ECLI:NL:RBGEL:2025:5686

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
AWB-24_5822
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening omgevingsvergunning voor het bouwen van flexwoningen in Oude IJsselstreek

Deze uitspraak betreft de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van zes flexwoningen in de gemeente Oude IJsselstreek. Eisers, bewoners van een nabijgelegen perceel, zijn het niet eens met de verleende vergunning en hebben hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 20 mei 2025 de zaak behandeld en komt tot de conclusie dat de beroepsgronden van eisers niet slagen. De rechtbank oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen. De eisers hebben verschillende beroepsgronden aangevoerd, waaronder de zorg over de locatiekeuze, ecologische aspecten, en de gevolgen van de bouw voor hun woonomgeving. De rechtbank heeft deze gronden zorgvuldig beoordeeld en vastgesteld dat de locatiekeuze en de onderliggende onderzoeken voldoen aan de wettelijke eisen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de representativiteit van het ecologische onderzoek en dat de vergunning niet met onvoldoende waarborgen is omkleed. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eisers geen gelijk krijgen en het college de vergunning rechtmatig heeft verleend. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. J. van Oosterhout, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/5822

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2], uit [plaats 1], eisers

(gemachtigde: mr. N. Voogd),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek

(gemachtigden: [naam gemachtigde 1] en [naam gemachtigde 2]).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:

[derde-partij 1] uit [plaats 2] en [derde-partij 2] uit [plaats 3].

(gemachtigde: [naam gemachtigde 3])

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van 6 flexwoningen. Eisers zijn het niet eens met de verleende omgevingsvergunning. Zij voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de beroepsgronden van eisers niet slagen. Eisers krijgen dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 3. Aan het eind staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2. Op 27 december 2023 heeft de derde-partij een aanvraag ingediend voor een tijdelijke omgevingsvergunning voor de duur van 15 jaar [1] voor het bouwen van 6 flexwoningen aan de [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4], [locatie 5] en [locatie 6] in [plaats 1]. [2]
De aanvraag is in strijd met artikel 11 van het bestemmingsplan “[plaats 1] Zuid 2005”, “Speelterrein”. Om de omgevingsvergunning toch te kunnen verlenen is het college afgeweken van het bestemmingsplan. [3] Aan het besluit is de ruimtelijke onderbouwing “[naam]” van maart 2024 ten grondslag gelegd. Daarnaast heeft de gemeenteraad bij besluit op 23 april 2020, op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht projecten als deze aangewezen als categorie van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht niet is vereist.
2.1.
Op 19 juni 2024 hebben eisers een zienswijze ingediend tegen de ‘Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Flexwonen [naam]’.
2.2.
Op 17 juli 2024 heeft het college de omgevingsvergunning verleend. [4]
2.3.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het perceel van eisers ([locatie 7]) grenst direct aan het terrein waarop gebouwd zal worden. De beoogde locatie voor de flexwoningen ligt hemelsbreed op minder dan 50 meter afstand vanaf de erfgrens van de woning van eisers
2.4.
De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers met gemachtigde, de gemachtigden van het college en de gemachtigde van de derde partij.

Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet

3. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
3.1.
De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 27 december 2023. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Crisis- en herstelwet
4. De rechtbank stelt vast dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is op de voorliggende procedure. Het college heeft dit in het bestreden besluit niet onderkend. Voor zover dit procedurele consequenties zou hebben kan dit daarom niet worden tegengeworpen aan eisers. Dit volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 22 januari 2014. [5]

Beoordeling door de rechtbank

Beroepsgronden goede ruimtelijke ordening
Alternatieve locaties
5. Naar aanleiding van een motie van de gemeenteraad uit 2021 waarin het college is opgeroepen om flexwoningen te realiseren in de gemeente, heeft het college in de verschillende kernen binnen de gemeente locaties aangewezen voor deze ontwikkeling, onder andere de locatie aan de [locatie 8]. Eisers voeren aan dat het besluit op dit punt onzorgvuldig is voorbereid. Zij hebben alternatieve locaties aangedragen. Volgens eisers heeft het college niet onderzocht of en welke alternatieve locaties geschikter zouden zijn dan de locatie aan de [locatie 8] te [plaats 1]. Ook is het college niet met eisers (en anderen) in gesprek gegaan over mogelijke alternatieve locaties. De bij de gemeente Oude IJsselstreek bekende documenten geven geen blijk van enige alternatieve locatie.
5.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) heeft onder andere in de uitspraak van 8 mei 2019 [6] overwogen dat indien een project op zichzelf aanvaardbaar is, het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking noopt, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van één of meerdere alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.
5.2.
Zoals hiervoor weergegeven heeft de locatiekeuze voorafgaand aan de aanvraag voor de vergunning plaatsgevonden. Op zitting heeft het college toegelicht naar welke criteria is gekeken. Er is onder andere gelet op ontsluiting, nabijheid van bestaande infrastructuur, ligging nabij een bestaande kern, een logische aanvulling op de bestaande woningbouw en het moet gaan om gemeentelijke grond. Verder mochten er geen plannen voor permanente woningbouw op de betreffende locatie zijn en is gekeken naar ecologische aspecten. Dit zijn naar het oordeel van de rechtbank criteria die gehanteerd mochten worden en eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat er een locatie is die even goed aan deze eisen voldoet en aanmerkelijk minder bezwaren heeft. Anders dan zij op de zitting hebben gesteld, kan dit wel van hen verlangd worden.
Soortenbescherming
6. Eisers voeren aan dat het ecologisch onderzoek heeft plaatsgevonden op 28 september 2022. Na het onderzoek is door de gemeente nieuw maaibeleid ingevoerd en uitgevoerd. Het ecologisch onderzoek geeft volgens eisers daarom geen representatieve weergave van de situatie ter plaatse. Door het nieuwe maaibeleid wordt er nu veel minder gemaaid. Doordat ten tijde van het onderzoek gemaaid was, heeft geen volledig onderzoek plaats kunnen vinden naar alle plant- en diersoorten die daar leven.
6.1.
Het college stelt zich op het standpunt dat aan het besluit een representatief onderzoek door deskundigen ten grondslag ligt. De uitkomst van het onderzoek is wat betreft het college helder en het nieuwe maaibeleid geeft volgens het college geen reden om te twijfelen aan de representativiteit van het onderzoek.
6.2.
De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat er geen reden is om te twijfelen aan de representativiteit van het ecologische onderzoek. De Afdeling heeft overwogen dat van eisers verwacht mag worden dat zij een deskundig tegenonderzoek aanleveren als ze stellen dat een onderzoek niet representatief is [7] . Enkel de verandering in het maaibeleid geeft niet genoeg reden om te twijfelen aan de representativiteit van het onderzoek. De door eisers ter zitting getoonde foto’s acht de rechtbank onvoldoende om vast te stellen dat het college zich niet op het ecologische onderzoek heeft mogen baseren.
Het besluit is niet met voldoende waarborgen omkleed
7. Eisers voeren aan dat het besluit op verschillende onderdelen niet met voldoende waarborgen is omkleed. Zij wijzen daarbij op het risico dat een grote boom wordt gekapt, dat een extra woonlaag op de woningen wordt geplaatst, dat ook de rest van het terrein door de bewoners als tuin zal worden gebruikt en dat er veel overlast zal ontstaan.
Behoud boom
8. Eisers stellen dat het college een voorschrift had moeten opnemen dat de grote boom, inclusief een plaatsaanduiding, niet mag worden gekapt.
8.1.
De beroepsgrond slaagt niet. Uit de aanvraag en de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing volgt de locatie van de bouwwerken en ook de locatie van de bomen. De flexwoningen staan voldoende ver van de bomen om die te kunnen behouden en in de ruimtelijke onderbouwing is ook aangegeven dat die bomen behouden blijven. De aanvraag heeft verder geen betrekking op het kappen van bomen en nu er ook geen onlosmakelijke samenhang bestaat tussen de bouwwerkzaamheden en de bomen bestaat er ook geen reden om hier een voorschrift over op te nemen.
Woonlagen
9. Eisers stellen dat het besluit niet met voldoende waarborgen is omkleed omdat het geen garanties biedt dat vergunninghouder of diens opvolger in de toekomst niet nog
een woonlaag gaat realiseren. Het college had daartoe in het besluit moeten opnemen dat maximaal een woonlaag is toegestaan.
9.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat een aanvraag is gedaan voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van 6 éénlaagse tijdelijke flexwoningen en dat de omgevingsvergunning ook voor dit bouwplan is verleend.. Er is daarom geen reden om van het college te verlangen om bij de omgevingsvergunning te vermelden dat een extra bouwlaag niet is toegestaan. Als de derde-partij een gewijzigd bouwplan met twee bouwlagen wil realiseren dan dient daarvoor een nieuwe omgevingsvergunning te worden verleend, waartegen rechtsbescherming open staat.
Omheining projectgebied
10. Eisers voeren aan dat het projectgebied ten onrechte niet omheind is. Het projectgebied betreft slechts de helft van het ‘KiVaDa’ veldje (op het veldje worden jaarlijks kindervakantiedagen georganiseerd). Eisers vrezen dat het niet tot het projectgebied behorende gedeelte als verlengde tuin gebruikt gaat worden, waardoor (geluids)overlast ontstaat. Zonder omheining of andere beperking kan een goede ruimtelijke ordening volgens eisers niet worden gegarandeerd. De regels uit het bestemmingsplan zijn niet voldoende concreet om handhavend op te kunnen treden. Bijvoorbeeld "kinderspeelplaatsen" en "trapveldjes" zijn niet gedefinieerd in het bestemmingsplan.
10.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat het bestemmingsplan geen verplichting geeft tot omheining. Het college geeft aan dat in het plangebied de onderliggende bestemming, 'Speeltuin', voor het overige deel onverkort van kracht blijft. Het gebruik daarvan als tuin is in strijd met het bestemmingsplan. Als de toekomstige bewoners het terrein rondom het projectgebied als tuin zouden gebruiken is dit in strijd met het bestemmingsplan en kan er handhavend worden opgetreden.
Geluidsoverlast
11. Eisers voeren aan dat zij op minder dan 50 meter afstand van het project wonen. Eisers vinden het onwenselijk en onrechtvaardig dat er in de toekomst wanordelijkheden ontstaan die niet te handhaven zijn. Om handhavend op te kunnen treden in de toekomst had het college volgens eisers een concreet voorschrift met betrekking tot het maximale geluid (eventueel met het aantal dB's) moeten opnemen in het besluit. Tevens had het college een voorschrift moeten opnemen om ervoor te zorgen dat het geluid zich beperkt tot het projectgebied. Doordat het college dat niet heeft gedaan is de vergunning niet met voldoende waarborgen omkleed.
11.1.
De beroepsgrond slaagt niet. Het gaat eisers om geluidsoverlast door de toekomstige bewoners van de woningen. Mogelijke overlast door een toekomstige bewoner is echter een onzekere omstandigheid die in beginsel geen rol kan spelen bij de vraag of een bouwplan ruimtelijk aanvaardbaar is. Daar komt bij dat overlastgevende personen overal kunnen gaan wonen. De vrees van eisers is dan ook geen reden om de vergunning te weigeren.
Doelgroep flexwoningen
12. Eisers hebben ter zitting naar voren gebracht dat er onvoldoende duidelijkheid is gegeven over de beoogde doelgroepen voor de flexwoningen. In de zienswijze tegen de ontwerpbeschikking hebben eisers verzocht om de doelgroepen waarvoor de flexwoningen zijn bedoeld op te nemen in de omgevingsvergunning.
12.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat het college duidelijk heeft gecommuniceerd wat de beoogde doelgroepen zijn en dat daaronder starters maar ook statushouders en arbeidsmigranten vallen. Het college verwijst hiervoor naar de kadernotitie die door de gemeenteraad is vastgesteld op 15 december 2022 en de aanbesteding die te vinden is op Tenderned. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat in een omgevingsvergunning niet bepaald wordt wie er komen te wonen, er is in dit geval geen sprake van een ruimtelijk relevant onderscheid. [8]

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. J. van Oosterhout, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het hogerberoepschrift de gronden van hoger beroep kenbaar moeten worden gemaakt. Na de genoemde termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 2.23, lid 1van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) en artikel 5.16 van het Bor.
2.Met toepassing van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en onder c van de Wabo.
3.Met toepassing van artikel 2.12 eerste lid, onder a, onder 3° van de Wabo.
4.Met toepassing van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en onder c van de Wabo en voorbereid met toepassing van de openbare uniforme voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).