ECLI:NL:RBGRO:2007:BA5131
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingverzoek tegen rechters in een kinderzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 12 april 2007 een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door mr. J.G.M. Kassing, de gemachtigde van de moeder van een minderjarige. Het verzoek was gericht tegen de rechters die betrokken waren bij de behandeling van een zaak omtrent voorlopige voogdij en schorsing van het gezag. De moeder was niet persoonlijk aanwezig, maar haar advocaat heeft het verzoek telefonisch toegelicht. Mr. Kassing stelde dat de rechtbank de rechten uit internationale kinderrechtenverdragen en het Burgerlijk Wetboek niet respecteerde, en dat de criminele handelwijze van het Bureau Jeugdzorg niet mocht worden geaccepteerd. Hij betoogde dat de zaak door een andere rechtbank behandeld zou moeten worden, omdat de betrokken rechters, met name mr. K.R. Bosker en mr. D.A. Flinterman, niet onpartijdig konden zijn.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen. De rechters oordeelden dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van mr. Flinterman konden rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De aangevoerde feiten en omstandigheden gaven geen aanleiding om te vrezen dat mr. Flinterman niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank besloot dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen, waaronder de moeder, het Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming, werden geïnformeerd over de uitkomst van het wrakingsverzoek.