Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[derde-partij]uit [plaats], vergunninghouder
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eisers tegen de beslissing op bezwaar van 3 april 2024, waarbij het besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het splitsen van een bovenwoning in drie appartementen in stand is gelaten. De eisers, die een bloemenwinkel exploiteren in het pand, vrezen dat hun huurgenot van de buitenruimte onaanvaardbaar wordt aangetast door de wijziging. De rechtbank heeft het beroep op 16 mei 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van de eisers, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland, en de vergunninghouder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de aanvraag van de vergunninghouder in overeenstemming is met het bestemmingsplan en het facetplan, en dat er geen andere weigeringsgronden zijn. De rechtbank stelt vast dat het college gehouden was om de omgevingsvergunning te verlenen, en dat de belangen van de eisers niet onder de weigeringsgronden vallen die in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn opgesomd. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eisers niet slaagt en dat het college terecht het verzoek tot vergoeding van proceskosten in bezwaar heeft afgewezen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing op bezwaar in stand blijft. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter A.L.M. Steinebach-de Wit, in aanwezigheid van griffier J. Poutsma, en is openbaar uitgesproken.