In deze zaak heeft eiser een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de functiewijziging van een pand in Renkum naar horeca, kantoor en categorie 1 bedrijven. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 6 juni 2023 de omgevingsvergunning voor de functiewijziging naar horeca geweigerd, maar heeft later op 31 januari 2024 de vergunning voor kantoor en categorie 1 bedrijven verleend. Eiser is het niet eens met de weigering van de vergunning voor horeca en heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 4 september 2025 de zaak behandeld. De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid de omgevingsvergunning voor horeca heeft kunnen weigeren, omdat het gebruik niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan en er geen goede ruimtelijke ordening is. Eiser betoogt dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid en dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn belangen. De rechtbank concludeert dat het college de belangen van het algemeen belang zwaarder heeft mogen laten wegen dan die van eiser. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.