4.4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Het verblijf van [de minderjarige] in Het Poortje kent zijn basis in de door de kinderrechter verleende machtigingen uithuisplaatsing in een justitiële jeugdinrichting. Van een onwettig verblijf is derhalve geen sprake. De vraag is of de Staat in het onderhavige geval onrechtmatig handelt jegens [de minderjarige] door hem niet (bij voorrang) een behandelplaats ter beschikking te stellen.
De Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) bevat geen termijn waarbinnen de ingevolge artikel 1:261 BW uit huis geplaatste onder toezicht gestelde (of onder voogdij staande) minderjarige in een behandelinrichting (indien geïndiceerd) dient te worden geplaatst. Niettemin rust naar het oordeel van de voorzieningenrechter op de Staat een inspanningsverplichting om -indien geïndiceerd- binnen een redelijke termijn plaatsing in een geschikte behandelsetting te realiseren, bij gebreke waarvan sprake kan zijn van onrechtmatig handelen. De vraag of in het onderhavige geval sprake is van een onrechtmatig lange wachttijd dient te worden beoordeeld aan de hand van de specifieke omstandigheden van het geval.
Op het moment dat [de minderjarige] in Het Poortje werd geplaatst, op 26 juli 2005, was nog onduidelijk welke behandelinstelling voor hem het meest geschikt was. Eind december 2005 is duidelijk geworden dat de (particuliere) behandelinrichting Hoeve Boschoord het meest geschikt voor hem is. Pas in februari 2006 heeft BJZ daartoe een indicatiebesluit afgegeven en [de minderjarige] aangemeld bij Hoeve Boschoord. Vervolgens heeft het nog tot 26 april 2006 geduurd voordat (een medewerker van BJZ), op basis van een nieuw indicatiebesluit, [de minderjarige] ter overbrugging van de lange wachttijd bij Hoeve Boschoord bij de DJI heeft aangemeld voor plaatsing in een geschikte justitiële behandelinrichting. De DJI heeft [de minderjarige] met terugwerkende kracht per 26 april 2006 op de wachtlijst van Rentray geplaatst. Sindsdien zijn er ruim 6,5 maanden verstreken.
Met de gesloten (crisis)plaatsing in Het Poortje is weliswaar sprake van een noodzakelijke -ter bescherming van [de minderjarige] en van derden- en aldus gerechtvaardigde inbreuk op het gezinsleven van [de minderjarige], maar die inbreuk is naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden niet meer in de lijn met het doel van de maatregel. De voorzieningenrechter betrekt enerzijds in haar oordeel dat de Staat enige tijd moet worden gegund om plaatsing in een behandelinrichting te bewerkstelligen, maar anderzijds ook dat niet gesteld of gebleken is dat de Staat -geconfronteerd met het feit dat [de minderjarige] ten tijde van aanmelding al 9 maanden in een gesloten setting verbleef, hetgeen thans is opgelopen tot ruim 15,5 maanden gedurende welke periode hij verstoken is gebleven van iedere behandeling- extra inspanningen heeft verricht om voor [de minderjarige] een passende alternatieve behandelplaats te vinden. Dit had te meer van de Staat mogen worden verwacht nu [de minderjarige] over een half jaar meerderjarig wordt zodat steeds minder tijd resteert voor behandeling in het kader van jeugdbeschermende maatregelen. De voorzieningenrechter heeft tevens bij haar oordeel betrokken dat de door de Staat gehanteerde streeftermijn van 12 weken na de aanmelding (met overlegging van een indicatiebesluit) om een behandelplaats te realiseren ruimschoots is overschreden.
Dat BJZ primair de verantwoordelijkheid draagt om tijdig een indicatiebesluit af te geven en de minderjarige vervolgens met bekwame spoed aan te melden bij de DJI doet aan het voorgaande niet af. Daartoe geldt dat de voorzieningenrechter, anders dan de Staat, voorshands van oordeel is dat de Staat als eindverantwoordelijke is aan te merken voor de tenuitvoerlegging van de machtiging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing en (indien geïndiceerd) voor plaatsing van de minderjarige in een geschikte behandelinrichting.
De voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande voorshands van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een onrechtmatig lange wachttermijn.