ECLI:NL:RBGRO:2007:BA1325

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
19 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/994930-06
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor invulling begeleidingsbrief bij vervoer van bedrijfsafvalstoffen

In deze zaak, behandeld door de economische politierechter van de Rechtbank Groningen, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging dat hij op 6 april 2006 bedrijfsafvalstoffen heeft vervoerd zonder een volledig ingevulde begeleidingsbrief. De verdachte, werkzaam als zelfstandige zonder personeel, vervoerde in opdracht van een opdrachtgever afvalstoffen met een landbouwvoertuig naar Steenbrekerij Gideon B.V. Tijdens het vervoer was de begeleidingsbrief niet volledig ingevuld, wat leidde tot de vervolging van de verdachte.

De economische politierechter heeft de relevante artikelen van de Wet milieubeheer, met name artikelen 10.38 en 10.39, in onderling verband en samenhang bezien. De rechter concludeert dat degene die zich van de afvalstoffen ontdoet verantwoordelijk is voor de juiste en volledige invulling van de begeleidingsbrief, en niet de chauffeur die het vervoer uitvoert. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor de invulling van de begeleidingsbrief niet bij de verdachte lag, maar bij de opdrachtgever die de afvalstoffen heeft afgegeven.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechter geoordeeld dat de verdachte ten onrechte is vervolgd voor het ten laste gelegde feit. De rechter verklaart het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte vrij. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 maart 2007, na onderzoek op de zitting van 5 maart 2007.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
Parketnummer: 18/994930-06
Datum uitspraak: 19 maart 2007
bij verstek.
Vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Groningen, in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2007.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
hij in de gemeente Groningen, op of omstreeks 6 april 2006, althans in april 2006,
met een, door een landbouwtrekker voorbewogen, aanhangwagen bedrijfsafvalstoffen, namelijk puin, heeft vervoerd over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Gideonweg te Groningen, en toen al dan niet opzettelijk niet aan zijn verplichting heeft voldaan om, zolang hij die afvalstoffen onder zich had, een begeleidingsbrief, als bedoeld in artikel 10.39 van de Wet milieubeheer, welke ten minste bevatte:
- een omschrijving van aard, eigenschappen en samenstelling van die afval-
stoffen, als bedoeld in artikel 10.39 lid 1 onder a van de Wet milieubeheer
alsmede
a. de datum van afgifte;
b. de naam en het adres van degene aan wie de afvalstoffen werden afgegeven;
c. de gebruikelijke benaming en de hoeveelheid van die afvalstoffen;
d. de plaats waar en de wijze waarop de afvalstoffen werden afgegeven en
e. de voorgenomen wijze van beheer van de afvalstoffen en/of
f. ingeval de de afgifte geschiedde door tussenkomst van een ander, die
opdracht had de afvalstoffen te vervoeren naar degene voor wie deze waren
bestemd: diens naam en adres en de naam en het adres van degene in wiens
opdracht geschiedde,
als bedoeld in artikel 10.38 lid 1 van de Wet milieubeheer;
bij die afvalstoffen aanwezig te hebben, immers waren op de begeleidingsbrief, welke verdachte bij die afvalstoffen aanwezig had, niet (volledig) ingevuld:
de afzender en/of de locatie van herkomst en/of het factuuradres en/of het/een
bedrijfsnummer;
art 10.44 lid 1 Wet milieubeheer
Vrijspraak
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij - kort gezegd - op 6 april 2006 aan de Gideonweg in de gemeente Groningen bedrijfsafvalstoffen heeft vervoerd waarbij een begeleidingsbrief niet volledig was ingevuld.
Op basis van het proces-verbaal kan van het volgende worden uitgegaan. Verdachte is werkzaam als zelfstandige zonder personeel. Ten tijde van het ten laste gelegde verrichtte verdachte in opdracht van [opdrachtgever] werkzaamheden als bestuurder/chauffeur van een landbouwvoertuig van deze [opdrachtgever]. Met dit landbouwvoertuig werden bedrijfsafvalstoffen van [opdrachtgever] vervoerd naar Steenbrekerij Gideon B.V.
Bij het vervoer van dergelijke afvalstoffen dient overeenkomstig het bepaalde in art. 10.44 Wet Milieubeheer een begeleidingsbrief als bedoeld in art. 10.39 van de Wet Milieubeheer aanwezig te zijn. Deze begeleidingsbrief dient een aantal gegevens te bevatten. In onder meer art. 10.38 Wet Milieubeheer staan deze nader omschreven.
De economische politierechter ziet zich in de onderhavige zaak voor de vraag gesteld wie verantwoordelijk kan worden gehouden voor een volledige invulling van de begeleidingsbrief. De artt. 10.38 en 10.39 Wet Milieubeheer in onderling verband en samenhang bezien leiden tot de conclusie dat degene die zich van de afvalstoffen ontdoet tevens degene is die verantwoordelijk is voor de (juiste/volledige) invulling van de begeleidingbrief en niet degene die als chauffeur bij het vervoer is betrokken.
Naar het oordeel van de economische politierechter is verdachte ten onrechte voor het ten laste gelegde feit vervolgd. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken.
BESLISSING
De economische politierechter:
- verklaart het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Eerde, economische politierechter, in tegenwoordigheid van M. Smit-Colnot als griffier en uitsproken op de openbare terechtzitting van 19 maart 2007.
Zaaknummer: 18/994930-06 blad 2