ECLI:NL:RBGEL:2025:4199

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
AWB-24_4443
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmakingsverzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) door eiser tegen het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 3 juni 2025, wordt het openbaarmakingsverzoek van eiser behandeld, dat is ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo). Eiser verzocht om alle communicatie van de Omgevingsdienst Achterhoek met betrekking tot specifieke objecten in een bepaalde plaats, vanaf 1 januari 2019 tot de datum van het besluit op dit verzoek. De rechtbank oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde documenten niet onder het Woo-verzoek vallen. De rechtbank stelt vast dat het college de al bij eiser bekende documenten had moeten betrekken in de besluitvorming, ongeacht het feit dat eiser deze documenten al in zijn bezit had. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het college het griffierecht van € 187 aan eiser moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de verplichting van bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met verzoeken om openbaarmaking van informatie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/4443

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem

(gemachtigde: mr. T.P.P. Paas).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het openbaarmakingsverzoek van eiser op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser is het niet eens met het bestreden besluit, omdat niet alle gevraagde informatie openbaar is gemaakt. De rechtbank beoordeelt aan de hand van eisers beroepsgronden of het college meer documenten openbaar had moeten maken.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de documenten in het klachtensysteem s@men niet onder het Woo-verzoek vallen en waarom de bij eiser aanwezige stukken niet openbaar moeten worden gemaakt voor eenieder. Eiser krijgt gelijk en het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 25 augustus 2023 verzocht om alle communicatie in de meest ruime zin van de Omgevingsdienst Achterhoek (de Omgevingsdienst) over en met de eigenaren en gebruikers van de objecten [locatie 1] , [locatie 2] en [locatie 3] in [plaats] vanaf 1 januari 2019 tot de datum van het uitbrengen van het besluit op dit verzoek. Het verzoek gaat ook om alle communicatie over genoemde objecten, eigenaren en gebruikers van de Omgevingsdienst met derden, personen of instanties.
2.1.
Het college is met het besluit van 27 november 2023 deels tegemoet gekomen aan eisers verzoek. Het college heeft geen documenten aangetroffen die zien op de adressen [locatie 1] en [locatie 2] . Het college heeft voor het adres Slakweg [locatie 3] 24 documenten aangetroffen. Deze documenten heeft het college (gedeeltelijk) openbaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 21 mei 2024 op het bezwaar van eiser is het college, met een aanvulling van de motivering, bij dat besluit gebleven.
2.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 1 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Moeten er meer documenten aanwezig zijn bij de Omgevingsdienst?
3. Eiser stelt dat er meer documenten aanwezig moeten zijn bij de Omgevingsdienst. Zo moeten er meer documenten bestaan over [locatie 1] . Op 9 oktober 2019 is een bekendmaking ‘Omgevingsvergunning [locatie 1] [plaats] ’ gepubliceerd. Ook is een melding ‘Activiteitenbesluit voor het starten van een garagebedrijf: [locatie 1] in [plaats] ’ geaccepteerd en gepubliceerd. Rond deze publicaties moet intern en extern contact zijn geweest met de Omgevingsdienst. Daarnaast waren de drie meldingen van
16 augustus 2023 aan drie verschillende medewerkers van de Omgevingsdienst zeer recent op het moment van het indienen van het Woo-verzoek. Deze meldingen zijn niet openbaar gemaakt. Ook over (intern) overleg en/of genomen acties naar aanleiding van de meldingen zijn geen documenten openbaar gemaakt. Er is alleen een klachtenrapport openbaar gemaakt als mogelijk uitvloeisel van de meldingen. Daarmee is het onwaarschijnlijk dat er niet meer documenten zijn over die meldingen.
3.1.
Het college stelt zich op het standpunt dat er niet meer documenten aanwezig zijn bij de Omgevingsdienst. Er zijn geen documenten aangetroffen die gaan over de [locatie 1] . De publicatie van 9 oktober 2019 betreft een vergunning voor een tweede oprit bij het bedrijf aan de [locatie 1] . Dit is een activiteit waarbij de Omgevingsdienst niet is betrokken. De melding over het activiteitenbesluit is gedaan op 28 december 2023 naar aanleiding van een controle op 23 november 2023. De documenten hierover vallen daarom buiten de zoekperiode van het Woo-verzoek. Daarnaast is eiser al bekend met de drie meldingen die betrekking hebben op de [locatie 1] , [locatie 2] en [locatie 3] , omdat hij deze zelf heeft ingediend.
3.2.
Als een bestuursorgaan een besluit neemt op een verzoek op grond van de Woo, moet een bestuursorgaan voldoende inzichtelijk maken hoe de zoekslag is verricht. Daaruit moet blijken dat de zoekslag zorgvuldig is. Een bestuursorgaan kan de zoekslag inzichtelijk maken door bijvoorbeeld specifiek te vermelden welke systemen zijn geraadpleegd, welke zoektermen zijn gehanteerd voor het zoeken naar documenten in die systemen, welke specifieke vragen de volgens het bestuursorgaan relevante personen hebben meegekregen en welke schifting in de door die personen aangedragen documenten is gemaakt. [1]
3.3.
Als het bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, is het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat een document toch onder het bestuursorgaan berust. [2] Bij de beoordeling of een stelling van een bestuursorgaan niet ongeloofwaardig voorkomt, wordt betrokken op welke wijze het onderzoek is uitgevoerd. [3]
3.4.
De rechtbank laat bij de beoordeling van deze beroepsgrond de documenten die gaan over het klachtensysteem s@men buiten beschouwing, omdat deze documenten afzonderlijk onder 4.2 worden besproken.
3.5.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De stelling van het college dat het niet over documenten beschikt die binnen de reikwijdte van het Woo-verzoek vallen, komt de rechtbank niet ongeloofwaardig voor. In het bestreden besluit en op de zitting heeft het college gemotiveerd uitgelegd hoe de zoekslag is verricht en dat daarmee niet meer documenten zijn aangetroffen dan de documenten die bij het besluit van 27 november 2023 (gedeeltelijk) openbaar zijn gemaakt. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat het college over meer documenten beschikt die binnen de reikwijdte van het Woo-verzoek vallen. Het college heeft voldoende gemotiveerd dat de door eiser in het beroepschrift aangehaalde documenten niet onder het Woo-verzoek vallen.
Valt de informatie uit het klachtensysteem s@men binnen het Woo-verzoek?
4. Eiser stelt dat de informatie uit het klachtensysteem s@men binnen zijn Woo-verzoek valt.
4.1.
Het college stelt zich op het standpunt dat de informatie uit het klachtensysteem s@men niet valt binnen het Woo-verzoek. In dit systeem wordt geen correspondentie vastgelegd tussen de Omgevingsdienst en een bedrijf (eigenaren en/of gebruikers van percelen), maar de ingekomen klachten van personen over bedrijven en de daarop door de Omgevingsdienst ondernomen acties.
4.2.
Deze beroepsgrond slaagt. Het college heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de informatie uit het klachtensysteem S@men niet binnen het Woo-verzoek valt. Het is de rechtbank niet duidelijk geworden welke informatie precies in het klachtensysteem s@men is opgeslagen en waarom deze informatie niet onder het Woo-verzoek valt. Op de zitting kon het college hier ook geen uitleg over geven. De gemachtigde kon geen informatie geven over dit klachtensysteem. Daarbij komt dat, anders dan in het bestreden besluit is opgenomen, eisers Woo-verzoek niet alleen ziet op correspondentie tussen de Omgevingsdienst en eigenaren of gebruikers van de percelen. Eisers verzoek ziet ook op alle communicatie over de objecten, eigenaren en gebruikers van de Omgevingsdienst met derden, personen of instanties.
Had het college de bij eiser bekende documenten openbaar moeten maken?
5. Eiser stelt dat het college de bij hem bekende documenten ook openbaar had moeten maken. Bekendheid bij eiser is niet hetzelfde als de gevraagde openbaarmaking voor eenieder op grond van de Woo.
5.1.
Het college stelt zich op het standpunt dat een bestuursorgaan op grond van artikel 3.1 van de Woo uit eigen beweging bij haar berustende documenten openbaar kan maken. Als een bestuursorgaan hier niet toe overgaat, kan eenieder op grond van artikel 4.1 van de Woo om verstrekking van die informatie verzoeken. De Woo biedt eiser evenwel geen mogelijkheid om een verzoek om openbaarmaking van gegevens te doen. [4] Verder geschiedt de openbaarmaking van informatie op zodanige wijze dat belanghebbende en de belangstellende burger zoveel mogelijk worden bereikt. Als belangstellende burger moet ieder die betrokken is bij het Woo-verzoek worden aangemerkt. [5] Aangezien bij eisers Woo-verzoek geen andere belangstellende burgers betrokken zijn, zijn de relevante stukken alleen aan eiser openbaar gemaakt.
5.2.
Deze beroepsgrond slaagt. Op de zitting heeft het college dit standpunt niet langer gehandhaafd. Dat is terecht: het college had de al bij eiser bekende documenten moeten betrekken in de besluitvorming. Dat eiser al beschikt over deze documenten, is daarbij niet relevant. Met een Woo-verzoek wordt namelijk verzocht om documenten openbaar te maken voor eenieder. Het is vervolgens aan het college om deze documenten (gedeeltelijk) openbaar te maken dan wel openbaarmaking te weigeren op grond van een van de weigeringsgronden in de Woo.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Dat is in strijd met artikel 7:12 van de Awb. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, omdat het aan het college is om te motiveren waarom het Woo-verzoek van eiser niet ziet op de informatie uit het klachtensysteem S@men en te beslissen over de stukken waarover eiser al beschikte. Het college moet daarom binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar nemen met inachtneming van deze uitspraak.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht van € 187 aan eiser vergoeden. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het college op om binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat het college het griffierecht van € 187 aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzitter,
mr. S.A. van Hoof en mr. J.A.M. van Heijningen, rechters, in aanwezigheid van
mr. L. Janssen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ABRvS 22 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1675.
2.ABRvS 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2915.
3.ABRvS 26 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1296.
4.Het college wijst op rechtbank Amsterdam 30 januari 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:422, r.o. 6.2.
5.Het college wijst op rechtbank Den Haag 4 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:7114, r.o. 6.1.