ECLI:NL:RBGRO:2008:BD7652
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en opheffing omgangsregeling tussen minderjarige en vader
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 10 juni 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de vrouw, die verzocht om de wijziging van de beschikking van de rechtbank Almelo van 24 december 2003. De vrouw wilde alleen belast worden met het gezag over haar minderjarige dochter, [de minderjarige 2], en de omgangsregeling met de man, die al jaren geen contact had gehad met het kind, opheffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen gehuwd zijn geweest en uit dit huwelijk twee minderjarige kinderen zijn geboren. Na de echtscheiding in 2003 is gezamenlijk gezag over de kinderen vastgesteld, maar de man heeft sindsdien geen enkele invulling gegeven aan zijn rol als ouder. De vrouw heeft aangegeven dat de man sinds de echtscheiding geen contact meer heeft gehad met [de minderjarige 2] en dat het in het belang van het kind is dat zij alleen met het gezag wordt belast.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het feit dat de man al zes jaar geen contact heeft gehad met [de minderjarige 2] en dat hij niet is verschenen op de zitting. De rechtbank concludeert dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die het belang van [de minderjarige 2] schaden indien het gezamenlijk gezag zou blijven bestaan. De rechtbank heeft daarom besloten het gezamenlijk gezag te beëindigen en de omgangsregeling op te heffen, zodat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.