ECLI:NL:RBGRO:2002:AE5826
Rechtbank Groningen
- Hoger beroep
- T.R. Hidma
- E.J. Oostdijk
- M.M.A. Onnes-Wind
- Rechtspraak.nl
Interpretatie van CAO-bepalingen inzake vergoeding voor arbeid op feestdagen in de ambulancezorg
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Arriva Ambulance Groningen B.V. en een werknemer, aangeduid als [geïntimeerde], over de interpretatie van CAO-bepalingen met betrekking tot de vergoeding voor arbeid op feestdagen. De werknemer, die sinds 1992 in dienst is bij een rechtsvoorganger van Arriva, heeft in eerste aanleg gevorderd dat hij recht heeft op doorbetaling van zijn gebruikelijke loon, betaling voor gewerkte uren op feestdagen, en een vervangende vrije dag of betaling van het dagloon vermeerderd met 100% indien de vrije dag niet wordt toegekend. De kantonrechter heeft deze vorderingen toegewezen, maar Arriva is in hoger beroep gegaan.
De rechtbank heeft de CAO-bepalingen in kwestie grondig geanalyseerd en vastgesteld dat de artikelen in de CAO's 1996/1998, 1998/1999 en 1999 duidelijk zijn geformuleerd en slechts voor één uitleg vatbaar zijn. De rechtbank oordeelt dat de werknemer recht heeft op doorbetaling van zijn gebruikelijke loon, betaling voor gewerkte uren op feestdagen, en een vervangende vrije dag of betaling van het dagloon vermeerderd met 100% voor de periode tot en met 31 december 1999. De rechtbank wijst erop dat de uitleg van de CAO-bepalingen door de kantonrechter niet in overeenstemming is met de bedoeling van de CAO-partijen en dat de werknemer niet onterecht dubbel gecompenseerd kan worden.
De rechtbank vernietigt het vonnis van de kantonrechter voor zover het betreft de verklaring voor recht en de veroordeling tot betaling van het te weinig betaalde loon, maar bekrachtigt het vonnis voor het overige. Arriva wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Deze uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en eenduidige interpretatie van CAO-bepalingen, vooral in situaties waarin werknemers rechten ontlenen aan deze overeenkomsten.