ECLI:NL:RBGEL:2025:9141
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van bezwaar tegen omgevingsvergunning voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten
Deze uitspraak betreft de ontvankelijkheid van het bezwaar van eiser tegen een aan een derde-partij verleende omgevingsvergunning. Eiser, wonende in [plaats 1], heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunning voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser volgens hen geen belanghebbende is. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het college eiser terecht niet als belanghebbende heeft aangemerkt. Eiser is het niet eens met dit besluit en voert verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank beoordeelt of het college het bezwaar op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De rechtbank concludeert dat eiser op ongeveer 350 meter afstand van de bouwlocatie woont en dat er geen zicht op het bouwplan is. Bovendien zijn er geen milieugevolgen te verwachten van de tijdelijke huisvesting. De rechtbank stelt vast dat de toename van verkeersbewegingen door de arbeidsmigranten niet leidt tot gevolgen van enige betekenis voor eiser. De rechtbank wijst erop dat de situatie in de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant niet vergelijkbaar is met de huidige zaak, omdat het hier gaat om een veel kleinere groep arbeidsmigranten en een drukke verbindingsweg.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het college eiser op goede gronden niet als belanghebbende heeft aangemerkt, waardoor het beroep ongegrond wordt verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. J. van Oosterhout, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.