ECLI:NL:RBGEL:2025:6859
Rechtbank Gelderland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in huurrecht bij beëindiging affectieve relatie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde] betreffende een huurwoning. De procedure volgde op een beëindiging van de affectieve relatie tussen partijen, die samen hoofdhuurders waren van de woning aan [adres 1] te [woonplaats]. De eiseres vorderde een voorlopige voorziening om tijdelijk alleen het huurrecht van de woning te verkrijgen, terwijl de gedaagde partij werd verzocht de woning te verlaten. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 juni 2025, waarbij de eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, terwijl de gedaagde niet verscheen, maar wel zijn gemachtigde. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres een spoedeisend belang had bij haar vorderingen, mede gezien de belangen van hun gezamenlijke kind, [kind 1]. De kantonrechter wees de vordering van de eiseres toe, waarbij de gedaagde werd veroordeeld de woning binnen zeven dagen te verlaten en een dwangsom werd opgelegd voor het geval hij hieraan niet voldeed. De vordering om de gedaagde te verplichten zich uit te schrijven van het adres werd afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.