In deze zaak heeft eiseres, die onder bewind staat, een aanvraag voor bijstand ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen. De aanvraag is door het college toegewezen met ingang van 7 februari 2023, maar eiseres is het niet eens met deze ingangsdatum en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de bijstand met terugwerkende kracht verleend zou moeten worden. Eiseres had eerder bijstand ontvangen, maar deze was stopgezet per 16 september 2022, en zij heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze intrekking. De rechtbank stelt vast dat het niet opmerken van de stopzetting van de bijstand voor rekening en risico van eiseres komt, ook al heeft zij een bewindvoerder. De rechtbank legt uit dat de e-mail van de bewindvoerder aan de gemeente niet kan worden aangemerkt als een melding in de zin van artikel 44 van de Participatiewet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op bijstand met terugwerkende kracht en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt.