ECLI:NL:RBGRO:2004:AQ1948
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wajong en de vraag naar verboden discriminatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 14 juli 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die lijdt aan ADHD, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 27 juni 2003, waarin zijn bezwaar tegen de toekenning van een Wajong-uitkering met ingang van 29 november 2001 ongegrond was verklaard. De rechtbank diende te beoordelen of deze toekenning terecht was, met name of er sprake was van verboden discriminatie op basis van artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiser stelde dat hij door de late ingangsdatum van de uitkering ongelijk werd behandeld ten opzichte van gehandicapten met een zichtbare handicap, die eerder een uitkering konden aanvragen.
De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van direct onderscheid, maar dat indirecte discriminatie aan de orde kon zijn. De rechtbank concludeerde echter dat artikel 29, tweede lid, Wajong, dat bepaalt dat de uitkering niet eerder kan ingaan dan een jaar voor de aanvraag, gerechtvaardigd was. Dit artikel beoogt te voorkomen dat uitkeringsinstanties worden belast met late aanvragen en waarborgt het financieel evenwicht van het stelsel. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van eiser niet als een bijzonder geval konden worden aangemerkt, omdat hij zich bewust was van zijn beperkingen en eerder contact had gehad met psychiaters. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, waarmee de beslissing van het UWV werd bevestigd.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen van jong-gehandicapten zonder waarneembare handicap en de toepassing van de Wajong-regelgeving. De rechtbank concludeerde dat de wetgeving niet disproportioneel was en dat er geen sprake was van verboden discriminatie, waardoor de beslissing van het UWV in stand bleef.