Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.De verdere beoordeling van het verzoek en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
Zorg uit het Hart moet worden veroordeeld tot betaling van de door [verzoekster] verzochte vergoedingen. Daarover wordt hierna geoordeeld.
Zorg uit het Hart de transitievergoeding aan [verzoekster] verschuldigd.
€ 8.436,28 bruto. Die heeft zij berekend uitgaande van de datum indiensttreding tot de datum indiening van het verzoekschrift. Zorg uit het Hart heeft tegen de berekening van de hoogte van de gevorderde transitievergoeding geen verweer gevoerd. Desondanks zal de rechtbank het bedrag zoals gevorderd niet toewijzen. De berekening is namelijk in strijd met artikel 7:673 BW. De transitievergoeding is verschuldigd over de periode vanaf datum indiensttreding tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, te weten
26 juli 2024. De rechtbank berekent de transitievergoeding op een bedrag van € 8.218,02 bruto. Zorg uit het Hart zal tot betaling daarvan worden veroordeeld. Bij de berekening is de rechtbank uitgegaan van datum in dienst 1 november 2019 en datum uit dienst 26 juli 2024, een salaris van € 4.459,12 bruto per maand met 8% vakantiegeld en 8,3% eindejaarsuitkering (conform artikel 6.10 van de cao). In de arbeidsovereenkomst is uitsluitend vermeld dat [verzoekster] recht heeft op een eindejaarsuitkering, zonder dat deze gespecificeerd is. Zorg uit het Hart heeft daartegen geen verweer gevoerd. Nu de cao op deze arbeidsovereenkomst van toepassing is en daarin is bepaald dat de eindejaarsuitkering 8,3% bedraagt is de rechtbank om die reden daarvan uitgegaan.
€ 113.362,00 bruto (overeenkomend met twee bruto jaarsalarissen) en een bedrag van
€ 21.000,00 ter zake pensioenschade. Ter onderbouwing voert [verzoekster] aan dat zij beperkt is in haar mogelijkheden elders werk te vinden vanwege het bestaande concurrentiebeding dat haar belemmert om een jaar lang binnen een straal van 25 km concurrerende werkzaamheden te verrichten en haar eer en goede naam door het ontslag zijn aangetast hetgeen het moeilijk maakt ander werk te vinden. Daarnaast lijdt zij schade door het verlies van het gebruik van de bedrijfsauto, reputatieschade, schade door verwondingen en immateriële schade vanwege de geleden emotionele schade door de fysieke aanval van [naam 1] .
Zorg uit het Hart niet heeft bewezen dat [verzoekster] [naam 1] fysiek heeft aangevallen, is evenmin gebleken dat [naam 1] [verzoekster] fysiek heeft aangevallen. Dit is door [verzoekster] ook op geen enkele wijze onderbouwd. Gelet op de tegenstrijdige verklaringen van partijen over hetgeen is voorgevallen en het feit dat daar niemand anders bij aanwezig is geweest, blijft dit onduidelijk. Vast staat wel dat [verzoekster] en [naam 1] ruzie hebben gehad en daarbij sprake is geweest van fysiek contact. Gelet hierop en op de achtergrond van de ruzie tussen partijen is aannemelijk dat een situatie is ontstaan waardoor partijen niet met elkaar verder konden. De arbeidsrelatie was op het moment van het ontslag reeds ernstig verstoord.
€ 5.000,00 bruto redelijk. Dat bedrag zal worden toegekend. Hetgeen ter zake meer of anders is verzocht wordt afgewezen.
3.De beslissing
25 juli 2025.