ECLI:NL:RBGEL:2025:505

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
11032046 \ VV EXPL 24-42
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot handhaving van geheimhoudingsbedingen en onderzoek naar vertrouwelijke informatie in kort geding

In deze zaak vordert Hoogwegt International B.V. en Havero Hoogwegt B.V. (hierna gezamenlijk Hoogwegt c.s.) in kort geding dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot medewerking aan een onderzoek naar de verzending van vertrouwelijke bedrijfsinformatie via e-mail naar zijn privé e-mailadres. De achtergrond van de zaak betreft de arbeidsovereenkomsten van [gedaagde] met zowel Havero als Hoogwegt, waarin geheimhoudingsbedingen zijn opgenomen. Hoogwegt c.s. stelt dat [gedaagde] deze bedingen heeft geschonden door vertrouwelijke informatie naar zijn privé e-mailadres te verzenden, wat mogelijk schadelijk is voor de concurrentiepositie van de bedrijven. De procedure omvat een dagvaarding, een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling. De voorzieningenrechter oordeelt dat [gedaagde] gehouden is aan de geheimhoudingsbedingen en dat Hoogwegt c.s. een spoedeisend belang heeft bij het onderzoek naar de verzending van de e-mails. De vorderingen van Hoogwegt c.s. worden deels toegewezen, maar de vordering tot betaling van boetes en kosten wordt afgewezen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 11032046 \ VV EXPL 24-42 \ 498
uitspraak van 8 mei 2024
vonnis in kort geding
in de zaak van

1.de besloten vennootschap Hoogwegt International B.V.

gevestigd te Arnhem
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Havero Hoogwegt B.V.
gevestigd te Arnhem
eisende partijen
gemachtigden mr. S.R. Blankestijn en M.M. van den Berg (Clifford Chance)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde: mr E. Bruyninckx (Legaltree)
Partijen worden hierna genoemd: Hoogwegt, Havero, eiseressen gezamenlijk Hoogwegt c.s. (in vrouwelijk enkelvoud) en [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding aan de zijde van Hoogwegt c.s. van 5 april 2024 met producties 1 tot en met 30;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde] met producties 1 tot en met 4;
- de akte overlegging aanvullende producties (31 tot en met 35) aan de zijde van Hoogwegt c.s., ontvangen op 19 april 2024;
- de mondelinge behandeling van 22 april 2024, waar beide partijen zijn verschenen, Hoogwegt vertegenwoordigd door de heren [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , bijgestaan door mr. Van den Berg en mr. F.C.A. van de Bult en [gedaagde] , bijgestaan door mr. Bruyninckx. De gemachtigden van beide partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Havero en Hoogwegt maken deel uit van dezelfde groep vennootschappen, zijn wereldwijd actief in de verkoop, handel en distributie van zuivelproducten en voedingsingrediënten. De bedrijven bieden melkpoeders, botervetten, lactose, kaas, wei en andere zuivelproducten aan voor de voeder- en voedingsmiddelenindustrie. Naast Nederland, hebben Havero en Hoogwegt vestigingen in Frankrijk, Polen, USA, China, Argentinië, Australië en Singapore waarmee wereldwijd meer dan 1000 klanten worden bediend. Wereldwijd zijn 488 werknemers in dienst, waarvan 210 in Nederland.
2.2.
[gedaagde] is op 6 juni 2016 in dienst getreden bij Havero. In de schriftelijke, getekende, arbeidsovereenkomst is het volgende geheimhoudingsbeding opgenomen.
Artikel 14- geheimhouding
Werknemer erkent, dat het hem door Havero geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden het bedrijf Havero betreffende of daarmee verband houdende. Het is werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging daarvan, op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect, in welke vorm en in welke voege ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheid ter zake Havero betreffende of daarmee verband houdende op straffe van verbeurte aan Havero van een dadelijk en een zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete groot € 25.000 dit in afwijking van de leden 3 t/m 5 van artikel 650 Boek 7 Burgerlijk Wetboek, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan Havero van volledige schadevergoeding te deze zaken, indien deze meer dan voormeld boetebedrag mocht bedragen. (…).”
2.3.
[gedaagde] is met ingang van 1 november 2021 in dienst getreden van Hoogwegt. De daartoe schriftelijk opgestelde arbeidsovereenkomst is niet (door [gedaagde] ) getekend.
In deze - niet getekende - arbeidsovereenkomst is een gelijkluidend geheimhoudingsbeding opgenomen als in de arbeidsovereenkomst met Havero was opgenomen, te weten:
Artikel 13- geheimhouding
Werknemer erkent, dat hem door Hoogwegt is opgelegd van alle bijzonderheden van het bedrijf Hoogwegt betreffende of daarmee verband houdende. Het is werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging daarvan, op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect, in welke vorm en in welke voege ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheid ter zake Hoogwegt betreffende of daarmee verband houdende op straffe van verbeurte aan Hoogwegt van een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete groot € 25.000 dit in afwijking van de leden 3 t/m 5 van artikel 650 boek 7 Burgerlijk Wetboek, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan Hoogwegt van volledige schadevergoeding te deze zaken, indien deze meer dan voormeld boetebedrag mocht bedragen. (…).”
2.4.
[gedaagde] was laatstelijk werkzaam bij Hoogwegt als Senior Accountmanager tegen een bruto salaris van € 8.505,00 per maand (exclusief vakantiebijslag en andere emolumenten).
2.5.
In artikel 16 van de arbeidsovereenkomst met zowel Havero als Hoogwegt is verwezen naar de Hoogwegt’s Code of Conduct (verder: de Code of Conduct) en bepaald dat deze integraal onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst. Ter zake geheimhouding is daarin opgenomen:
5.6 Confidentiality of Hoogwegt’s information
You must respect and protect Hoogwegt’s confidential business information - including information held on computers, mobile phones and other devices.
Hoogwegt’s confidential information may not be disclosed to anyone, including others within the Hoogwegt group of companies, except when authorized to do so for
legitimate business purposes and on a ‘need to know-basis. Exercise caution when
discussing confidential information in public places, such as restaurants, public
transportation and airport terminals.
If you know or suspect that confidential information has been improperly disclosed,
lost or stolen, report your concerns to your direct manager of Managing Director
immediately.”
2.6.
In de IT Policy die voor alle werknemers van toepassing is staat vermeld:
Unacceptable behavior
The following is considered unacceptable use or behavior by Hoogwegt employees:
(...)

revealing confidential information about Hoogwegt in a personal online
posting, upload or transmission - - including financial information and
information relating to Hoogwegt business partner business plans, policies,
Hoogwegt employees and/or internal discussions

sharing confidential material, trade secrets, or proprietary information outside
of the Hoogwegt organization (...)
All Internet data that is composed, transmitted and/or received by Hoogwegt’s IT
systems is considered to belong to Hoogwegt and is recognized as part of its official
data. It is therefore subject to disclosure for legal reasons or to other appropriate third parties.”
E-mail use policy
(...)
Hoogwegt employees may not use Hoogwegt’s e-mail or other electronic
communications to transmit, retrieve or store:
(...)
• Hoogwegt confidential information without prior authorization (...).”
2.7.
Op donderdag 21 september 2023 heeft Hoogwegt [gedaagde] laten weten dat zij de arbeidsovereenkomst met hem wenst te beëindigen middels een vaststellingsovereenkomst. De concept vaststellingsovereenkomst heeft [gedaagde] meegekregen. Op 25 september 2023 hebben partijen daarover overleg gehad.
2.8.
Vanaf 28 september 2023 zijn - in overleg - de werkzaamheden van [gedaagde] overgenomen door collega’s. Partijen hebben op 5 oktober 2023 overeenstemming bereikt over een vaststellingsovereenkomst, op grond waarvan de arbeidsovereenkomst eindigt met ingang van 1 januari 2024.
2.9.
In de vaststellingsovereenkomst is in artikel 8 ter zake de geheimhouding het volgende opgenomen:
“Werknemer is zich bewust van de op hem rustende plicht van geheimhouding van al hetgeen hem omtrent de onderneming van Werkgever in de uitvoering van het dienstverband/de werkzaamheden ter kennis is gekomen en verklaart absolute geheimhouding te betrachten, ook na afloop van de arbeidsovereenkomst. Het met werknemer overeengekomen geheimhoudingsbeding (inclusief boetebeding) blijft ook na de beëindigingsdatum onverkort van kracht.”
2.10.
In de vaststellingsovereenkomst is de mogelijkheid opgenomen dat [gedaagde] de arbeidsovereenkomst eerder opzegt. [gedaagde] heeft daarvan gebruik gemaakt en de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 december 2023. Met ingang van die datum is hij in dienst getreden van [bedrijf 1] , een concurrent van Hoogwegt c.s.
2.11.
Op 11 oktober 2023 heeft [gedaagde] aan Hoogwegt toestemming gegeven om zijn Hoogwegt-e-mailbox onder die van een collega te hangen, een collega die een belangrijk deel van zijn werkzaamheden overnam.
2.12.
Hoogwegt c.s. kreeg ergens rond eind december 2023/begin januari 2024 signalen uit de markt dat [bedrijf 1] monsters met door het bedrijf [bedrijf 2] verkochte bestanddelen heeft aangeboden. [bedrijf 2] is een leverancier van een bestanddeel dat Hoogwegt in haar producten verwerkt en waartoe Hoogwegt c.s. een exclusieve samenwerkingsovereenkomst heeft met [bedrijf 2] .
2.13.
Op 26 januari 2024 komen er twee e-mails van [bedrijf 2] binnen op het oude Hoogwegt-e-mailadres van [gedaagde] . Duidelijk is dat deze e-mails bedoeld zijn voor het nieuwe e-mailadres van [gedaagde] bij [bedrijf 1] . Daaruit blijkt dat [gedaagde] namens [bedrijf 1] onderhandelt met [bedrijf 2] . Het door [gedaagde] namens [bedrijf 1] aan [bedrijf 2] gedane aanbod bevat voor [bedrijf 2] gunstigere voorwaarden dan de (exclusieve) samenwerkingsovereenkomst die Hoogwegt op dat moment heeft met [bedrijf 2] . Als gevolg daarvan heeft Hoogwegt haar overeenkomst met [bedrijf 2] moeten aanpassen en moest zij voortaan een hogere prijs aan [bedrijf 2] betalen.
2.14.
Naar aanleiding van de hiervoor genoemde, in de Hoogwegt-e-mailbox van [gedaagde] aangetroffen e-mails, heeft Hoogwegt haar IT-afdeling onderzoek laten doen naar de (voormalige) Hoogwegt-e-mailbox van [gedaagde] . Daaruit is toen gebleken dat [gedaagde] op 26 en 27 september 2023 twee, respectievelijk negen, e-mails heeft verzonden vanuit zijn Hoogwegt e-mailbox naar zijn privé e-mailadres (een hotmailaccount). Vijf van deze e-mails heeft [gedaagde] ook naar het privé e-mailadres (eveneens een hotmailaccount) van zijn dochter gestuurd. Deze e-mails bevatten (volgens Hoogwegt c.s. zeer vertrouwelijke) (bedrijfs)informatie, waaronder het volledige klantenbestand van Hoogwegt c.s. ter zake meerdere producten, een lijst met potentiële klanten (prospects), een presentatie met betrekking tot mogelijke samenwerking met derden met daarin marktontwikkelingen door Hoogwegt gekochte rapporten, een research en development onderzoek dat (ook) is toegepast op de onderneming van Hoogwegt, financiële resultaten, leveranciersbestanden van Hoogwegt, strategie en klanten- en leveranciersbestanden van Havero.
2.15.
Op 5 oktober 2023 heeft [gedaagde] nog twee e-mails verzonden vanuit zijn Hoogwegt e-mailadres naar zijn privé e-mailadres, waarvan volgens Hoogwegt c.s. één e-mail vertrouwelijke informatie bevatte.
2.16.
Een IT-deskundige van [bedrijf 1] heeft schriftelijk verklaard dat in de account van [gedaagde] bij [bedrijf 1] geen informatie afkomstig van de hotmailaccount van [gedaagde] is aangetroffen.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
Hoogwegt c.s. vordert bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I [gedaagde] te veroordelen en te gebieden in tot (i) het verlenen van volledige medewerking aan een onderzoek door [bedrijf 3] naar de verzending van de e-mails met bedrijfs (vertrouwelijke) informatie en (ii) het door [bedrijf 3] laten verwijderen van de e-mails met bedrijfs(vertrouwelijke) informatie binnen vijf dagen na de datum van betekening van het vonnis en (iii) betaling van de met onderzoek door [bedrijf 3] gemoeide kosten, op straffe van verbeurte van een dadelijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 voor iedere overtreding en dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde] geen bereidheid toont om medewerking te verlenen aan het onderzoek;
II [gedaagde] te veroordelen en te gebieden om in de toekomst te handelen overeenkomstig de in de arbeidsovereenkomsten overeengekomen geheimhoudingsbedingen en de bedingen inzake bedrijfseigendommen, als ook
par. 5.6 van Hoogwegt’s Code of Conduct en de relevante bepalingen van Hoogwegt’s IT Policy op straffe van verbeurte van een dadelijk opeisbare dwangsom van € 5.000,00 voor iedere overtreding en een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat een overtreding door [gedaagde] voortduurt;
III [gedaagde] wegens de onder II vermelde schendingen te veroordelen tot betaling aan Hoogwegt tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
a. binnen twee dagen na betekening van het vonnis in deze zaak dan wel binnen een andere in goede justitie te bepalen termijn, de tussen Hoogwegt en Havero respectievelijk en [gedaagde] overeengekomen contractuele boete bij overtreding van de geheimhoudingsbedingen vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure, althans als voorschot daarvan, te weten:
i) primair een contractuele boete per e-mail met bedrijfs (vertrouwelijke) informatie, oftewel een boete van 12 x € 25.000,00 = € 300.000,00;
ii) subsidiair een contractuele boete per dag dat [gedaagde] e-mails met bedrijfs(vertrouwelijke informatie) heeft verzonden, oftewel een boete van 3 x € 25.000 = € 75.000,00;
althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag;
b. binnen twee dagen na betekening van dit vonnis dan wel binnen een andere in goede justitie te bepalen termijn de kosten van het onderzoek door [bedrijf 3] zoals beschreven onder I van € 15.000,00;
c. de wettelijke rente over het bedrag genoemd onder a. vanaf 14 februari 2024 tot aan de dag van betaling;
d. de buitengerechtelijke kosten van € 3.375,00 dan wel € 1.525,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 februari 2024 tot de dag van betaling;
IV [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure, een bedrag aan salarisgemachtigde daaronder begrepen, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en, voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening alsmede nakosten.
3.2.
Hoogwegt c.s. heeft ter onderbouwing, samengevat, gesteld dat [gedaagde] de hem, in meerdere documenten opgelegde geheimhouding, heeft overtreden door de veelheid aan e-mails die [gedaagde] naar zijn hotmailaccount en deels naar de hotmailaccount van zijn dochter heeft verzonden. Hoogwegt c.s. heeft er belang bij om te laten onderzoeken of de bedrijfsinformatie vanuit dat hotmailaccount verder is gedeeld met derden, of, zoals [gedaagde] aanvoert, is verwijderd zonder dat het (eerst) elders is gedeeld of ondergebracht. Dat kan alleen door een specialistisch bedrijf gebeuren. Door schending van de overeengekomen en opgelegde geheimhouding is [gedaagde] boetes verschuldigd geworden.
3.3.
Het verweer
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd Hoogwegt c.s. niet-ontvankelijk te verklaren althans de vorderingen van Hoogwegt c.s. af te wijzen, onder veroordeling van eiseressen in de kosten van het geding.
[gedaagde] heeft, samengevat, in de kern aangevoerd dat de per e-mail verzonden stukken geen vertrouwelijke bedrijfsinformatie bevatten, niet met derden zijn gedeeld, hij belang had bij het verzenden daarvan naar zichzelf (en zijn dochter) omdat hij de daarbij gevoegde documenten mogelijk nodig had voor het voeren van verweer in een mogelijke ontslagprocedure als partijen niet tot een vaststellingsovereenkomst zouden komen en de e-mails bovendien een (groot) aantal documenten bevatten die door hem zelf in de loop der jaren - ook al ruim voor zijn indiensttreding bij Havero en Hoogwegt - zijn geproduceerd.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna , voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In de kern gaat het om de vraag of [gedaagde] gehouden is mee te werken aan een onderzoek door [bedrijf 3] naar de verzending van zijn e-mails, die door [bedrijf 3] te laten verwijderen onder betaling van de kosten van [bedrijf 3] , alsmede of Hoogwegt c.s. in dit kort geding succesvol aanspraak kan maken op betaling door [gedaagde] van (een voorschot op) boetes.
4.2.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is alleen dan plaats als aannemelijk is dat eenzelfde vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen en Hoogwegt c.s. bij een voorlopige voorziening een spoedeisend belang heeft. Voor (nadere) bewijslevering is in een kortgedingprocedure geen plaats.
4.3.
Het spoedeisend belang van de vorderingen vloeit voort uit de stellingen van Hoogwegt c.s.
4.4.
[gedaagde] is middels zijn voormalige arbeidsovereenkomst bij Havero jegens Havero en de aan haar gelieerde vennootschappen, derhalve ook Hoogwegt, gebonden aan het geheimhoudingsbeding en boetebeding. Ook aan het geheimhoudings- en boetebeding opgenomen in de - niet getekende - arbeidsovereenkomst met Hoogwegt is [gedaagde] gebonden nu zulks expliciet in de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst is opgenomen.
Deze geheimhoudingsbedingen verbieden het [gedaagde] om
enige mededeling aangaande enige bijzonderheid vanHavero/Hoogwegt aan
derden [1] kenbaar te maken.
Dat het moet gaan om ‘vertrouwelijke’ informatie is daarin niet zonder meer te lezen. Een redelijke uitleg van dit beding brengt mee dat het ziet op relevante bedrijfsinformatie. Hoogwegt c.s. heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de met de e-mails verzonden documenten relevante bedrijfsinformatie bevatten, en zelfs, voor zover mogelijk van belang, vertrouwelijke bedrijfsinformatie. Het gaat immers om, onder meer, klantenlijsten, prospects, financiële- en strategische gegevens etc.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft [gedaagde] de overeengekomen geheimhoudingsbedingen, alsook de in de Code of Conduct en IT Policy opgelegde geheimhouding, sowieso overtreden door het verzenden van vijf e-mails op 26 en 27 september 2023 aan zijn dochter.
Vooralsnog moet worden aangenomen dat [gedaagde] deze bedingen ook heeft overtreden door (in ieder geval een deel van) de e-mails op 26 en 27 september en 5 oktober 2023 naar zijn privé hotmailaccount te zenden. Weliswaar verbieden deze bedingen het delen van informatie met
derden, maar met de verzending naar zijn hotmailaccount heeft [gedaagde] de informatie
buitende bedrijven Hoogwegt c.s. gebracht met, mogelijk het doel, althans de mogelijkheid, deze verder te delen met derden. De controle of daarvan sprake is, heeft [gedaagde] door het verzenden van de documenten middels de e-mails aan het zicht van Hoogwegt c.s. onttrokken. Het verweer van [gedaagde] dat door het enkel versturen van de documenten naar zijn eigen hotmailaccount van het delen van informatie met derden, en derhalve van overtreding van de overeengekomen geheimhoudingsbedingen, geen sprake, is, wordt dan ook verworpen.
4.5.
Ook de overige verweren van [gedaagde] worden verworpen. [gedaagde] heeft, ondanks vragen op zitting daarover, niet kunnen uitleggen op welke wijze de documenten die hij naar zijn hotmailaccount verzond, zouden hebben kunnen bijdragen aan het voeren van verweer in een eventuele ontslagprocedure. Bovendien is niet duidelijk waarom die stukken ook naar zijn dochter verstuurd moesten worden. Ook is niet duidelijk waarom dan op 5 oktober 2023, de dag waarop de vaststellingsovereenkomst getekend werd, nog documenten naar zijn hotmailaccount verstuurd moesten worden. De mogelijkheid dat verweer zou moeten worden gevoerd in een procedure was toen toch niet meer actueel.
Ook het verweer dat het (voor een deel) documenten betrof die [gedaagde] zelf in de loop der jaren en zelfs al voor zijn indiensttreding bij Havero heeft opgesteld en daarom niet onder het bereik van de geheimhoudingsbedingen vallen, wordt verworpen. [gedaagde] heeft de juistheid van dit verweer niet aannemelijk kunnen maken.
4.6.
De conclusie in het kader van dit kort geding is dan ook dat [gedaagde] door het verzenden van verschillende documenten middels genoemde e-mails heeft gehandeld in strijd met (de strekking van) de overeengekomen geheimhoudingsbedingen en ook in strijd heeft gehandeld met de Code of Conduct en de IT Policy.
4.7.
Hoogwegt c.s. heeft zonder meer belang om te laten onderzoeken wat er is gebeurd met de documenten die op 26, 27 september en 5 oktober 2023 door [gedaagde] naar zijn eigen, en deels naar zijn dochters, hotmailaccount zijn verzonden. Dit geldt temeer omdat [gedaagde] niet heeft kunnen uitleggen hoe deze documenten als verweer in een ontslagprocedure behulpzaam konden zijn, [gedaagde] bij een concurrent van Hoogwegt c.s. in dienst is getreden en namens zijn nieuwe werkgever onderhandelde met [bedrijf 2] , een leverancier waarmee Hoogwegt c.s. op dat moment een exclusieve leveringsovereenkomst had. De omstandigheid dat een IT deskundige van [bedrijf 1] heeft verklaard geen stukken van de privé hotmailaccount van [gedaagde] in zijn [bedrijf 1] e-mailbox te hebben aangetroffen, ontneemt niet het belang van Hoogwegt c.s. aan het gevraagde onderzoek.
Hoogwegt c.s. heeft bij dat onderzoek op dit moment evenwel geen voldoende spoedeisend belang omdat, gelet op het tijdsverloop, moet worden aangenomen dat als [gedaagde] voornemens was deze informatie verder te delen, dat inmiddels wel is gebeurd. Bovendien leent een procedure als de onderhavige zich niet goed voor het aanwijzen van een deskundige. Dat zal in een bodemprocedure kunnen worden gedaan. Dan kan ook, indachtig het verweer van [gedaagde] met betrekking tot de begrote kosten van [bedrijf 3] , beoordeeld worden welke deskundige moet worden benoemd en wat redelijke kosten van een dergelijk onderzoek zijn. De vorderingen onder I en III onder b worden, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, afgewezen.
4.8.
De vordering onder II, voor zover gevorderd wordt [gedaagde] de veroordelen en te gebieden zich aan de overeengekomen en opgelegde geheimhoudingsverplichting te houden, wordt toegewezen. De gevorderde dwangsom wordt afgewezen omdat op de overeengekomen geheimhoudingsbedingen reeds een boete is gesteld.
Voor zover de vordering onder II betrekking heeft op naleving van in de arbeidsovereenkomst opgenomen bedingen ter zake bedrijfseigendommen wordt deze vordering afgewezen. De reden is dat, mede indachtig het verweer van [gedaagde] , niet voldoende onderbouwd is gesteld of gebleken dat [gedaagde] in strijd met overeengekomen bedingen ter zake bedrijfseigendommen heeft gehandeld of nog handelt.
4.9.
Op grond van de overeengekomen boetebedingen is [gedaagde] , naar zich laat aanzien, boetes aan Hoogwegt c.s. verschuldigd. Als te zijner tijd blijkt dat de documenten niet verder zijn gekomen dan de hotmailaccount van hem zelf en zijn dochter en deze daaruit ook zijn verwijderd kan dat reden zijn voor matiging van de boetes. Omdat de hoogte van de - na eventuele matiging - verschuldigde boetes in het kader van dit kort geding niet te begroten is en terughoudendheid bij het toewijzen van geldvorderingen in kort geding geboden is, worden de vorderingen onder III, a en de gevorderde wettelijke rente onder III, c afgewezen. Ook de vordering ter zake de buitengerechtelijke kosten wordt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, afgewezen.
4.10.
In de uitkomst van dit kort geding, waarbij partijen beiden deels in het (on)gelijk zijn gesteld ziet de voorzieningenrechter aanleiding de kosten te compenseren.

5.De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt en gebiedt [gedaagde] om te handelen overeenkomstig de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen geheimhoudingsbedingen, als ook overeenkomstig par. 5.6 van Hoogwegt’s Code of Conduct en de relevante bepalingen van Hoogwegt’s IT Policy;
5.2.
compenseert de kosten zodanig dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024.

Voetnoten

1.Onderstrepingen door voorzieningenrechter.