ECLI:NL:RBGEL:2025:9213

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
11742274
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst en betaling van achterstallig loon

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker], een asielzoeker, en Maestro Bedrijfsdiensten B.V. [verzoeker] heeft verzocht om de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door Maestro te vernietigen en om betaling van achterstallig loon. De procedure begon met een verzoek van [verzoeker] om de opzegging te vernietigen, waarna een mondelinge behandeling plaatsvond op 22 juli 2025. De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoeker] was in dienst bij Maestro op basis van een uitzendovereenkomst en heeft op 22 maart 2025 een ernstig arbeidsongeval gehad. Maestro heeft de arbeidsovereenkomst op 6 april 2025 beëindigd wegens gebrek aan opdrachten, maar [verzoeker] betwistte deze beëindiging. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging onregelmatig was, omdat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd. De rechter heeft bepaald dat Maestro verplicht is om het loon door te betalen tot de rechtsgeldige einddatum van de arbeidsovereenkomst, die is vastgesteld op 9 april 2025. Daarnaast is Maestro veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.787,57 aan [verzoeker], vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De kantonrechter heeft ook bepaald dat Maestro binnen vier weken na betekening van de beschikking schriftelijke salarisspecificaties moet verstrekken, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn voor rekening van Maestro, omdat deze overwegend ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11742274 \ HA VERZ 25-92
Beschikking van 19 augustus 2025
in de zaak van
[verzoeker]
te [woonplaats]
verzoekende partij
hierna te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. T. Ecevit-Yegen
tegen
MAESTRO BEDRIJFSDIENSTEN B.V.
te Deventer
verwerende partij
hierna te noemen: Maestro
procederend in persoon

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend om onder meer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Maestro te vernietigen. Maestro heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 22 juli 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen en hun gemachtigden hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
1.3.
Vervolgens is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] , is asielzoeker en verblijft op een asielzoekersopvang. Hij beheerst de Nederlandse taal niet en is voor communicatie afhankelijk van tolken of vrienden die hem helpen.
2.2.
Op 7 februari 2025 is [verzoeker] op basis van een uitzendovereenkomst fase A in dienst getreden bij Maestro. Zijn eerste werkdag was al op 10 januari 2025. Het brutoloon van [verzoeker] is € 15,32 per uur. In de uitzendovereenkomst staat onder meer:
2.2
Aanvang en duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst gaat in op 07-02-2025 of vanaf de datum dat de werkzaamheden daadwerkelijk worden aangevangen en duurt tot en met 23-02-205. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege op deze datum. Een nieuwe overeenkomst voor bepaalde tijd voor dezelfde duur van vier weken komt tot stand als er in enige week na afloop van de vorige overeenkomst werkzaamheden worden verricht door werknemer. Die overeenkomst gaat dan in op de maandag van die week en eindigt van rechtswege op de vierde zondag daarna.
2.3.
Op de uitzendovereenkomst is de ABU-CAO voor uitzendkrachten van toepassing. Voor zover van belang staat daarin het volgende:
Artikel 15 Einde van de uitzendovereenkomst
Einde van de uitzendovereenkomst met uitzendbeding
1. De uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt van rechtswege:
a. zodra de in de uitzendovereenkomst overeengekomen einddatum is bereikt;
b. (…)
c. als de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht door de uitzendonderneming aan de opdrachtgever eindigt:
(…)
 doordat de uitzendkracht om welke reden dan ook de bedongen arbeid niet langer wil of kan verrichten, tenzij de uitzendkracht de bedongen arbeid niet verricht in verband met arbeidsongeschiktheid.
Gedurende de arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht eindigt de uitzendovereenkomst nog wel zodra de in de uitzendovereenkomst overeengekomen einddatum is bereikt (sub a).
(…)
Artikel 25 Loon bij arbeidsongeschiktheid
(…)
Loondoorbetaling tijdens dienstverband
2. De uitzendkracht heeft bij arbeidsongeschiktheid, zolang de uitzendovereenkomst voortduurt, recht op:
 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon gedurende de eerste 52 weken van de arbeidsongeschiktheid en ten minste het voor hem geldende wettelijke minimumloon.
(…)
3. De eerste dag van arbeidsongeschiktheid geldt als wachtdag (in de zin van artikel 7:629 lid 9 BW), waarover de uitzendkracht geen recht op doorbetaling van loon heeft.
2.4.
Maestro had [verzoeker] ter beschikking gesteld aan ESBRO waar hij werkzaam was als schoonmaker. Zijn werkzaamheden bestonden uit onder meer het reinigen van grote vleesverwerkende machines met behulp van warmwater hogedrukreinigers en chemische schoonmaakmiddelen.
2.5.
In de nacht van 21 op 22 maart 2025 is [verzoeker] tijdens zijn werkzaamheden in aanraking gekomen met een chemische stof (natriumhyocloriet). In de ochtend van 22 maart 2025 heeft [verzoeker] dit incident gemeld bij zijn leidinggevende. Deze heeft [verzoeker] geadviseerd om zich te melden bij de arts in de opvang waar [verzoeker] verblijft.
2.6.
Op 23 maart 2025 is [verzoeker] naar de spoedeisende hulp gegaan. Daar is een ernstige chemische verbanding van de polshuid vastgesteld.
2.7.
Na het incident heeft [verzoeker] niet meer gewerkt.
2.8.
Op 6 april 2025 heeft [verzoeker] een beëindigingsbrief van Maestro ontvangen, waarin onder meer het volgende staat geschreven:
Hierbij wordt bevestigd dat uw tijdelijke dienstverband met ingang van 07 april 2025 tot einde komt wegens gebrek aan opdrachten.
2.9.
Bij brief van 15 mei 2025 heeft (de gemachtigde van) [verzoeker] bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en heeft Maestro verzocht om over te gaan tot betaling van het achterstallige loon.
2.10.
Bij brief van 23 mei 2025 heeft Maestro gereageerd met de mededeling dat de uitzendovereenkomst met [verzoeker] is geëindigd per 23 maart 2025 wegens het ontbreken van passende opdrachten en dat Maestro alle arbeidsrechtelijke verplichtingen, inclusief het doorgeven van de ziekmelding van [verzoeker] aan het UWV, is nagekomen. Op verzoek van [verzoeker] is de beëindiging van de overeenkomst bevestigd met de brief van 6 april 2025, zo schrijft Maestro.

3.Het verzoek en het verweer in de voorlopige voorziening en de hoofdzaak

3.1.
[verzoeker] verzoekt bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
bij wijze voorlopige voorziening
- de veroordeling van Maestro tot betaling aan [verzoeker] van het gemiddelde maandsalaris van € 3.271,35, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten, gerekend vanaf 23 maart 2025 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëidigd;
primair
  • de onregelmatige opzegging van 7 april 2025 te vernietigen;
  • Maestro te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van het gemiddelde maandsalaris van € 3.271,35, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten, gerekend vanaf 23 maart 2025 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
subsidiair
- Maestro te veroordelen om aan [verzoeker] binnen veertien dagen na het wijzen van deze uitspraak een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding te voldoen;
zowel primair als subsidiair
  • Maestro te veroordelen om aan [verzoeker] een schriftelijk en deugdelijke netto/bruto salarisspecificatie te verstrekken, waaronder in ieder geval de specificatie over de ontbrekende maand januari 2025, alsmede – in het geval van loondoorbetaling – de specificaties over alle overige betreffende maanden, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag voor iedere dag dat Maestro, vanaf vijf dagen na deze beschikking, niet aan deze veroordeling voldoet;
  • Maestro te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag van volledige betaling;
  • Maestro te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[verzoeker] legt, kort gezegd, aan zijn vorderingen ten grondslag dat zijn arbeidsovereenkomst onregelmatig is opgezegd door Maestro.
3.3.
Maestro voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de opzegging van de arbeidsovereenkomst moet worden vernietigd en of Maestro moet worden veroordeeld tot betaling van loon tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt. Verder is in geschil wat de einddatum is van de voortgezette arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat [verzoeker] op 10 januari 2025 is begonnen met zijn werkzaamheden voor Maestro. Op grond van de arbeidsovereenkomst geldt deze datum als aanvang van de arbeidsovereenkomst en duurt deze tot en met 23 februari 2025. Dat is 44 dagen. De arbeidsovereenkomst is innerlijk tegenstrijdig als het gaat om de duur van de verlenging daarvan. Volgens het bepaalde in artikel 2.2 van de arbeidsovereenkomst wordt de nieuwe, voortgezette arbeidsovereenkomst, aangegaan voor
dezelfde duurvan
vier weken.Omdat de eerste arbeidsovereenkomst is aangegaan voor 44 dagen en niet voor vier weken geeft artikel 2.2 van de arbeidsovereenkomst geen eenduidig antwoord op de vraag voor welke periode de arbeidsovereenkomst na 23 februari 2025 is voortgezet.
Daarom wordt voor het bepalen van de duur van de voortgezette arbeidsovereenkomst uitgegaan van de wettelijke bepaling van artikel 7:668 lid 4 sub b BW. De arbeidsovereenkomst wordt op grond van dit artikel geacht voor dezelfde tijd te zijn voortgezet als de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst, dus voor 44 dagen. Uitgaande daarvan is de tweede, de voortgezette, arbeidsovereenkomst aangevangen op 24 februari 2025 en eindigt die 44 dagen later, te weten aan het einde van de dag van 9 april 2025.
4.3.
Omdat in de arbeidsovereenkomst niet de mogelijkheid is opgenomen de arbeidsovereenkomst tussentijds op te zeggen (artikel 7:667 lid 3 BW) en instemming van [verzoeker] ontbreekt, betekent het voorgaande dat de opzegging van 7 april 2025 niet rechtsgeldig is. Het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van de opzegging van 7 april 2025 wordt dan ook toegewezen. Dat betekent dat Maestro gehouden is nadien het loon door te betalen tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.
4.4.
Omdat [verzoeker] arbeidsongeschikt is, eindigt de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 15 van de ABU voorwaarden zodra de in de uitzendovereenkomst overeengekomen einddatum is bereikt. Dat is in dit geval 9 april 2025 (zie r.o. 2.3.). Het loon moet daarom dan tot en met die datum te worden doorbetaald. Op grond van artikel 25 van de ABU voorwaarden is dat 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. Maestro heeft het loon uitbetaald tot en met 23 maart 2025. Dat betekent dat [verzoeker] nog recht heeft op loon over de periode 24 maart 2025 tot en met 9 april 2025 (17 dagen). Het loon bij ziekte, 90% van het gemiddelde bruto weekloon van € 817,84, is € 736,06 bruto. Berekend over 17 dagen komt dit neer op € 1.787,57 bruto. Dit bedrag zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente over dit bedrag worden eveneens toegewezen.
4.5.
Omdat het primair gevorderde wordt toegewezen, wordt niet toegekomen aan het subsidiaire verzoek Maestro te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding.
4.6.
Het verzoek van [verzoeker] om Maestro te veroordelen tot het verstrekken van schriftelijke en deugdelijke salarisspecificaties is eveneens toewijsbaar, maar de termijn die Maestro daarvoor krijgt zal worden bepaald op vier weken na betekening van de beschikking. Aan de veroordeling zal een dwangsom worden gekoppeld van € 100,00 per dag met een maximum van € 2.500,00.
4.7.
Aangezien met deze beschikking wordt beslist in de hoofdzaak, wordt de verzochte voorlopige voorziening afgewezen. Een voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Rv kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding. De kosten in de voorlopige voorziening worden gecompenseerd.
4.8.
De proceskosten in de hoofdzaak komen voor rekening van Maestro, omdat Maestro overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 768,00 (€ 90,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten).
4.9.
Enkel ter informatie attendeert de kantonrechter [verzoeker] op het volgende. Omdat hij een Ziektewetuitkering van het UWV heeft ontvangen of nog ontvangt, is [verzoeker] verplicht het UWV te informeren over de nabetaling van het salaris tot en met 9 april 2025, zodra hij dat van Maestro heeft ontvangen.

5.De beslissing

De kantonrechter,
in de voorlopige voorziening
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
5.3.
vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst;
5.4.
veroordeelt Maestro tot betaling aan [verzoeker] van € 1.787,57. bruto aan loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van het loon tot aan de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt Maestro om binnen vier weken na betekening van deze beschikking aan [verzoeker] schriftelijke en deugdelijke netto/bruto salarisspecificaties over de maanden januari en april 2025 te verstrekken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom € 100,00 voor iedere dag dat Maestro die verplichting niet of niet volledig nakomt met een maximum van € 2.500,00;
5.6.
veroordeelt Maestro in de proceskosten van € 768,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
5.7.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025.
32268 \ 498