ECLI:NL:RBGRO:2008:BD7641
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen ouders na scheiding met betrekking tot minderjarige kinderen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 10 juni 2008, is een omgangsregeling vastgesteld tussen de man en de vrouw, die in 1998 zijn gehuwd en twee minderjarige kinderen hebben. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 21 februari 2008, waarbij beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De Raad voor de Kinderbescherming was ook vertegenwoordigd. De rechtbank heeft eerder op 15 januari 2008 een beschikking gegeven waarin het hoofdverblijf van de kinderen bij de vrouw is vastgesteld.
De man verzocht om een omgangsregeling waarbij de kinderen hem één weekend per veertien dagen zouden bezoeken, met aanvullende bezoeken op woensdagmiddagen en tijdens schoolvakanties. De vrouw stelde voor om de bestaande regeling te handhaven, die een weekend per veertien dagen omvatte. Na overleg hebben partijen ter zitting een overeenkomst bereikt over de omgangsregeling. De rechtbank heeft deze regeling goedgekeurd en vastgesteld dat de man na de zomervakantie één keer per veertien dagen omgang heeft met de kinderen van vrijdagmiddag tot zondagavond, met de helft van de vakanties en feestdagen in onderling overleg te regelen.
De rechtbank heeft ook aangegeven dat de omgangsregeling in de aanloop naar de zomervakantie geleidelijk zal worden opgebouwd. De man zal de kinderen in de weekenden afwisselend twee nachten of één nacht bij zich hebben. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de regeling onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden aangetekend. De griffier heeft partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.