Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.De procedure
2.De feiten
De kantonrechter kan u in deze niet adviseren. Wel wil de kantonrechter het volgende opmerken: de toezichthoudende taak van de kantonrechter is in deze beëindigd. Aangezien sprake was van een BEM-rekening is geen rekening en verantwoording aan u gevraagd.”.
De toezichthoudende rol van de kantonrechter is geëindigd met de opheffing van het minderjarigenbewind. Om deze reden kan uw verzoek niet in behandeling worden genomen.”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Indien rekening en verantwoording moet worden gedaan aan belanghebbenden die allen of voor een deel onbekend of afwezig zijn, dagvaardt de rekenplichtige hen allen tot het opnemen en goedkeuren van de rekening op de wijze als vermeld in artikel 54, tweede lid.”. Voor een procedure tegen een onwillige rekenplichtige, zoals hier het geval, geldt het gewone procesrecht voor de dagvaardingsprocedure uit titel 2 Boek 1 Rv (vgl. wederom Parket bij de Hoge Raad 5 september 2008, ECLI:NL:PHR:2008:BD4161 en Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, p. 541). Dat brengt mee dat de rechtbank bevoegd is van vorderingen kennis te nemen, tenzij de kantonrechter bevoegd is. Artikel 93 sub a tot en met d Rv bepaalt het takenpakket van de kantonrechter. Deze zaak betreft niet een vordering met een beloop of waarde van ten hoogste € 25.000,00 (sub a en sub b). De vordering van [eisers] is ook geen vordering die is genoemd in sub c, zoals een vordering betreffende een arbeidsovereenkomst of een consumentenkoopovereenkomst. In sub d van artikel 93 Rv staat ten slotte dat de kantonrechter “
andere zaken ten aanzien waarvan de wet dit bepaalt” behandelt en beslist. Ook deze situatie is hier niet aan de orde. Artikel 1:374 lid 1 BW bepaalt dat de rekening en verantwoording bij het einde van de voogdij moet worden afgelegd ten overstaan van de kantonrechter. Dat is echter een voorschrift over de wijze waarop rekening en verantwoording moet worden afgelegd en zegt niets over de vraag welke rechter de voormalig voogd kan veroordelen om rekening en verantwoording af te leggen. Een bepaling over dit laatste ontbreekt. Nu geen van de in artikel 93 Rv genoemde situaties aan de orde is, is de civiele kamer van de rechtbank bevoegd om van de vordering kennis te nemen.