In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland wordt de afwijzing van de aanvraag om zorgtoeslag door de Dienst Toeslagen over de jaren 2019 tot en met 2022 behandeld. Eiseres, die het niet eens is met deze afwijzing, heeft beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag te laat is ingediend en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de afwijzing kunnen rechtvaardigen. De aanvraagtermijn voor zorgtoeslag is dwingend geformuleerd in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en kan niet worden verlengd op basis van persoonlijke omstandigheden van de eiseres. De rechtbank concludeert dat de Dienst Toeslagen de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de aanvraag niet binnen de gestelde termijnen is ingediend. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard. De rechtbank wijst erop dat de persoonlijke omstandigheden van eiseres, hoewel verdrietig, geen bijzondere omstandigheden vormen die niet door de wetgever zijn verdisconteerd. De rechtbank bevestigt dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.