Uitspraak
zaaknummer: ARN 23/7748
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
zoals ter zitting naar voren gebracht: vader en [persoon A]) op uit te gaan in de natuur en om [persoon A] in beweging te laten komen. Ook dit aspect van de hulpvraag is door het college dus onderkend en beoordeeld. Eiser stelt nog dat onvoldoende is onderzocht dat [persoon A] met de duofiets minder prikkelgevoelig is (minder gevaar op aanvallen en het spugen is beter te voorkomen) dan wanneer zij wandelt. Dit is naar het oordeel van de rechtbank louter een stelling van eiser, die door het college wordt weersproken. De rechtbank leest in het onderzoeksplan dat het college heeft onderkend dat [persoon A] door haar medische situatie niet tegen prikkels kan. In het onderzoeksplan staat hierover ook dat [persoon A] niet kan omgaan met veranderingen, onverwachte gebeurtenissen en dat zij hierop onverwacht emotioneel kan reageren wat kan omslaan in agressie. In het onderzoeksplan is in dit verband ook – onbetwist – vermeld dat [persoon A] niet in staat is om te reizen met een taxi omdat zij prikkels van andere ‘vreemde’ mensen niet kan verdragen, ze onrustig wordt en er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan waardoor de veiligheid van haar en van anderen niet kan worden gewaarborgd. [persoon A] kan kennelijk wel korte stukken wandelen, althans dat staat – onweersproken – vermeld in het onderzoeksplan, zelfs ook dat dat regelmatig wordt gedaan. Waarom fietsen ondanks deze onderzoeksgegevens in het onderzoeksplan dan beter is voor [persoon A] dan wandelen en dat aanvallen en spugen door te fietsen beter is te voorkomen, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. De beroepsgrond slaagt gelet op het voorgaande dan ook niet.