ECLI:NL:RBGRO:2004:AO4346
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en het recht op horen in bezwaarprocedures
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV GAK van 9 december 2002, waarin het bezwaar van de (ex-)werkgever van eiser tegen een eerder besluit van 1 maart 2002 werd gegrond verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat eiser, die sinds 25 mei 1998 arbeidsongeschikt was door een burn-out, zijn WAO-uitkering van 80 tot 100% zou blijven ontvangen. Echter, in het bestreden besluit werd de uitkering met ingang van 23 januari 2003 herzien naar een percentage van 25 tot 35%.
De rechtbank heeft op 29 januari 2004 de zaak behandeld, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door mr. G. Bakker en verweerder door de heer W.R. Bos. De rechtbank oordeelde dat eiser niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord, wat in strijd is met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat de hoorzitting die door de bezwaarverzekeringsarts was gehouden, niet voldeed aan de vereisten van een hoorzitting in de zin van de Awb. Eiser was niet ondubbelzinnig geïnformeerd dat hij tijdens dit onderzoek ook gehoord zou worden, en de bijeenkomst had het karakter van een medisch heronderzoek.
De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit vernietigd moest worden vanwege deze procedurele tekortkomingen. Tevens werd het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 483,00, en moest het UWV het betaalde griffierecht van € 29,00 vergoeden. De rechtbank benadrukte het belang van het horen in bezwaarprocedures, vooral wanneer een besluit ten nadele van de belanghebbende wordt herzien. De uitspraak werd gedaan door rechter D.J. Klijn op 20 februari 2004.