ECLI:NL:RBGRO:2007:BB4605
Rechtbank Groningen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil betreffende verstekvonnis en verzet
In deze zaak gaat het om een executiegeschil naar aanleiding van een verstekvonnis dat op 28 februari 2007 is gewezen. Eiseres is bij dagvaarding van 31 januari 2007 gedagvaard om haar medewerking te verlenen aan een correcte kadastrale registratie van percelen. Het verstekvonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, maar eiseres heeft tijdig verzet aangetekend. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzet geen schorsende werking heeft, zoals bepaald in artikel 145 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit betekent dat het verstekvonnis kan worden geëxecuteerd, ook al is er verzet ingesteld.
De voorzieningenrechter benadrukt dat de executie van een verstekvonnis alleen kan worden geschorst als de executant geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de tenuitvoerlegging. In dit geval is er geen bewijs dat de niet-verschijning van gedaagde aan de veroordeelde kan worden toegerekend. De voorzieningenrechter wijst erop dat de niet-verschijning van eiseres in de procedure voor haar rekening en risico komt, aangezien de dagvaarding aan haar in persoon is uitgereikt.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen gronden zijn voor schorsing van de executie van het verstekvonnis. De vorderingen van eiseres worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van gedaagden sub 1 en 2 worden begroot op EUR 1.067,00, terwijl de kosten aan de zijde van de notaris worden begroot op EUR 527,--. Het vonnis is gewezen door mr. E.J. Oostdijk en openbaar uitgesproken op 14 september 2007.