ECLI:NL:RBGEL:2025:618

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
ARN 23_5227
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de omgevingsvergunning voor de bouw van een uitkijktoren op de Trapjesberg te Loenen

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de omgevingsvergunning voor het bouwen van een uitkijktoren op de Trapjesberg te Loenen beoordeeld. De rechtbank heeft op 20 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigden, evenals de gemachtigden van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn en de vergunninghouder aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de verleende omgevingsvergunning in stand blijft, omdat de provincie Gelderland al een natuurvergunning en ontheffing had verleend, waardoor het college geen natuurtoets meer hoefde uit te voeren.

Eiseres betoogt dat het college ten onrechte de aanvraag alleen heeft beoordeeld voor het bouwen en planologisch strijdig gebruik, zonder rekening te houden met de Wet natuurbescherming. De rechtbank oordeelt echter dat de natuurvergunning en ontheffing al waren verleend voordat de omgevingsvergunning werd aangevraagd, en dat het college daarom niet verplicht was om een natuurtoestemming aan te vragen. De rechtbank wijst erop dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt, omdat de natuurvergunning in rechte vaststaat en het college niet gehouden was om zelfstandig te toetsen aan de Wnb.

De rechtbank behandelt ook de argumenten van eiseres over de hoogte van de uitkijktoren en de noodzaak van een verklaring van geen bedenkingen. Eiseres stelt dat de omgevingsvergunning in strijd is met de bouwverordening, maar de rechtbank oordeelt dat de aanvraag is getoetst aan het bestemmingsplan en dat er geen strijdigheid is. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning voor de uitkijktoren van 21 meter hoog terecht is verleend, en dat de vrees van eiseres voor extra recreatiedruk niet voldoende is onderbouwd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft en eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/5227

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[naam 1] , uit [plaats 1] , eiseres

(gemachtigden: E. Hoogervorst en mr. S. Schneiders),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn

(gemachtigden: mr. E.E. de Jong en M.L. Knol )
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij]uit [plaats 5] (de vergunninghouder) (gemachtigden: [naam 5] en [naam 6] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de omgevingsvergunning van 6 juni 2023.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigden van eiseres, de gemachtigden van het college en de gemachtigden van de vergunninghouder. Door eiseres is als deskundige meegenomen J. Schröder .

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de omgevingsvergunning voor het realiseren van een uitkijktoren op de Trapjesberg Loenermark te Loenen . Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat ging aan het besluit vooraf
4. Door vergunninghouder is op 15 juni 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een uitkijktoren op de Trapjesberg op de Loenermark , nabij Droefakkers 100 te Loenen . De omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen en het planologisch strijdig gebruik. [1] De omgevingsvergunning is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. [2] Tegen het ontwerpbesluit zijn zes zienswijzen ingebracht onder andere door eiseres.
5. De Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland heeft voor dit project op 3 mei 2022 de vergunning verleend voor gebiedsbescherming. [3] Op 19 mei 2022 is door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland een ontheffing verleend voor het vangen van hazelworm en het tijdelijk vernielen en/of beschadigen van leefgebied van hazelworm. [4] Deze ontheffing is op 2 november 2023 gewijzigd waardoor de ontheffing geldig is tot 31 december 2025.
6. Door deze rechtbank is op 20 februari 2024 uitspraak gedaan op het verzet van eiseres over haar ontvankelijkheid. Het beroep van eiseres is daarbij ontvankelijk verklaard.
7. Voor het perceel geldt het bestemmingsplan “Stuwwalrand Parkzone Zuid”. Het perceel heeft de bestemming “bos-en natuurgebied”. Het projectgebied ligt binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied ‘ Veluwe ’.
Voldoende rekening gehouden met gevolgen voor de natuur?
8. Eiseres voert aan dat het college ten onrechte de aanvraag alleen heeft beoordeeld voor het bouwen en planologisch strijdig gebruik. [5] De aanvraag had ook getoetst moeten worden aan de beperkte milieutoets van artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 2.2aa van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Omdat het project significante gevolgen heeft voor de natuur en er daarom ook een vergunning of ontheffing nodig is volgens de Wet natuurbescherming (Wnb). Dit ziet zowel op de verwachte extra stikstof uitstoot door recreatief gebruik in het gebied als door verstoring van beschermde soorten in het gebied. Daarbij is door het college onvoldoende onderzocht of een das in het gebied aanwezig is en wat het effect is van de uitkijktoren op het leefgebied van de das. Het college dient op basis van de algemene zorgplicht uit artikel 1.11 van de Wnb zelfstandig te toetsen of door het verlenen van de bestreden omgevingsvergunning gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor een Natura 2000-gebied, een bijzonder nationaal natuurgebied of voor in het wild levende dieren en planten.
8.1.
Als voor een activiteit naast een omgevingsvergunning voor bouwen ook een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming nodig is, kan de aanvrager kiezen of hij deze trajecten afzonderlijk of gecoördineerd wil doorlopen. Alleen als er op het moment van het besluit over de aanvraag om omgevingsvergunning nog geen Wnb-vergunning is gevraagd of verleend, bestaat op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wabo in samenhang met artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Bor de verplichting om tegelijkertijd voor die activiteit een natuurtoestemming aan te vragen. [6]
8.2.
In dit geval heeft de vergunninghouder niet gekozen voor een vrijwillige aanhaking. De natuurvergunning en ontheffing zijn verleend voordat de omgevingsvergunning is aangevraagd. Die natuurvergunning voorziet in de activiteiten waarop de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft. Daarbij merkt de rechtbank op dat destijds een ecologisch onderzoek aan de natuurvergunning en ontheffing ten grondslag is gelegd, waarin [7] is geconcludeerd dat de door eiseres gestelde soorten als gevolg van het initiatief niet verstoord zullen worden. Eiseres betoogt dat dit ecologisch onderzoek onjuist is uitgevoerd. Zij heeft echter geen rechtsmiddelen aangewend tegen de natuurvergunning en ontheffing, waardoor die nu in rechte vast staan en er voor het college geen zogenoemde aanhaakverplichting geldt als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wabo in samenhang met artikel 2.2aa van het Bor.
De omgevingsvergunning kon dus worden verleend zonder natuurtoestemming van het college. De beroepsgrond slaagt niet.
8.3.
Indien eiseres van mening is dat de natuurvergunning moet worden gewijzigd of ingetrokken omdat het ecologisch onderzoek onvoldoende is of verouderd is dan kan zij daartoe een verzoek indienen bij de Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat het college er ter zitting op heeft gewezen dat de vergunninghouder bij de uitvoering van het project zich zal moeten houden aan de regels over soortenbescherming die voortvloeien uit de Wnb, waaronder de algemene zorgplicht.
Is het besluit voldoende gemotiveerd?
9. Eiseres voert aan dat het college ook zelfstandig had moeten toetsen aan artikel 2.8 van de Wnb, zodat de zekerheid is verkregen dat het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. De door provincie Gelderland verleende ontheffing en vergunning zijn onvoldoende.
9.1.
In de natuurvergunning gebiedsbescherming die door de Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland is verleend, is getoetst aan de instandhoudingsdoelstellingen en of er significante effecten optreden. In die vergunning is geconcludeerd dat, dat niet het geval is. De gronden van eiseres zien inhoudelijk op de vergunning gebiedsbescherming, die nu niet voorligt. Het college was gelet op de al verleende natuurvergunning gebiedsbescherming, niet gehouden om zelfstandig te toetsen aan artikel 2.8 van de Wnb.
Had het college voorwaarden moeten verbinden aan de vergunning?
10. Eiseres vreest dat door het plaatsen van de uitkijktoren de recreatie in het gebied toeneemt. Dat heeft negatieve gevolgen voor de natuur in het gebied. Omdat het gaat om een Natura-2000 gebied, dient het college extra beschermend op te treden. Voorwaarden die het college had kunnen stellen zijn:
  • geen verharde weg naar de uitkijktoren mag worden toegepast;
  • geen ruimte voor extra bebouwing;
  • dat de parkeervoorzieningen worden verplaatst naar de rand van het gebied of beperkt en tenminste niet mogen worden uitgebreid;
  • en dat er beheersmaatregelen worden genomen om te grote recreatiedruk te voorkomen en de natuur te beschermen.
10.1.
De rechtbank stelt voorop dat de extra activiteiten waar eiseres voor vreest zoals een verharde weg, extra bebouwing en uitbreiding van de parkeervoorziening niet zijn toegestaan in het gebied en ook niet zijn toegestaan als gevolg van de omgevingsvergunning. Indien de vergunninghouder iets anders in het gebied wil ontwikkelen zal zij daarvoor dus een nieuwe omgevingsvergunning moeten aanvragen waartegen op dat moment weer rechtsmiddelen open staan. Doordat iedere verdere ontwikkeling op grond van het bestemmingsplan al verboden is vanwege de bestemming als bos- en natuurgebied, hoeft het college daar in deze omgevingsvergunning geen aparte voorwaarde voor op te nemen. Ten aanzien van de mogelijke extra recreatiedruk overweegt de rechtbank dat het college in de zienswijzennota heeft onderbouwd dat de uitkijktoren een aanvulling is op het al bestaande recreatief aanbod van de schaapskooi en de wandelroutes en dat de uitkijktoren geen recreatiedoel op zich is. Door de beheerder van de Loenermark het Geldersch Landschap & Kasteelen is in de beheervisie ook aangegeven dat het niet de verwachting is dat er meer bezoekers zullen komen door de uitkijktoren. Eiseres heeft de vrees voor meer recreatie in het gebied niet nader onderbouwd. De beroepsgrond slaagt niet.
Is de hoogte van de bouwtoren in strijd met de bouwverordening of het bestemmingsplan?
11. De omgevingsvergunning is verleend voor een uitkijktoren van 21 meter hoog. Eiseres voert aan dat in de bouwverordening van de gemeente de maximale bouwhoogte 14 meter is. De bouwverordening en het bestemmingsplan zijn niet gewijzigd. Evenmin is het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Beekbergen Loenen uit 2017 vastgesteld. Het college handelt daarom in strijd met het bestemmingsplan door een omgevingsvergunning te verlenen voor een uitkijktoren van 21 meter hoog.
11.1.
De stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening golden als vangnet voor het geval er geen bestemmingsplan van kracht was. Sinds 1 juli 2018 hebben deze stedenbouwkundige voorschriften geen rechtskracht meer. Daarnaast is op deze locatie wel een bestemmingsplan van toepassing, namelijk het bestemmingsplan Stuwwalrand Parkzone Zuid. Er is dus geen strijdigheid met de bouwverordening. De aanvraag voor de uitkijktoren is door het college getoetst aan de bouw- en gebruiksregels van het bestemmingsplan Stuwwalrand Parkzone Zuid. Het perceel heeft de bestemming Bos- en natuurgebied. Volgens het bestemmingsplan is binnen deze bestemming een uitkijktoren alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding uitkijktoren. [8] Die aanduiding is niet aanwezig op de projectlocatie. Ook is er in het bestemmingsplan geen maximale bouwhoogte opgenomen op de locatie. De omgevingsvergunning is verleend om af te wijken van het bestemmingsplan en wel een uitkijktoren te realiseren op de projectlocatie. Daarbij is getoetst of het plan voldoet aan een goede ruimtelijke ordening en dat is het geval volgens het college. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Feitelijk grondoppervlak van de toren groter?
12. Eiseres voert aan dat het feitelijk grondoppervlak van de uitkijktoren veel groter is dan waar in de omgevingsvergunning rekening mee is gehouden.
Het grondoppervlak zal, inclusief toegangspaden en omheining, zeker 1.000m² beslaan, terwijl de totale verstoringszone circa 4,5 ha is (500 bij 900m). In de omgevingsvergunning is daarom ten onrechte uitgegaan van een oppervlakte van 25 m².
12.1.
Op basis van het ankerplan behorende bij de aanvraag is op te maken dat de ankers van de uitkijktoren 5,48 meter van elkaar zitten. De exacte oppervlakte bedraagt dus 30,09 m². In de definitieve ruimtelijke onderbouwing is overal waar ca. 25 m² stond 30 m² komen te staan. De toegangspaden en omheining maken geen onderdeel uit van deze omgevingsvergunning en kunnen door de rechtbank daarom niet worden getoetst. Het college is terecht uitgegaan van een oppervlakte van 30 m².
Bevoegdheid: Is een verklaring van geen bedenkingen nodig?
13. Eiseres voert aan dat een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) van de gemeenteraad vereist is en dat het college de omgevingsvergunning niet mocht verlenen nu deze verklaring ontbreekt.
13.1.
Een vvgb is vereist voor een aanvraag om omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3˚ van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan. [9]
13.2.
De gemeenteraad kan categorieën van gevallen aanwijzen waarin een vvgb niet is vereist. [10] De gemeenteraad van de gemeente Apeldoorn (de raad) heeft een dergelijk besluit genomen. Dit is namelijk het besluit: ‘Notitie Procedure inzake verklaring van geen bedenkingen Wabo (artikel 2.12, lid 1 sub a onder 3)’.
Een vvgb hoeft volgens deze notitie niet te worden gevraagd voor projecten waarvoor reeds een stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, beleidsnotities, masterplan, gebiedsvisie, projectplan of daarmee te vergelijken ruimtelijk kader bestaat dat is vastgesteld door de raad.
Deze aanvraag valt onder voornoemde categorie van gevallen die de raad in de
notitie heeft aangewezen waardoor een vvgb niet vereist is. In november 2016 is de Nota van Uitgangspunten voor het bestemmingsplan ‘Buitengebied Beekbergen en Loenen ’ naar de raad gegaan. Binnen het plangebied van het (ontwerp-)bestemmingsplan, volgend op deze Nota van Uitgangspunten, is ter hoogte van de projectlocatie een aanduiding opgenomen voor een uitkijktoren. De beroepsgrond slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de omgevingsvergunning van 6 juni 2023 in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten voor deze procedure.
15. De rechtbank oordeelt dat eiseres ook geen vergoeding krijgt voor de proceskosten in de verzetprocedure. Het is namelijk niet gebleken dat in de verzetprocedure door een derde beroepsmatig rechtsbijstand is verleend aan eiseres. [11] Verder zijn er geen andere kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond;
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse-Pot, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. van Gerwen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.1, eerste lid, onder a en c van de Wabo.
2.Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
3.Hoofdstuk 2 van de Wnb.
4.Artikel 3.10, eerste lid, onder a en onder b van de Wnb.
5.Artikel 2.1, eerste lid, onder a en c van de Wabo.
6.ABRvS 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1295.
7.Ecologisch onderzoek opgesteld door Natuurbalans- Limes Divercens BV op 31 januari 2022.
8.Artikel 3.4, eerste lid onder q van het bestemmingsplan.
9.Artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo, in samenhang gelezen met artikel 6.5, eerste lid, van het Bor.
10.Op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Bor.
11.Artikel 1 van het Besluit proceskosten.