Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van
[eiseres], uit [plaats 1], eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem
[derde-partij 1] en de erven van [derde-partij 2]uit [plaats 2] (derde-partij)
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
“onderwijs”de grond exclusief bedoeld is voor gebruik ten behoeve van een onderwijsinstelling en niet voor de overige onder c. genoemde activiteiten. De rechtbank heeft daarom in die zaak geconcludeerd dat het gebruik als kinderopvang in strijd is met het bestemmingsplan.
“Maatschappelijk”is bestemd voor alle in artikel 9.1 onder c. genoemde functies en ter plaatse van de functieaanduiding
“onderwijs”, daarnaast is bestemd voor een onderwijsinstelling. Als de planwetgever uitsluitend een onderwijsinstelling had willen toelaten, dan had er in artikel 9.1 onder a. expliciet moeten staan dat op de gronden met de aanduiding “onderwijs” het gebruik als bedoeld onder b en c niet is toegestaan. Steun voor dit oordeel is te vinden in de bestendige lijn in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over vergelijkbare bestemmingsplanbepalingen. [6] De rechtbank ziet daarom aanleiding om terug te komen op de eerdere uitspraak. Dat betekent dat op de gronden een onderwijsinstelling, maar ook activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen jeugd- en kinderopvang, zijn toegestaan.