ECLI:NL:RBGEL:2025:9249

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 september 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
525924821
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot verpleging van overheidswege met gemaximeerde termijn van vier jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 september 2025 uitspraak gedaan in een strafrechtelijke procedure tegen een betrokkene die eerder was veroordeeld tot terbeschikkingstelling met voorwaarden. De officier van justitie heeft op 1 september 2025 gevorderd dat de verpleging van overheidswege alsnog wordt bevolen, omdat de betrokkene de voorwaarden van de terbeschikkingstelling niet heeft nageleefd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meerdere incidenten hebben plaatsgevonden waarbij de veiligheid van personeel en medebewoners in gevaar is gekomen. De reclassering heeft aangegeven dat er geen mogelijkheden zijn voor gedragsverandering binnen het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene essentiële voorwaarden heeft overtreden en dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet toereikend is om de betrokkene op een veilige wijze te behandelen en te resocialiseren. Daarom heeft de rechtbank besloten om de maatregel om te zetten naar verpleging van overheidswege, gemaximeerd tot een periode van vier jaar. De rechtbank heeft het verzoek om advies ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de maatregel afgewezen, omdat het zonder deskundig advies niet mogelijk is om een passend advies te geven over de plaatsing van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Parketnummer: 05/259248-21
Datum uitspraak: 29 september 2025
Beslissing van de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[Betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] ,
op dit moment verblijvende in de P.I. [plaats 1] .
Raadsman: mr. M.M. Hoelbeek, waarnemend voor mr. C.J.M. Dreessen, advocaat te Sittard.

Procedure

Betrokkene is op 19 maart 2024 bij arrest van het Gerechtshof Arnhem(-Leeuwarden) veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met voorwaarden. Deze maatregel is ingegaan op 3 april 2024.
Bij vordering van 1 september 2025, ingekomen op diezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat de verpleging van overheidswege alsnog wordt bevolen.
Bij beschikking van 2 september 2025 heeft de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie de voorlopige verpleging van overheidswege van betrokkene bevolen.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
- het proces-verbaal van de zitting van 13 januari 2022;
- het proces-verbaal van de zitting van 24 maart 2022;
- het proces-verbaal van de zitting van 12 mei 2022;
- het vonnis van de Rechtbank Gelderland van 24 mei 2022;
- het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 maart 2024;
- het advies van de reclassering met betrekking tot de crisisopname van 3 mei 2025;
- het bevel tot crisisopname van 6 mei 2024;
- het proces-verbaal van aanhouding in verband met het overtreden van de voorwaarden gekoppeld aan de terbeschikkingstelling met voorwaarden van 29 augustus 2025;
- het adviesrapport van de reclassering van 1 september 2025, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten naar een terbeschikkingstelling met dwangverpleging;
- een afschrift van de voortgangsverslagen;
- het bevel van de rechter-commissaris tot voorlopige verpleging van 2 september 2025;
- het proces-verbaal van het verhoor van betrokkene van 2 september 2025.
Ter zitting van 15 september 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsman, mr. M.M. Hoelbeek;
- de deskundige mevrouw L. de Greef van SVG Reclassering;
- de officier van justitie, mr. C. van den Heuvel.

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering tot alsnog verpleging van overheidswege. Zij heeft aangevoerd dat sprake is van complexe problematiek en noodzaak tot behandeling om recidive te beperken. De reclassering heeft geprobeerd om zo veel als mogelijk invulling te geven aan de wensen van betrokkene, maar tot dusver is ten aanzien van de behandeling geen overeenstemming bereikt tussen betrokkene en de begeleiders. Van een duurzame vrijwillige medewerking aan de maatregel is geen sprake. Binnen een terbeschikkingstelling met voorwaarden zijn de mogelijkheden uitgeput. Er hebben zich een aantal incidenten voorgedaan waarbij sprake was van dreiging met geweld en waarbij de veiligheid van personeel en medecliënten in het geding is geraakt. Het herhalingsrisico is groot. Naar de mening van de officier van justitie is een ongemaximeerde terbeschikkingstelling met dwangverpleging aan de orde.
De raadsman van betrokkene heeft bepleit om de vordering af te wijzen. De raadsman heeft aangevoerd dat niet aan de voorwaarden van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Hij heeft gewezen op het arrest ECLI:NL:GHARL:2022:7810, waarin duidelijk wordt dat het moet gaan om het overtreden van
essentiëlevoorwaarden alvorens tot omzetting over te kunnen gaan. Daarnaast is omzetting niet in het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen. Voor zover de tweede behandelpoging niet van de grond is gekomen, is dat slechts deels te wijten aan betrokkene. Door de lange wachtlijsten zal de behandeling, die eindelijk op stoom begon te komen, bij een omzetting naar terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, stil komt te liggen. Volgens de raadsman is geen sprake van agressiegerelateerde delicten. Ook het indexdelict is niet agressiegerelateerd. Om die reden kan de rechtbank - mocht zij de vordering toewijzen - de terbeschikkingstelling slechts omzetten in verpleging van overheidswege voor de duur van vier jaar. Tot slot heeft de raadsman verzocht om een advies ten aanzien van de tenuitvoerlegging op te nemen. Betrokkene wil graag op veiligheidsniveau 3 blijven en naar een Forensisch Psychiatrische Kliniek (hierna: FPK). Hij wil graag terug naar [plaats 2] en als dat niet mogelijk is naar [zorginstelling 1] in [plaats 3].

De beoordeling

Artikel 6:6:10 Sv bepaalt dat de rechtbank op vordering van het openbaar ministerie kan bevelen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd, indien één of meer van de gestelde voorwaarden niet worden nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist.
De rechtbank ziet aanleiding om alsnog de verpleging van overheidswege van betrokkene te bevelen en overweegt als volgt.
Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege belaging, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling en smaad, meermalen gepleegd.
Stoornis
Uit het rapport van de reclassering volgt dat betrokkene lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken, een stoornis in het gebruik van een amfetamineachtig middel, ernstig, in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving, een psychotische stoornis door een middel, met begin tijdens intoxicatie, een depressieve-stemmingsstoornis door medicatie (antipsychotica), met begin tijdens intoxicatie. Verder is sprake van een differentiaal diagnostische overweging: ADHD.
De stoornissen zijn nog altijd aanwezig.
Verloop maatregel en recidivegevaar
De reclassering ziet geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking binnen het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden. De FPK [zorginstelling 2] heeft de behandeling van betrokkene per direct beëindigd. Betrokkene is niet gemotiveerd, kan geen controle verdragen en kan niet van de geïndiceerde behandeling profiteren. Er hebben zich herhaaldelijk incidenten voorgedaan, waarbij sprake was van (ernstige) dreiging met geweld en agressie. De veiligheid van personeel en medebewoners van de klinieken kan niet gegarandeerd worden en het recidiverisico en het risico op geweld zijn hoog. Betrokkene heeft de opgelegde voorwaarden (contactverbod en klinische opname) binnen de juridische kaders van de terbeschikkingstelling met voorwaarden overtreden.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene essentiële voorwaarden heeft overtreden, door onvoldoende mee te werken aan (klinische) behandelingen. Ook hebben er meerdere incidenten plaatsgevonden waarbij sprake was van (ernstige) dreiging met geweld en agressie in de richting van personeel van de kliniek en medebewoners. De rechtbank is dan ook op grond van het bovenstaande van oordeel dat terbeschikkingstelling met voorwaarden niet toereikend is om betrokkene op een veilige wijze te behandelen en te resocialiseren. De rechtbank zal daarom, overeenkomstig de vordering en het reclasseringsadvies, de omzetting van de maatregel in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege bevelen.
Gemaximeerde terbeschikkingstelling
De rechtbank overweegt dat het indexdelict waarvoor de maatregel is opgelegd geen geweldsmisdrijf betreft. Van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen is geen sprake.
In haar arrest van 19 maart 2024 ECLI:NL:GHARL:2024:2042 heeft het Hof - anders dan de rechtbank in haar vonnis van 24 mei 2022 - overwogen dat de ‘fysieke confrontaties’ (pijn doen aan de hand en tegen een schutting drukken) - voor zover daar sprake van zou zijn - onvoldoende redengevend zijn om te spreken van een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank ziet in de overweging van het Hof aanleiding om de maatregel gemaximeerd op te leggen, zodat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is gemaximeerd tot een periode van vier jaar.
Advies ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de maatregel
De rechtbank wijst het verzoek om advies ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de maatregel af. De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat het, zonder deskundig advies over waar betrokkene gezien zijn problematiek het beste kan worden geplaatst, niet mogelijk is een kundig advies hierover te geven. Uit het rapport van de reclassering en de terugkoppeling van de klinieken waar betrokkene reeds verbleven heeft, blijkt vervolgens dat de veiligheid van de medebewoners en personeel niet gegarandeerd kan worden. Dientengevolge ligt voor de hand dat betrokkene in een instelling met een zwaarder veiligheidsniveau wordt geplaatst en dat de instellingen waar betrokkene graag wil verblijven en advies van de rechtbank over wenst, niet passend lijken te zijn.

De beslissing

De rechtbank:
wijst de vordering van de officier van justitie toe en
beveelt dat [Betrokkene] alsnog van overheidswege zal worden verpleegd, gemaximeerd tot een periode van ten hoogste vier jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.G.E. ter Hart, als voorzitter, mr. A.T.G. van Wandelen en mr. M.S. de Vries, als rechters in tegenwoordigheid van mr. H.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 september 2025.
mr. De Vries en de griffier zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.