ECLI:NL:RBGEL:2025:3183

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
C/05/433373 / HA ZA 24-149
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluiting op het elektriciteitsnet en redelijke aansluittermijn in civiele procedure

In deze civiele procedure tussen Hallz.NL B.V. en Liander N.V. staat de vraag centraal of Liander de elektriciteitsaansluitingen voor de bedrijfspanden van Hallz binnen een redelijke termijn heeft gerealiseerd. Hallz, een bouwbedrijf, had Liander opdracht gegeven voor de aansluiting van twee nieuwe panden op het elektriciteitsnet. Hallz beroept zich op een redelijke termijn van 18 weken, zoals vastgelegd in artikel 23 lid 4 van de Elektriciteitswet. Liander betwist dat zij tekort is geschoten en stelt dat de aansluitingen binnen een redelijke termijn zijn gerealiseerd, rekening houdend met de omstandigheden van het geval.

De rechtbank oordeelt dat Liander niet tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechtbank overweegt dat de aansluittermijn opgeschort kan worden tot het moment waarop de bouw van de panden gereed is en dat Hallz niet tijdig de benodigde informatie heeft verstrekt. De rechtbank wijst de vorderingen van Hallz af en stelt dat de vertraging niet aan Liander kan worden toegeschreven. Hallz wordt veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om duidelijke afspraken te maken en tijdig de benodigde informatie te verstrekken om vertragingen te voorkomen. De rechtbank bevestigt dat de redelijke termijn voor aansluitingen afhankelijk is van de omstandigheden en dat Liander in dit geval aan haar verplichtingen heeft voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/433373 / HA ZA 24-149 / 115/871
Vonnis van 23 april 2025
in de zaak van
HALLZ.NL B.V.,
statutair gevestigd te Wezep, gemeente Oldebroek,
eisende partij,
hierna te noemen: Hallz,
advocaat: mr. S.W. van Dijk,
tegen
LIANDER N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Liander,
advocaten: mr. R.W. de Vlam en mr. A. Mahmoud.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of Liander bedrijfspanden van Hallz binnen een redelijke termijn op het elektriciteitsnet heeft aangesloten en zo nee, of Liander dan schade moet vergoeden aan Hallz. Hallz beroept zich op de redelijke termijn van 18 weken zoals bepaald in artikel 23 lid 4 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet). Liander meent op diverse gronden dat zij de panden van Hallz binnen een redelijke termijn heeft aangesloten, althans dat haar geen verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat Liander niet tekort is geschoten in de nakoming van een op haar rustende (wettelijke) verplichting en wijst de vorderingen van Hallz af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juni 2024
- de akte overlegging producties, tevens akte wijziging eis van Hallz met producties 26 tot en met 40
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 22 november 2024
- de akte overlegging producties 41 tot en met 46 van Hallz
- de akte van antwoord van Liander
- de nadere akte van Liander
- de akte overlegging productie 47 en de akte overlegging productie 48 van Hallz
- de akte van antwoord van Liander.
1.2.
Na de laatste akte van antwoord van Liander is bepaald dat de zaak voor vonnis komt.

2.De feiten

2.1.
Hallz exploiteert een bouwbedrijf dat gespecialiseerd is in de bouw van bedrijfspanden. Hallz verkoopt of verhuurt de door haar gebouwde panden.
2.2.
Op een industrieterrein nabij de Duurzaamheidsstraat 84 te Hattemerbroek in Gelderland heeft Hallz twee nieuwe panden gebouwd. De bouwlocatie betrof een weiland. Voor de bouw van de panden, en later voor de panden zelf, had Hallz elektriciteit nodig.
2.3.
Liander is netbeheerder en beheert onder andere de elektriciteitsnetten in Gelderland. Daarbij is Liander belast met het aansluiten van afnemers en met het transporteren van elektriciteit. De uitvoering van deze wettelijke taken staat onder toezicht van de Autoriteit Consument & Markt (hierna: ACM).
2.4.
Hallz heeft Liander opdracht gegeven tot het aanleggen van twee bouwaansluitingen en diverse permanente aansluitingen aan de Duurzaamheidsstraat. Daarnaast heeft Hallz aan Liander opdracht gegeven tot het aanleggen van een aansluiting aan de Rendementstraat 7 te Hattemerbroek.
2.5.
Liander heeft de uitvoering van de feitelijke werkzaamheden opgedragen aan Trinitas.
2.6.
Liander heeft omstreeks 20/28 maart 2023 nabij de Duurzaamheidsstraat 84 twee bouwaansluitingen opgeleverd. Op 19 oktober 2023 heeft Liander uiteindelijk vier permanente aansluitingen opgeleverd voor de Duurzaamheidsstraat 31 (project Boxboxbox), 33 (project Stockz), 33A en 33B (project Warehouse). Deze vier projecten zijn ondergebracht in de twee door Hallz gebouwde bedrijfspanden.
Dit levert onderstaande situatieschets op waarbij de rechtbank, net als partijen, nummer 31 het rechter pand zal noemen, 33A en 33B het middelste pand en 33 het linker pand. Het linker en middelste pand zijn in één bedrijfsgebouw gevestigd.
2.7.
Over de door Hallz gewenste elektriciteitsaansluitingen voor de Duurzaamheidsstraat is door partijen het nodige gecorrespondeerd. De rechtbank geeft deze correspondentie en de gang van zaken omtrent het aanleggen van deze verschillende aansluitingen schematisch weer in onderstaande tabel. In de eerste kolom zijn de laatste drie cijfers van de verschillende aanvraagnummers vermeld, behorend bij de opdrachten die Hallz op de in de tweede kolom genoemde data aan Liander heeft verstrekt. De informatie die betrekking heeft op de twee bouwaansluitingen is
schuingedrukt omdat de vordering van Hallz hier geen betrekking op heeft.
Datum
Gebeurtenis
Huisnummer
2022
171
2 maart
Opdracht van Hallz voor een bouwaansluiting 3x80A
in de omgeving van 84
187
2 maart
Opdracht van Hallz voor een bouwaansluiting 3x80A
in de omgeving van 84
171 + 187
4 juli
Wijziging door Hallz van twee bouwaansluiting naar één aansluiting 3x25A (gedaan als opmerking in opdracht 707)
in de omgeving van 84
707
4 juli
Opdracht van Hallz voor vier permanente aansluitingen voor het project ‘Warehouse en boxboxbox’ op de nummers 31 en 33
Twee aansluitingen worden in rekening gebracht
Deze opdracht is volgens Hallz voorzien van een tekening, zie * na deze tabel
31 + 33
707
onbekend
Wijziging van één bouwaansluiting naar twee bouwaansluitingen 3x80A
2023
31 januari
Schouw door Trinitas voor bouwaansluitingen; locatie afgekeurd
707
9 februari
Wijziging door Hallz: opdracht voor 33 wordt 33A
33 wordt 33A
707
20 februari
Factuur van Liander aan Hallz voor aansluitingen op 31 en 33A
20-26 februari
Oplevering LS-net door Liander
12 maart
Schouw door Trinitas voor bouwaansluitingen; locatie goedgekeurd
20/28 maart
Oplevering twee bouwaansluitingen door Liander
14 maart
Mail van Liander aan Hallz dat 707 een aanvraag bevat voor 31 een 33A zoals besproken en Hallz wordt gevraagd of zij nog een definitieve aansluiting heeft gevraagd voor 33 en 33B
15 maart
Uittrekstel Kadaster 33B
24 maart
Hallz maakt bezwaar bij gemeente over het huisnummerbesluit 33
27 maart
Mail van de gemeente over het huisnummerbesluit 33 met een aangepaste versie van de tekening, zie ** na deze tabel
910
5 april
Opdracht van Hallz voor definitieve aansluiting voor het project ‘Stockz’ op nummer 33
Deze opdracht is voorzien van een tekening, zie *** na deze tabel
33
294
30 mei
Opdracht door Hallz tot verplaatsen bestaande (bouw)aansluiting voor het project ‘Boxboxbox’ van 31 naar nieuwe meterkast
31
27 juni
Bericht van Hallz aan Liander dat de bouw naar verwachting eind week 28 is afgerond en dat dan contact wordt opgenomen voor een schouwafspraak
5 juli
Mail van Trinitas aan Hallz dat de schouw 14 juli plaatsvindt
14 juli
Schouw door Trinitas op 31, 33 en 33A: meterkasten en tracé zijn akkoord
24 juli-14 augustus
Bouwvak (maken van de definitieve aansluitingen stond aansluitend gepland vanaf 21 augustus 2023 (week 34 en 35)).
14 augustus
Mailwisseling tussen Hallz en Liander nav opdracht 294
- Liander begrijpt opdracht 294 voor 31 niet omdat voor 31 al een opdracht (707) loopt
- Hallz reageert dat dat 33A en 33B een aansluiting nodig hebben
- De voorbereider van 294 neemt contact op met de voorbereider van 707
- Daarop schrijft de voorbereider van opdracht 707 dat deze opdracht ziet op 31 en 33A en dat met Hallz zou zijn afgesproken dat Hallz voor 33 en 33B een nieuwe aanvraag zou indienen
- Hallz protesteert dat met Trinitas zou zijn afgesproken dat de twee aanwezige bouwaansluitingen naar binnen worden gebracht en dat de huidige aanvraag loopt voor 33A en 33B
- Daarop reageert de werkvoorbereider van opdracht 707 dat dit niet zo besproken is maar dat de opdracht wordt aangepast naar 33A en 33B zodat de andere aanvraag gehandhaafd kan blijven voor 31 en 33
31, 33, 33A en 33B
7 september
Sommatiebrief van Hallz aan Liander tot realisatie aansluitingen
18 september
Schouw door Trinitas op 33B; goedgekeurd
19 september
Reactie van Liander op sommatiebrief Hallz dat realiseren aansluitingen voor 31 en 33 gepland staat in week 40 (2-8 oktober)
2 oktober
Hallz schrijft aan Liander dat Trinitas heeft meegedeeld de werkzaamheden niet te kunnen uitvoeren omdat de werktekening en materialen niet kloppen en de huisnummering niet correct op de werktekeningen is vermeld
Hallz sommeert Trinitas en Liander om de aansluitingen te realiseren
19 oktober
Oplevering door Liander van vier definitieve aansluitingen op de nummers 31, 33, 33A en 33B
* Tekening gevoegd bij de opdracht van Hallz met aanvraagnummer eindigend op 707:
** Aangepaste versie tekening gemeente bij huisnummerbesluit 33 van 27 maart 2023:
*** Tekening bij de opdracht van Hallz met aanvraagnummer eindigend op 910:
2.8.
Voor Rendemenstraat 7 heeft Hallz op 1 februari 2022 een aanvraag voor een aansluiting ingediend. Omstreeks 7 februari 2022 heeft Hallz de offerte van Liander goedgekeurd. Het betreft de opdracht met een aanvraagnummer eindigend op 694. De uitvoering van de werkzaamheden stond oorspronkelijk gepland voor begin november 2022. Liander heeft de aansluiting, na sommatie van Hallz van 27 januari 2023, uiteindelijk op 6 februari 2023 opgeleverd.
2.9.
Bij brief van 24 november 2023 heeft Hallz Liander aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade.

3.Het geschil

3.1.
Hallz vordert, na wijziging van eis, - samengevat - dat de rechtbank Liander veroordeelt tot vergoeding van haar schade bestaande uit de volgende posten:
  • € 29.821,14 exclusief btw aan 2,6 maanden huurderving, te vermeerderen met wettelijke handelsrente (tot en met 7 februari 2024 begroot op € 2.283,35);
  • € 5.400,00 exclusief btw aan drainagekosten loonwerker / stratenmaker;
  • € 2.972,00 exclusief btw aan kosten haspels / ‘paddenstoelen’;
  • € 2.400,00 exclusief btw aan kosten stroomverbruik december 2022 en januari 2023;
  • € 7.585,40 exclusief btw (primair) aan buitengerechtelijke incassokosten, subsidiair € 1.191,86 exclusief btw; en
  • € 3.325,00 exclusief btw aan interne kosten voor telefoneren, mailen en coördinatie,
een en ander met veroordeling van Liander in de proceskosten.
3.2.
Hallz stelt daarbij dat Liander de aansluitingen binnen 18 weken na registratie van de aanvragen had dienen te realiseren maar dat hierin vertraging is opgetreden. De aansluitingen voor de Duurzaamheidsstraat 31, 33, 33A en 33 B zoals vervat in de opdrachten 707, 910 en 294 zijn respectievelijk 68, 29 en 21 weken na registratie van de desbetreffende aanvragen opgeleverd. De aansluiting voor de Rendementstraat 7 is pas na 52 weken opgeleverd. Onder verwijzing naar jurisprudentie stelt Hallz dat Liander hiermee de wettelijke termijn van 18 weken heeft overschreden (artikel 23 E-wet). Het Hof van Justitie van de EU heeft geoordeeld dat de termijnen niet in de wet mogen worden vastgesteld maar door de ACM moeten worden vastgesteld. Dit heeft de ACM gedaan in het ‘Codebesluit aansluittermijnen elektriciteit kleine aansluitingen’ en de termijnen zijn thans gecodificeerd in artikel 8.11 de Netcode Elektriciteit en bedragen in dit geval eveneens 18 weken. Liander heeft nalatig gehandeld door de aansluitingen te laat te realiseren. Daarom is Liander aansprakelijk voor de als gevolg daarvan door Hallz geleden schade. Op grond van artikel 6:96 lid 2 BW moet Liander de werkelijk geleden schade vergoeden. Een vermogensvergelijking tussen de toestand zoals die in werkelijkheid is en de hypothetische toestand zoals die zou zijn als Hallz binnen 18 weken zou zijn aangesloten op het elektriciteitsnetwerk, leidt tot de schadeposten zoals weergegeven onder 3.1.
3.3.
Liander voert verweer. Primair voert zij aan dat zij de redelijke aansluittermijn niet heeft overschreden. Liander wijst op de maakbaarheidsproblematiek op de energiemarkt en meent dat de wettelijke termijn van 18 weken in strijd is met het Unierecht (Handvest en Elektriciteitsrichtlijn) en stelt dat de redelijke aansluittermijn door de ACM, mede gelet op het Geschilbesluit, wordt ingevuld door de omstandigheden van het geval. Gelet op de omstandigheden is Liander van mening dat zij binnen een redelijke termijn heeft opgeleverd, namelijk binnen 14 weken nadat de bouw van de panden van Hallz gereed was en de locaties konden worden geschouwd en aangesloten. Liander verwijst daarbij naar hoofdstuk 2.2 van de Netcode Elektriciteit. Gelet hierop is volgens Liander geen enkele termijn overschreden. Ook merkt Liander op dat het niet de normale gang van zaken is dat een aanvraag zo vaak wordt gewijzigd. Verder meent Liander dat artikel 8.11 van de Netcode Elektriciteit niet van toepassing is omdat de aansluitverzoeken zijn gedaan voor de publicatie van deze Netcode op 9 juni 2023. Verder meent Liander dat de gevolgen van overschrijding van de redelijke termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet voor rekening van Liander kunnen komen. Daarnaast beroept Liander zich op overmacht en betoogt zij dat eventuele aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden SER en haar eigen algemene voorwaarden is uitgesloten dan wel beperkt (exoneratiebeding). De door Hallz gestelde schade is volgens Liander indirecte schade en komt niet voor vergoeding in aanmerking. Liander concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Hallz met veroordeling van Hallz in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Hallz nader toegelicht dat de door haar gevorderde schadevergoeding alleen ziet op de definitieve aansluitingen voor de Duurzaamheidsstraat 33A en 33B en dat de gevorderde kosten voor stroomverbruik in december 2022 en januari 2023 (€ 2.400,00) zien op de Rendementstraat 7. Hallz stelt dat Liander deze aansluitingen niet binnen de wettelijke aansluittermijn van 18 weken (artikel 23 lid 4 van de E-wet) heeft gerealiseerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Hallz toegelicht dat haar vordering is gebaseerd op zowel wanprestatie (artikel 6:74 BW) als onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De rechtbank overweegt dat als Liander is tekortgeschoten in de nakoming van een op haar rustende wettelijke verplichting, schending van deze rechtsplicht tevens schending is van een verbintenis, zodat artikel 6:74 BW van toepassing is. Een gedraging kan naast een wanprestatie ook een onrechtmatige daad opleveren maar jegens de contractuele wederpartij is dit slechts het geval als de gedraging onafhankelijk van de schending van de verbintenis een onrechtmatige daad oplevert. Het gaat er dus om of de gedraging onafhankelijk van de overeenkomst onrechtmatig is [1] wat wil zeggen ‘onafhankelijk van de schending van een contractuele verplichting’ onrechtmatig is. Dat is hier niet het geval: Liander kan immers niet zonder verzoek dan wel opdracht daartoe iemand aansluiten op het elektriciteitsnet. Bij de verdere beoordeling zal de rechtbank dan ook uitgaan van wanprestatie als grondslag voor de vordering.
4.2.
De vraag is dus of Liander is tekortgeschoten in de op haar rustende (wettelijke) verplichting om de aansluitingen binnen een redelijke termijn op te leveren. Beide partijen wijzen op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie [2] omtrent artikel 23 lid 4 E-wet (oud). Met een beroep op het op 9 juni 2023 gewijzigde ‘Codebesluit aansluittermijnen elektriciteit kleine aansluitingen’ (hierna: het Codebesluit), gecodificeerd in de Netcode Elektriciteit, artikel 8.11 van die Netcode en lagere jurisprudentie, betoogt Hallz dat de redelijke termijn wettelijk nog steeds 18 weken bedraagt. Volgens Liander ziet de wijziging van de Netcode alleen op aanvragen na 9 juni 2023. Verder wijst zij op het Geschilbesluit [3] van de ACM waarbij zij betoogt dat de redelijke aansluittermijn niet langer uit de wet volgt maar afhankelijk is van de omstandigheden van het geval.
4.3.
Ook hangende deze procedure is de jurisprudentie en wetgeving omtrent deze redelijke termijn in ontwikkeling. Niet alleen is het Codebesluit op 17 september 2024 door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigd voor wat betreft de daarin genoemde aansluittermijnen, ook de E-wet is gewijzigd in die zin dat artikel 23 lid 4 met ingang van 22 februari 2025 niet langer een termijn van 18 weken vermeldt maar enkel uitgaat van een aansluiting binnen ‘een redelijke termijn’.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat beantwoording van de vraag of in onderhavig geschil (nog) moet worden uitgegaan van een termijn van 18 weken, buiten beschouwing kan blijven. Zelfs als de redelijke termijn (nog) een (wettelijke) termijn van 18 weken na aanvraag zou zijn, heeft Liander de aansluitingen voor Hallz binnen die termijn gerealiseerd. En, in geval de termijn een redelijke termijn is waarbij dient te worden gekeken naar de omstandigheden van het geval, heeft Liander de aansluitingen voor Hallz ook binnen een dergelijke termijn gerealiseerd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
4.5.
Een aansluiting is de verbinding tussen een net en een onroerende zaak. Een aansluiting bestaat uit de knip in het net, de beveiliging bij de afnemer en de daartussen gelegen verbinding. Uit artikel 2.20 lid 4 van de Netcode Elektriciteit volgt dat de aangeslotene een ruimte ter beschikking dient te stellen voor het onderbrengen van de tot de aansluiting en de meetinrichting behorende apparatuur. Liander kan de aansluiting niet realiseren voordat de afnemer deze verplichting is nagekomen.
4.6.
Liander heeft het net ter plaatse in de week van 20 tot 26 februari 2023 opgeleverd. De panden waarvoor de aansluitingen waren aangevraagd, waren toen echter nog niet gereed. Een redelijke uitleg van artikel 23 E-wet, los van de vraag wat de lengte van de aansluittermijn is, brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat de aansluittermijn in dergelijk gevallen wordt opgeschort tot het moment waarop duidelijk wordt dat de bouw binnen afzienbare tijd gereed is. In dit geval is dat tot de datum waarop Hallz op 27 juni 2023 aan Liander meedeelde dat de bouw in week 28 zal worden afgerond. Pas op dat moment werd het leveren van de aansluiting feitelijk mogelijk. Voor zover Hallz stelt dat deze mededeling op 27 juni 2023 alleen betrekking zou hebben gehad op het rechter pand (31) overweegt de rechtbank dat Hallz ter zitting heeft erkend dat Liander de panden pas vanaf juni 2023 had kunnen aansluiten. Aansluiting was dus pas vanaf juni 2023 feitelijk mogelijk. Tot juni 2023 kon Liander zich niet concreet voorbereiden op de door haar te realiseren aansluitingen omdat Hallz de op haar rustende verplichting tot het ter beschikking stellen van een geschikte ruimte nog niet kenbaar was nagekomen. Tot die tijd had Hallz geen opeisbare vordering op Liander tot het opleveren van de door Hallz gewenste aansluitingen.
4.7.
Daar komt bij dat tussen partijen lang onduidelijkheid heeft bestaan over het aantal te realiseren aansluitingen en de bijbehorende huisnummers. Ten tijde van de eerste aanvraag voor twee bouwaansluitingen in maart 2022 (171 en 187) waren nog geen huisnummers bekend. Ook ten tijde van de aanvraag 707 in juli 2022 waren de exacte huisnummers niet bekend. Hallz stelt dat die aanvraag zag op het middelste pand (thans 33A en 33B) zoals ook zou blijken uit de door haar bij die aanvraag overgelegde tekening (zie tekening * bij rov. 2.7.) [4] . Hierin kan de rechtbank Hallz niet volgen. Uit de door Hallz overgelegde opdracht bij aanvraag 707 [5] - waarvan de pagina’s overigens niet zijn genummerd - begrijpt de rechtbank dat het gaat om de projecten ‘Warehouse’ en ‘Boxboxbox’ voor de nummers 31 en 33 en dat het ging om het linker en middelste pand . Het rechter pand (thans nummer 31, Boxboxbox) staat niet op die tekening. Gelet op de tekening bij de aanvraag en de in de aanvraag genoemde nummers 31 en 33, kon voor Liander op dat moment dus niet méér duidelijk zijn dan dat Hallz voor het linker pand en het middelste pand aansluitingen wilde hebben en dat dit de nummers 31 en 33 zouden worden voor de projecten ‘Warehouse’en ‘Boxboxbox’.
4.8.
Tussen partijen is niet in geschil dat de opdracht voor nummer 33 op 9 februari 2023 is gewijzigd in een opdracht voor 33A. Op 20 februari 2023 heeft Liander dan ook alleen een factuur gestuurd voor te realiseren aansluitingen op de nummers 31 en 33A [6] . Omstreeks 14 maart 2023 heeft tussen Hallz en Liander overleg plaats gevonden over de lopende aanvragen en de bijbehorende huisnummers en heeft Liander kennelijk begrepen dat Hallz niet twee maar vier permanente aansluitingen wenste. Liander heeft in een e-mail van 14 maart 2023 immers aan Hallz gevraagd of Hallz al een aanvraag had gedaan voor de huisnummers 33 en 33B. Nadat de gemeente op 24 maart 2023 een huisnummerbesluit had genomen voor 33B die volgens het Kadaster bestond uit het linker en middelste pand, welk besluit kennelijk omstreeks 27 maart 2023 is gewijzigd in 33, 33A en 33B, heeft Hallz omstreeks 5 april 2023 alleen een aanvraag (910) ingediend voor 33 (project ‘Stockz’). Vervolgens heeft Hallz 30 mei 2023 aan Liander de opdracht gegeven om de bouwaansluiting van nummer 31 te verplaatsen naar de meterkast(294). Omdat Liander voor 31 een aanvraag had lopen voor een nieuwe aansluiting, de schouw door Trinitas op 14 juli 2023 voor drie huisnummers was uitgevoerd omdat voor 33B geen aanvraag liep maar Liander wel duidelijk was dat Hallz een permanente aansluiting wilde voor vier panden, heeft Liander direct na afloop van de bouwvak (24 juli-14 augustus 2023) met haar e-mail van 14 augustus 2023 bij Hallz om opheldering verzocht. Na voormelde mailwisseling van 14 augustus 2023 heeft Trinitas de meterkast en het tracé voor nummer 33B alsnog op 18 september 2023 geschouwd en goedgekeurd waarna alle aansluitingen op 19 oktober 2023 zijn gerealiseerd.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat de onduidelijkheid over het aantal aanvragen en de bijbehorende huisnummers en de daardoor veroorzaakte vertraging in de schouw van 33B, niet in het bijzonder aan Liander zijn te wijten. Hoewel Hallz stelt dat zij continue achter in inplannen van een dergelijk schouw voor het middelste pand heeft moeten aangaan en dat deze maar niet werd ingepland [7] dan wel uitgesteld [8] , heeft zij dit niet onderbouwd. Ook valt Liander niet te verwijten dat zij de aanvragen voor de aansluitingen van de twee nieuwe bedrijfspanden op het elektriciteitsnet gezamenlijk heeft laten verlopen. Het ging immers om twee panden die, voor zover de rechtbank begrijpt, min of meer tegelijkertijd zijn gebouwd waarbij uiteindelijk in één van die gebouwen drie verschillende huisnummers zijn gevestigd. Aangenomen dat het gehele project kort na 27 juni 2023 gereed was voor het aanleggen van de elektriciteitsaansluitingen, heeft Liander de aansluitingen circa 14 tot 16 weken daarna opgeleverd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat zelfs als de wettelijke termijn van 18 weken geldt, Liander de aansluitingen voor de Duurzaamheidsstraat 31, 33, 33A en 33B binnen een redelijke termijn heeft gerealiseerd. Voor zover de vorderingen van Hallz betrekking hebben op vertraging in de aansluitingen van de Duurzaamheidsstraat 33A en 33B, wijst de rechtbank deze dus af.
4.10.
Dan resteert de vordering van € 2.400,00 ten aanzien van de Rendementstraat 7. Hallz stelt in de dagvaarding onder het kopje ‘Historie met problemen, eerdere aansluitingen’ [9] , uiterst summier dat door haar op 1 februari 2022 een aanvraag zou zijn ingediend voor een aansluiting op voormeld adres. Ook stelt zij dat de aansluiting, pas na sommatie, pas op 6 februari 2023 zou zijn gerealiseerd, ruim 52 weken na de aanvraag. Eerst tijdens de mondelinge behandeling heeft Hallz toegelicht dat een deel van haar vordering ziet op deze aansluiting. In haar spreekaantekeningen voegt Hallz aan haar stellingen toe dat de schouw plaatsvond op 30 mei 2022 en dat de gewenste aansluitdatum november 2022 was. Ook stelt zij dat het pand in december 2022 in gebruik is genomen en dat zij kosten heeft moeten maken om het pand, tot oplevering van de aansluiting op 6 februari 2023, elektrisch te verwarmen via een eigen buurpand. Liander bestrijdt dat zij ten aanzien van deze aansluiting tekort is geschoten in de nakoming van een verbintenis of dat zij heeft gehandeld in strijd met een op haar rustende verplichting of norm. Gelet op deze betwisting en het feit dat het ook hier kennelijk ging om een nieuw te bouwen pand, had het op de weg van Hallz gelegen om haar vordering nader te onderbouwen en van meer context te voorzien. Hallz heeft onvoldoende gesteld dat Liander ten aanzien van het realiseren van de aansluiting van de Rendementstraat 7 is tekort geschoten in de nakoming van een verplichting. De enkele stelling dat 52 weken zijn verstreken sinds de aanvraag, is daartoe onvoldoende. Voor zover de vordering van Hallz dus ziet op de Rendementstraat 7, wijst de rechtbank deze af.
4.11.
Hallz is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Liander worden begroot op:
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
3.642,00
(3 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
6.709,00
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van Hallz af,
5.2.
veroordeelt Hallz in de proceskosten van € 6.709,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Hallz niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt Hallz tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart 5.2. en 5.3. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.
871

Voetnoten

1.HR 6 april 1990, NJ 1991, 689, m.nt. C.J.H. Brunner, Hof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1045 en HR 19 februari 1993, NJ 1994, 290
2.HvJ EU van 3 december 2020, ECLI:EU:C:2020:9984 en HvJ EU 2 september 2021, ECLI:EU:C:2021:662
3.ACM 10 mei 2023, Geschilbesluit Gasterij van Balveren - Liander
4.Nagekomen productie 46 van Hallz
5.Dagvaarding productie 4
6.Conclusie van antwoord productie L2
7.Dagvaarding 15
8.Spreekaantekeningen Hallz, eerste pagina onderaan
9.Dagvaarding 42 tot en met 44