ECLI:NL:RBGRO:2008:BD7659
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag over minderjarige na emigratie van de vader
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 17 juni 2008 uitspraak gedaan over het gezamenlijk gezag van een stiefouder en de biologische moeder over een minderjarig kind. De verzoekers, bestaande uit de vrouw en haar stiefvader, hebben verzocht om gezamenlijk belast te worden met het gezag over de minderjarige [de minderjarige 1], geboren in 1999. De vrouw had eerder alleen het gezag over het kind, dat door de vader was erkend. De verzoekers zijn sinds medio 2002 samen gaan wonen en hebben in 2005 hun huwelijk gesloten. De vader van het kind, verweerder, heeft recentelijk aangekondigd te willen emigreren naar Bulgarije, waar zijn huidige vrouw en hun dochter al verblijven. Hij stemt in met het verzoek van de verzoekers, omdat hij van mening is dat het in het belang van het kind is dat zij gezamenlijk gezag uitoefenen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de instemming van de vader en de feitelijke situatie waarin de verzoekers als gezin samenleven met [de minderjarige 1]. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van het kind is dat de verzoekers gezamenlijk worden belast met het gezag, en dat aan de wettelijke vereisten is voldaan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.
De rechtbank heeft de beschikking uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en benadrukt dat de verzoekers goed voor [de minderjarige 1] zorgen. De beslissing is genomen met het oog op de toekomstige situatie van de vader in het buitenland, en de noodzaak om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.