ECLI:NL:RBGEL:2025:5635

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
C/05/451933 / KG ZA 25-157
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over inbreuk op privacy en onrechtmatige daad tussen buren

In deze zaak, die op 17 juli 2025 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, vorderden eisers, bestaande uit een moeder en haar zoon, dat gedaagde, hun buurman, zou worden verboden hen lastig te vallen en een camera te verwijderen die hij op zijn perceel had geplaatst. De eisers voerden aan dat gedaagde hen op hinderlijke wijze begluurde en dat de camera een inbreuk op hun privacy vormde. De procedure volgde op een reeks van incidenten en communicatie tussen de partijen, waarbij eisers zich onveilig voelden door het gedrag van gedaagde. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel er in het verleden sprake was van hinderlijk gedrag van gedaagde, de recente omstandigheden, waaronder de plaatsing van een schutting door gedaagde, de situatie hadden veranderd. De rechter concludeerde dat er op dat moment geen sprake meer was van onrechtmatig handelen van gedaagde en wees de vorderingen van eisers af. Tevens werd eisers veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij in het ongelijk waren gesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van privacybelangen en burenrelaties.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/451933 / KG ZA 25-157
Vonnis in kort geding van 17 juli 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen - in enkelvoud - te noemen: [eisers] en afzonderlijk: [eiser 1] en [eiser 2] ,
advocaat: mr. I.R.P.J. van Ham,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. C. Cenik.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 18 (producties 11 en 15 op usb-stick)
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 21 (productie 10 geluidsfragment)
- de mondelinge behandeling van 3 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eisers] .

2.De feiten

2.1.
[eisers] woont aan [adres 1] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding 1] . [eiser 1] is de moeder van [eiser 2] .
2.2.
[gedaagde] is eigenaar van de woning, schuur en erf aan [adres 2] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding 2] . [gedaagde] woont (met zijn ouders) elders in [plaats 1] , maar is dagelijks aanwezig op het erf van [adres 2] . Hij onderhoudt de tuin en houdt zich bezig met de verbouwing van de schuur. Hij beschikt over een oldtimercollectie van oude tractoren, die zijn gestald in de schuur, en voert hobbymatige activiteiten uit op zijn perceel.
2.3.
De percelen [adres 1] en [adres 2] grenzen aan elkaar. De percelen van partijen zijn weergegeven op de hierna afgebeelde kadastrale kaart.
(Afbeelding)
2.4.
[eiser 2] en [gedaagde] hebben via WhatsApp berichten aan elkaar gestuurd. Deze luiden, voor zover van belang, onder meer als volgt:
- op 21 februari 2023 van [eiser 2] aan [gedaagde] :
Hey heb even gedacht, ik vind het prachtig wat je hebt gegeven vakmanschap en erg lief! Maar ik ben niet op zoek naar een relatie, ik weet niet of dat je intentie was maar wil het wel duidelijk hebben.
- op op 23 februari 2023 van [gedaagde] aan [eiser 2] :
Had onderstaande gisteravond al getypt maar dacht:“nee, zeg het liever persoonlijk” maar had zo’n beetje alles wel gezegd geloof ik. En dat tril ding was geloof ik de betonmolen, ome Evert wilde perse bij mij om 7 uur beginnen, nu bij Marcel wel om 8 uur
Ik dacht dat je boos op me was door flauwe app grapjes of overlast. Je reageerde niet op de kerst foto etc. en soms buiten op zaterdags kortaf. Dat was in 2017 toen ik aan [plaats 2] begon wel anders, toen was het altijd vrolijk, lachen en zwaaien. Ik dacht laat ik eens lief zijn en iets persoonlijks geven om het goed te maken.
Stiekem vind ik je ook wel leuk, anders had ik het ook niet goed willen maken. Ik hou wel van een fanatieke vrouw die graag buiten is en niet bang is voor vieze handjes. Wie weet wat de toekomst brengt.
- op diezelfde dag van [eiser 2] aan [gedaagde] :
Persoonlijk is goed hoor maar je berichtje ook. Enne ach voor die paar keer maakt het ook niet uit hoor, we maken allemaal wel eens herrie en dan ben je ook weer vroeg klaar, dat is voor jullie ook fijn!
- op 27 februari 2023 van [gedaagde] aan [eiser 2] :
Wat voor moois ben je aan het schilderen? Het is iedergeval wel groot
(…)
- op 3 mei 2023 van [gedaagde] aan [eiser 2] :
Als je nog een keer alleen op pad gaat met het karretje wil ik wel een rondje mee. Ben wel benieuwd wat amir/appie allemaal in petto heeft! en over de heide schijnt ook erg mooi te wezen volgens je vader. Dus ik hoor het wel?
- op 4 mei 2023 van [eiser 2] aan [gedaagde] :
Nee je hoort het niet. Ik ben niet zo van het kletsen/appen. Ik ben niet op zoek naar vrienden etc. en ben er een beetje klaar mee een goedendag is prima maar daar blijft het voor mij ook bij.
2.5.
Op 23 juni 2023 heeft [gedaagde] [eiser 2] een verjaardagskaart gestuurd met daarop een foto van haar en de volgende tekst:
Hallo mevrouw [eiser 2] ,
Van harte gefeliciteerd met je verjaardag en nog veel gezonde jaren!
Omdat je geen appje meer wenste te krijgen, maar ik je toch wilde feliciteren, heb ik deze week me zakgeld maar opgespaard om deze (hopelijk mooie) kaart te kunnen versturen. Ik zal blij wezen als de oude vriendelijke [eiser 2] van 2 jaar geleden dit levensjaar weer terugkomt. Toen was je een stuk gezelliger en leuker. Het onaardige gedoe van de laatste twee maanden tegen mij knaagt nog iedere dag als ik je zie! (…)
De foto kwam ik een keer tegen op de site van [naam 1] . Ik vond je er zo’n leuk en lief gezichtje hebben dat die nu (onleesbaar
) op de kaart (onleesbaar
)
2.6.
Op 29 juni 2023 heeft [eiser 2] het telefoonnummer van [gedaagde] op WhatsApp geblokkeerd.
2.7.
Op 17 september 2023 heeft [gedaagde] een camera bevestigd aan de gevel van zijn schuur, onder het dakoverstek. De camera is draaibaar en heeft onder meer een zoomfunctie.
2.8.
Op 23 februari 2024 heeft [eiser 2] het telefoonnummer van [gedaagde] gedeblokkeerd en hem het volgende bericht gestuurd.
Ik (en mijn moeder) heb gisteren gezien dat jou camera op mij gericht stond en even later weg bewoog en weer terug naar en later weer weg. Ik ben denk ik meerdere keren behoorlijk duidelijk geweest en vind dit inbreuk van privacy en voel mij zo niet meer veilig, ik wil geen contact meer met je in wat voor vorm dan ook en zal mijn best doen dit ook niet met je te leggen.
Ik heb alles besproken met vrienden, familie en collegas en ook die vinden het al langer te ver gaan en hebben over contact met politie gesproken mocht dit doorgaan ga ik dit ook zeker doen.
Ik hoop dat je de obsessie los laat en een leuke lieve meid tegen komt waar je een mooi leven tegemoet mee mag gaan, ik ben en ga die persoon nooit worden.
2.9.
Op 24 februari 2024 heeft [gedaagde] de beeldopnamen van zijn camera aan [eiser 1] laten zien. Uit die beeldopnamen bleek dat alleen het erf van [gedaagde] in beeld werd gebracht.
2.10.
In april 2024 en in de zomer van 2024 heeft [eiser 2] bij de politie een melding gedaan over [gedaagde] . Naar aanleiding van die meldingen heeft de politie in augustus/september 2024 een bezoek gebracht aan [gedaagde] . Op enig moment daarvoor heeft de politie ook telefonisch contact gehad met [gedaagde] over de melding.
2.11.
Op 13 september 2024 heeft [eisers] een camera aan de gevel van haar woning bevestigd, die onder meer was gericht op het erf van [gedaagde] .
2.12.
Bij brief van 22 april 2025 heeft de advocaat van [eisers] [gedaagde] aangeschreven over het geschil van partijen over de erfgrens en rechtsmaatregelen aangekondigd. Daarin is tevens vermeld dat dan ook gevorderd zal worden dat het [gedaagde] wordt verboden om [eisers] op haar perceel te filmen (met zijn mobiel) en/of te begluren (hinderlijk aanstaren).
2.13.
Op 20 mei 2025 heeft [gedaagde] platen van twee meter hoog geplaatst op zijn erf nabij de erfafscheiding met [eisers]
2.14.
Bij e-mail van 26 mei 2025 heeft de advocaat van [eisers] aan de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] meegedeeld dat de kort geding zitting op 3 juli 2025 om 9:15 uur zal plaatsvinden.
2.15.
In reactie daarop heeft de gemachtigde van [gedaagde] per e-mail van 17 juni 2025 aan de advocaat van [eisers] meegedeeld dat [gedaagde] inmiddels maatregelen heeft genomen, zodat er geen sprake meer is van een spoedeisend belang.
2.16.
Bij e-mail van 20 juni 2025 heeft de advocaat van [eisers] aan de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] meegedeeld dat het kort geding doorgang zal vinden. Daarbij is [gedaagde] gesommeerd de camera van zijn schuur te verwijderen, omdat hij daarmee een ongerechtvaardigde inbreuk maakt op het recht van privacy van [eisers]
2.17.
Op 20 juni 2025 heeft [eisers] de op haar woning aangebrachte camera verwijderd.
2.18.
Tussen partijen speelt sinds enige tijd (ook) een geschil over de erfgrens. [gedaagde] meent dat [eisers] delen van zijn perceel, die grenzen aan haar oprit, ten onrechte gebruikt. [eisers] beroept zich op verjaring. Dat geschil ligt in deze kort geding procedure niet voor.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Onheuse bejegening:
1. primair: [gedaagde] verbiedt om [eisers] lastig te vallen, in het bijzonder door, maar niet uitsluitend beperkt tot:
 het hinderlijk vanuit zijn perceel naar [eisers] te staren of haar te begluren;
 het al dan niet vanaf zijn perceel ongevraagd contact te zoeken met [eisers] ;
2. subsidiair: aan [gedaagde] maatregelen oplegt die de voorzieningenrechter geraden acht om de onrechtmatige acties jegens [eisers] te beëindigen en om deze beëindigd te houden;
3. [gedaagde] veroordeelt om aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere keer dat hij niet aan de onder 1 en onder 2 uitgesproken veroordeling voldoet, met een maximum van € 100.000,00;
Camera:
4. primair: [gedaagde] veroordeelt om de camera geplaatst op zijn perceel te verwijderen en verwijderd te houden, binnen 2 dagen na betekening van het te wijzen vonnis, althans binnen een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00, althans een dwangsom die de voorzieningenrechter in goede justitie redelijk acht;
5. subsidiair: [gedaagde] veroordeelt om de camera geplaatst op zijn perceel te verplaatsen of verdraaien en verplaatst of verdraaid te houden dusdanig dat deze aantoonbaar niet meer gericht staat op de woning en het perceel van [eisers] , binnen 2 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00, althans een dwangsom die de voorzieningenrechter in goede justitie redelijk acht;
en tevens:
6) [gedaagde] veroordeelt tot het verstrekken van deugdelijk bewijs - door middel van het geven van inzage in de camerabeelden en de instellingen van de camera aan [eisers] , dan wel een door haar aan te wijzen deurwaarder c.q. gemachtigde - waaruit afgeleid kan worden dat de camera definitief geen beelden (meer) (kan) opnemen van de woning en/of het perceel van [eisers] , binnen 7 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00, althans een dwangsom die de voorzieningenrechter in goede justitie redelijk acht;
zowel primair als subsidiair:
7) [gedaagde] veroordeelt geen nieuwe camera('s) op zijn perceel te plaatsen dusdanig dat (de indruk wordt gewekt dat) deze camera('s) het perceel van [eisers] (kunnen) filmen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per camera, per dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00, althans een dwangsom die de voorzieningenrechter in goede justitie redelijk acht;
Proceskosten:
8) [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten en wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten indien betaling binnen veertien dagen na het te wijzen vonnis uitblijft.
3.2.
[eisers] legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. [gedaagde] valt [eisers] op structurele basis op zeer hinderlijke wijze lastig, met name door het staren naar en begluren van [eisers] in en rond haar woning. Dit gedrag kwalificeert als onrechtmatig handelen in de zin van artikel 5:37 en 6:162 BW. [gedaagde] maakt stelselmatig ernstig inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eisers] zodat toewijzing van het gevorderde verbod gerechtvaardigd is. Ook het gebruik van de technisch geavanceerde camera door [gedaagde] is een inbreuk op de privacy van [eisers] Een rechtvaardigingsgrond, die het onrechtmatige karakter van de inbreuk wegneemt, ontbreekt. [eisers] vordert daarom de verwijdering, dan wel verplaatsing van die camera.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de nakosten en de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers] baseert haar vorderingen op de stelling dat er sprake is van een voortdurende onrechtmatige inbreuk op haar privacy. Gelet op de aard van de vorderingen heeft zij een voldoende zwaarwegend en spoedeisend belang bij haar vorderingen.
4.2.
Volgens de kadastrale gegevens is de heer [naam 2] eigenaar van het perceel aan [adres 1] . [naam 2] was de echtgenoot van [eiser 1] en de vader van [eiser 2] . Hij is op [datum] 2024 overleden. [gedaagde] voert aan dat [eisers] de onderhavige vordering niet kan instellen, omdat de nalatenschap van de heer [naam 2] nog niet zou zijn afgewikkeld en [eisers] daarom (nog) geen eigenaar zou zijn van de woning aan [adres 1] . Dit betoog faalt. [eisers] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat [eiser 1] erfgenaam is van [naam 2] . Nu bovendien vast staat dat [eisers] in de woning aan [adres 1] woont, is zij bevoegd om de onderhavige vordering in te stellen.
Onheuse bejegening
4.3.
[eisers] vordert allereerst dat het [gedaagde] wordt verboden haar lastig te vallen, hetgeen in het bijzonder ziet op het hinderlijk staren en begluren en het ongevraagd contact zoeken. [eisers] stelt zich op het standpunt dat deze gedragingen van [gedaagde] structureel van aard zijn en in de gegeven omstandigheden als onrechtmatig handelen dienen te worden gekwalificeerd. Ter onderbouwing van het gevorderde verbod heeft [eisers] foto’s en camerabeelden overgelegd, waaruit blijkt dat [gedaagde] op verschillende momenten kijkt in de richting van het perceel van [eisers] Ook heeft [eisers] screenshots van WhatsAppberichten overgelegd, waaruit haars inziens kan worden afgeleid dat [gedaagde] hinderlijk contact blijft zoeken met (met name) [eiser 2] , ondanks dat zij meermalen heeft aangegeven daarop geen prijs te stellen. Verder heeft [eisers] verklaringen overgelegd van bekenden, waarin volgens haar het hinderlijke staar- en gluurgedrag van [gedaagde] wordt bevestigd.
Ter zitting is namens [eisers] toegelicht dat de vorderingen onder 1 tot en met 3 vooral zien op het hinderlijk gedrag van [gedaagde] jegens [eiser 2] .
4.4.
[gedaagde] heeft uitdrukkelijk betwist dat hij veelvuldig en stelselmatig gluurt en dat zijn gedrag als onrechtmatig handelen kan worden gekwalificeerd. Hij stelt zich juist het op standpunt dat híj constant door [eisers] in de gaten wordt gehouden, hetgeen zijns inziens blijkt uit de door [eisers] overgelegde camerabeelden. Volgens [gedaagde] is sprake van een verstoorde burenverhouding en wil [eisers] hem in een kwaad daglicht stellen. Bovendien volgt uit de camerabeelden en de bijbehorende geluidsopnamen dat sprake is van uitlokking. Dit blijkt zijns inziens onder meer uit het feit dat [eiser 2] in een kort topje voor het raam op de bovenverdieping staat te strijken, om vervolgens vanuit het raam cameraopnames te maken van [gedaagde] . Ook uit de geluidsopname behorend bij de door [eisers] op 18 juni 2025 gemaakte camerabeelden kan volgens hem worden afgeleid dat [eisers] hem aan het opwachten is, om vervolgens beeldopnamen van hem te kunnen te maken.
[gedaagde] heeft verder nog verklaringen overgelegd van buren en familieleden, die verklaren dat hij geen overlast veroorzaakt en zich juist gedraagt als een goede buur.
4.5.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Hoewel het een ieder in beginsel vrij staat om vanaf zijn (of haar) erf te kijken waar men wil, geldt dat dit kijkgedrag op enig moment onrechtmatig kan worden als dat kijkgedrag de grenzen van het maatschappelijk betamelijke overschrijdt. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien er over een langere periode stelselmatig wordt gekeken, gestaard of gegluurd naar het naastgelegen perceel, dan wel naar de buren, zonder dat hiervoor enige noodzaak of aanleiding is en op zodanige wijze dat aannemelijk is dat dit objectief beschouwd als hinderlijk, intimiderend of als pestgedrag kan worden ervaren door de buren.
4.6.
Uit de overgelegde WhatsApp berichten tussen [gedaagde] en [eiser 2] (hiervoor weergegeven in 2.4) kan worden opgemaakt dat [gedaagde] in ieder geval tot medio 2023 nogal was gecharmeerd van [eiser 2] en de wens had meer dan alleen vriendschappelijk contact met haar te hebben. [gedaagde] heeft dat onvoldoende weersproken. Uit die WhatsApp berichten en uit het WhatsApp bericht van 23 februari 2024 (zie 2.8) volgt dat [eiser 2] geen nader contact met [gedaagde] wilde en op zeker moment zelfs helemaal geen contact meer wilde met hem en dat ook aan hem duidelijk heeft gemaakt. Ook de politie heeft dat naar aanleiding van de melding van [eiser 2] aan [gedaagde] kenbaar gemaakt.
Uit de door [eisers] als productie 11 en 15 overgelegde camerabeelden kan worden afgeleid dat [gedaagde] op verschillende dagen regelmatig heeft gekeken in de richting van de woning van [eisers] Dit volgt onder meer uit de camerabeelden van 24 november 2024, 15 december 2024, 31 december 2024, 19 januari 2025, 30 maart 2025, 30 april 2025, 17 mei 2025, 19 mei 2025, 14 juni 2025 en 18 juni 2025. Daarop is te zien is dat [gedaagde] minuten lang kijkt naar - althans in de richting van - de woning van Van Zomeren c.s en/of [eiser 2] , al dan niet staand, lopend of rijdend op zijn fiets. Met name op 19 mei 2025 heeft [gedaagde] blijkens de beelden veelvuldig naar de woning van [eisers] gekeken. [eisers] heeft verder een door [eiser 2] bijgehouden dagboek overgelegd, waarin zij onder meer heeft beschreven wanneer [gedaagde] naar haar dan wel de woning/de tuin kijkt.
4.7.
Op zich is daarmee voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] in het verleden meer dan als een ‘gewone buurman’ in de richting van (de woning van) [eiser 2] heeft gekeken. Ondanks dat het [gedaagde] duidelijk was gemaakt dat [eiser 2] niet was geïnteresseerd in nader contact met hem, is hij blijven kijken op een min of meer indringende manier. De voorzieningenrechter acht begrijpelijk dat dit kijkgedrag van [gedaagde] bij [eiser 2] een hoogst ongemakkelijk en onaangenaam gevoel heeft opgewekt en acht aannemelijk dat [eiser 2] zich door [gedaagde] bespied voelde. Weliswaar betoogt [gedaagde] dat hij enkel goede bedoelingen heeft gehad met de WhatsAppberichten en de verjaardagskaart, maar dat laat onverlet dat hij de signalen van [eiser 2] niet serieus heeft genomen.
4.8.
Vaststaat dat [gedaagde] in mei 2025 een soort schutting nabij de erfgrens heeft geplaatst. Daardoor kan hij niet meer (eenvoudig) vanaf zijn erf naar de woning en een deel van de tuin van [eisers] kijken. [gedaagde] heeft voorts ter zitting verklaard dat hij sinds 3 mei 2023 geen contact meer met [eiser 2] heeft gezocht via WhatsApp en dat hij sinds het bezoek van de politie in de zomer van 2024 niets (persoonlijks) meer tegen [eiser 2] heeft gezegd. Dat laatste is door [eisers] onvoldoende weersproken. Hoewel uit de camerabeelden blijkt dat [gedaagde] in het eerste half jaar van 2025 nog regelmatig in de richting van de woning van [eisers] heeft gekeken, valt niet uit te sluiten dat dit kijkgedrag (mede) werd beïnvloed door de camera die [eisers] destijds op haar woning had aangebracht en waardoor [gedaagde] werd getriggerd. Ter zitting heeft [gedaagde] immers verklaard dat hij ‘pislink’ werd van het feit dat de camera van [eisers] zo was gedraaid dat híj helemaal werd gefilmd en dat hij daarom met zijn telefoon zelf filmpjes is gaan maken van die situatie.
4.9.
Alles afwegende is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat op basis van de stellingen van partijen en de overgelegde stukken en camerabeelden – in het licht van de uitdrukkelijke betwisting door [gedaagde] – niet kan worden vastgesteld dat thans nog sprake is van zodanig stelselmatig hinderlijk kijkgedrag van [gedaagde] , dat dat als onrechtmatig handelen moet worden aangemerkt en het gevorderde verbod op straffe van een dwangsom rechtvaardigt. Daarbij is van belang dat [gedaagde] van relatief grote afstand naar de woning van [eisers] heeft gekeken en inmiddels zelf een schutting nabij de erfgrens tussen de percelen heeft geplaatst die hem het directe zicht op de woning van [eisers] ontneemt. Naar mag worden aangenomen zal [eiser 2] zich daardoor minder bekeken voelen als in de periode daarvoor. Verder heeft [gedaagde] ter zitting verklaard dat hij er alles aan wil doen om de rust te laten wederkeren, terwijl bovendien niet aannemelijk is geworden dat [gedaagde] sinds 3 mei 2023 nog persoonlijk contact heeft gezocht met [eiser 2] via WhatsApp of op andere wijze. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het gevorderde onder 1 tot en met 3 zal worden afgewezen.
4.10.
De voorzieningenrechter merkt ten overvloede op dat het kijkgedrag van [gedaagde] een grensgeval is. [gedaagde] is dan ook een gewaarschuwd man. [gedaagde] wordt op het hart gedrukt om te stoppen met het te vaak en te lang kijken naar het erf van [eisers] Hij dient zich er bovendien van bewust te zijn dat zijn kijkgedrag in het verleden een vergaande (negatieve) uitwerking heeft gehad op (met name) het welbevinden van [eiser 2] . [gedaagde] dient zich ook in de toekomst te blijven onthouden van het versturen van persoonlijke berichten (mondeling, digitaal en per post) aan [eiser 2] .
Hierbij wordt opgemerkt dat, in het geval [gedaagde] in de toekomst toch weer (persoonlijk) contact gaat zoeken met [eiser 2] of toch te veel en te vaak gaat staan kijken naar (of in de richting van) de woning van [eisers] , het niet is uitgesloten dat dat gedrag in de toekomst wel als onrechtmatig zou kunnen worden aangemerkt en tot rechtsmaatregelen zal leiden. De voorzieningenrechter spreekt de hoop uit dat het niet zover zal komen. Hoewel het uiteraard niet is te vermijden dat men als buren af en toe naar elkaars erf kijkt, moeten beide partijen er thans van zijn doordrongen dat zij er in de gegeven omstandigheden goed aan doen om (contact met) elkaar zo veel mogelijk te mijden.
Camera
4.11.
[eisers] vordert voorts verwijdering dan wel verplaatsing van de camera van [gedaagde] omdat daardoor haar privacy wordt geschonden.
4.12.
Als uitgangspunt geldt dat een inbreuk op een recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in beginsel een onrechtmatige daad oplevert. Dat volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 9 januari 1987, nr. 12717, NJ 1987, 928. Uit het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2002 (ECLI:NL:HR:2002:AD9609) volgt echter dat sprake kan zijn van een rechtvaardigingsgrond die maakt dat een inbreuk toch niet onrechtmatig is. Of dat het geval is, dient te worden te worden beoordeeld aan de hand van een belangenafweging waarbij de ernst van de inbreuk moet worden afgewogen tegen de belangen die met de inbreuk makende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend.
4.13.
De vraag die moet worden beantwoord is dus of de aanwezigheid van de camera op de schuur van [gedaagde] een inbreuk vormt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van [eisers] en zo ja, of voor die inbreuk een (toereikende) rechtvaardigingsgrond bestaat.
4.14.
Voor het antwoord op de vraag of [gedaagde] met de camera inbreuk maakt op het recht van [eisers] op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer, is van belang wat de camera in beeld brengt. [gedaagde] voert aan dat hij de camera heeft aangebracht om zijn eigendommen te beschermen. In de schuur staan kostbare oldtimers en hij wil daarom kunnen zien wie zich begeeft op de achterzijde van zijn perceel. Hij betwist gemotiveerd dat zijn camera het perceel van [eisers] in beeld brengt en heeft in dit kader verschillende screenshots van zijn camera overgelegd, waarop enkel zijn eigen perceel is te zien. [gedaagde] heeft toegelicht dat de camera onder de dakrand zit en geen opnamen maakt van het perceel van [eisers]
stelt echter dat het een geavanceerde draaibare camera betreft, waarmee kan worden ingezoomd.
4.15.
Niet aannemelijk is geworden dat de camera aan de schuur van [gedaagde] het perceel en/of de woning van [eisers] filmt. Daarvoor is nadere bewijslevering nodig en daarvoor leent de kort geding procedure zich niet. Dat [eisers] de vrees heeft dat [gedaagde] met de camera zal inzoomen op haar perceel, kan zo zijn, maar daartegenover staat dat [gedaagde] heeft aangevoerd dat de camera zo door hem is ingesteld dat deze ‘vast staat’. Dat [gedaagde] de mogelijkheid heeft om de instellingen van zijn camera te wijzigen, dan wel te draaien, is echter onvoldoende om vast te stellen dat hij met die camera thans een inbreuk maakt op de privacy van [eisers] Bovendien heeft [eisers] niet, althans onvoldoende weersproken dat [gedaagde] belang heeft bij behoud van de camera omdat deze zijn eigendommen beschermt. De vorderingen van [eisers] om de camera te verwijderen, dan wel te verplaatsen of te verdraaien, zullen dan ook worden afgewezen. Een belangenafweging maakt het voorgaande niet anders.
4.16.
Nu niet aannemelijk is geworden dat de camera van [gedaagde] is gericht op het erf van [eisers] zullen de vorderingen van [eisers] onder 6 en 7 eveneens worden afgewezen. [gedaagde] dient zich te realiseren dat hij de instellingen van de camera niet zodanig mag wijzigen dat daarmee alsnog het erf van [eisers] in beeld wordt gebracht. Nu [gedaagde] de camera niet behoeft te verwijderen of verplaatsen is het plaatsen van een nieuwe camera door [gedaagde] niet aan de orde.
Proceskosten
4.17.
[eisers] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.616,00
4.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 1.616,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eisers] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2025.
771