:NL:RBGRO:2008:BG4431
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.J. Oostdijk
- L.M.E. Kiezebrink
- M. Griffioen
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak
Op 30 oktober 2008 heeft de Rechtbank Groningen een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door [verdachte], vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J.J. Visser. Het verzoek was gericht tegen de rechters mrs. E.W. van Weringh, L.W. Janssen en G. Laman, die de strafzaak tegen [verdachte] behandelden onder parketnummer 18/670188-08. Verzoeker stelde dat de rechters niet onpartijdig waren, omdat zij volgens hem op basis van een onjuiste wetstoepassing hadden beslist dat de behandeling van de strafzaak kon worden voortgezet, wat zijn verdedigingsbelang zou schaden.
Tijdens de zitting van de wrakingskamer op dezelfde dag heeft mr. Visser het verzoek toegelicht. De officier van justitie, mr. J.G. Brontsema, kreeg de gelegenheid om haar zienswijze naar voren te brengen. De betrokken rechters gaven aan niet aanwezig te zijn bij de behandeling van het wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren.
De rechtbank concludeerde dat de onderbouwing van het wrakingsverzoek niet voldoende was om aan te nemen dat de rechters niet onpartijdig waren. De beslissing van de meervoudige strafkamer om met de behandeling van de strafzaak voort te gaan was gemotiveerd en er was geen bewijs van onpartijdigheid of de schijn daarvan. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen, en werd bepaald dat het proces in de hoofdzaak zou worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking.