ECLI:NL:RBGEL:2025:8914
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstand op grond van het Bbz 2004 aan eiser die niet als zelfstandige kan worden aangemerkt
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) behandeld. Eiser, die van plan is een bedrijf te starten gericht op zorgverlening aan jongvolwassenen met een detentieverleden, heeft op 5 september 2022 een aanvraag voor bijstand ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beuningen heeft deze aanvraag op 7 november 2022 afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor zelfstandigen en het bedrijf niet als levensvatbaar wordt beoordeeld.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft besloten dat eiser niet als zelfstandige kan worden aangemerkt, omdat hij niet voldoet aan de opleidingseisen die gesteld worden aan zorgaanbieders in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is, en dat eiser geen recht heeft op bijstand op grond van het Bbz 2004. Eiser krijgt geen gelijk en het griffierecht wordt niet teruggegeven, noch worden proceskosten vergoed.
De uitspraak is gedaan door rechter J.M. Hollebrandse, in aanwezigheid van griffier J.M. van Kouwen, en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2025. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.