ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ8226
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van vervoerder bij vistransport en documentatieplicht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 13 maart 2006, stond de verantwoordelijkheid van de vervoerder bij het transport van vis centraal. De verdachte, een chauffeur, werd beschuldigd van het niet voldoen aan de verplichtingen zoals vastgelegd in artikel 4b van de Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevisserij. Dit artikel vereist dat vis die op Nederlands grondgebied wordt aangevoerd, vergezeld moet zijn van een vervoersdocument dat de herkomst en andere relevante gegevens van de vis vermeldt. De verdachte had op 24 juni 2005 ongeveer 11.240 kilogram vis vervoerd, maar had geen dergelijk document bij zich.
De economische politierechter overwoog dat de regeling zich richt tot de vervoerder, maar niet expliciet de chauffeur als normadressaat aanwijst. De rechter concludeerde dat de verplichtingen uit de regeling niet op de chauffeur van toepassing zijn, aangezien deze slechts in dienst was van de vervoerder en niet verantwoordelijk was voor het opstellen van de benodigde documenten. De rechter baseerde deze conclusie op de toelichting van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, die stelde dat de regeling gericht is op de partijen die direct betrokken zijn bij de handel in vis, en niet op de werknemers van deze partijen.
De economische politierechter verwierp het verweer van de raadsvrouw van de verdachte, die betoogde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De rechter stelde vast dat er voldoende bewijs was dat de Algemene Inspectiedienst vóór het ten laste gelegde feit al toezicht hield op de naleving van de regeling. Uiteindelijk sprak de rechter de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat niet bewezen kon worden dat hij als vervoerder verantwoordelijk was voor het ontbreken van de vereiste documentatie.