ECLI:NL:RBGRO:2008:BD4300
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om gezag over minderjarige kinderen na overlijden van de moeder
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 10 juni 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot het belasten van de overlevende ouder met het gezag over twee minderjarige kinderen na het overlijden van de moeder. De moeder, mevrouw [de vrouw], overleed op 30 november 2007, waarna de kinderen bij de vader, de heer [de man], zijn gaan wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader een substantieel aandeel heeft gehad in de verzorging en opvoeding van de kinderen, ondanks dat het gezag oorspronkelijk aan de moeder was toegewezen na de echtscheiding in 1996. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd het gezag aan de vader over te dragen, waarbij werd opgemerkt dat de vader zich verantwoordelijk opstelt en de kinderen goed verzorgt. De rechtbank oordeelde dat er geen gegronde vrees bestond dat de belangen van de kinderen zouden worden verwaarloosd bij het toekennen van het gezag aan de vader. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De partijen hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader en vertegenwoordigers van de Raad aanwezig waren. De beslissing is genomen op basis van de belangen van de kinderen, waarbij de rechtbank de situatie van de vader als voldoende stabiel heeft beoordeeld, ondanks enige kwetsbaarheid.