4.5.In artikel 3.4, onder b, van de planregels is bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2, onder f, in die zin dat voor maximaal 15% van het b.v.o. van de gebouwen als bedoeld in artikel 3.1, onder a en b, de bouwhoogte maximaal 26 meter mag bedragen.
Hierbij geldt de voorwaarde dat deze hogere bouwhoogte aantoonbaar nodig is om een functiestapeling te realiseren die voor de logistiek binnen het ziekenhuis gewenst is. Hiermee wordt een extra bouwlaag mogelijk gemaakt welke terugliggend moet worden uitgevoerd.
Is er een reden voor het treffen van een voorlopige voorziening?
5. Volgens verzoekers is onvoldoende gemotiveerd waarom aan de toepassingscriteria uit de afwijkingsmogelijkheid van artikel 3.4, onder b, van de planregels is voldaan.
6. De voorzieningenrechter overweegt dat in het bestreden besluit is gemotiveerd dat om logistieke redenen is gekozen voor de ligging van de verdiepingen en de technische ruimten daarboven. Deze technische ruimten zorgen voor de overschrijding van de bouwhoogte op het deel dat vier verdiepingen hoog is. Op zitting heeft vergunninghouder toegelicht dat het ziekenhuis op de huidige locatie meerdere keren te maken heeft gehad met wateroverlast op de begane grond. Gelet op deze ervaring en mogelijke toekomstige problemen door klimaatverandering, is er voor gekozen is om de technische ruimten niet op de begane grond maar hogerop te plaatsen. Het college heeft vervolgens de afwijking van de bouwhoogte getoetst aan de bepalingen van het bestemmingsplan en deze afwijking goed gevonden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat het om een beperkte afwijking die past binnen de bepalingen van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding om op basis hiervan een voorlopige voorziening te treffen.
7. Verzoekers betogen dat op enkele tekeningen van het ziekenhuis een aanduiding van een helikopter platform is opgenomen. Dit helikopter platform is niet aangevraagd maar het lijkt er op dat het college hiervoor wel impliciet een vergunning heeft verleend. Dit heeft grote gevolgen voor het woon- en leefklimaat van verzoekers. Zij betwisten dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
8. Op zitting heeft vergunninghouder bevestigd, zoals dat ook tijdens de hoorzitting van de commissie bezwaarschriften aan de orde is geweest, dat er geen aanvraag is ingediend voor een helikopter platform en dat het ook niet de bedoeling is dat er een permanente landingsplaats komt. Het ziekenhuis moet de mogelijkheid hebben om zeer incidenteel een helikopter te laten landen en vergunninghouder heeft daarvoor op één van de tekeningen een plek naast het ziekenhuis ingetekend. Vergunninghouder heeft, om verdere onduidelijkheden te voorkomen, toegezegd het helikopter platform uit deze tekening te verwijderen en te vervangen voor een gewijzigde tekening. De voorzieningenrechter stelt vast dat de bezwaarschriftenprocedure zich bij uitstek leent om een dergelijke omissie te herstellen. Nu er geen permanente landingsplaats is beoogd en deze bovendien ook niet is vergund, ziet de voorzieningenrechter ook op dit punt geen reden voor het treffen van een voorlopige voorziening.
9. Verzoekers vrezen voor ernstige parkeeroverlast als het ziekenhuis in gebruik genomen zal worden, temeer nu er nog veel onduidelijkheden zijn rondom het parkeren. Vergunninghouder heeft er namelijk voor gekozen om later een vergunning voor parkeervoorzieningen aan te vragen. Het college heeft in het bestreden besluit weliswaar een voorschrift voor parkeervoorzieningen opgenomen, maar dit voorschrift is rechtsonzeker en biedt verzoekers onvoldoende duidelijkheid.
10. Vast staat dat de parkeervoorzieningen geen onderdeel uitmaken van de vergunningaanvraag en evenmin van het bestreden besluit. De benodigde parkeervoorzieningen zullen op een later moment door vergunninghouder in een separate aanvraag worden aangevraagd. Het college heeft aanleiding gezien om in de voorliggende vergunning een voorwaarde ten aanzien van het parkeren op te nemen, namelijk het ziekenhuis kan niet eerder in gebruik worden genomen dan als aan de parkeernorm wordt voldaan. Ook op zitting heeft vergunninghouder verklaard dat het onbestaanbaar is dat het ziekenhuis in gebruik genomen gaat worden zonder te zorgen voor parkeervoorzieningen die voldoen aan de norm. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met het voorschrift voldoende verzekerd is dat het ziekenhuis niet in eerder gebruik kan worden genomen zonder dat de benodigde parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Bovendien kan er niet aan worden voorbij gegaan dat, zoals ter zitting is aangegeven, de opening en in gebruik name van het ziekenhuis pas in de zomer van 2027 is gepland. Gelet op al het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
11. Verzoekers maken zich zorgen over de ontsluiting van het ziekenhuis op de openbare weg en de verkeersdruk die dat met zich brengt.
12. Vergunninghouder en het college hebben op zitting het belang van een goede ontsluiting op de openbare weg erkend. Er is regelmatig overleg met de Provincie Gelderland omdat de ontsluiting van het ziekenhuis onderdeel uitmaakt van een groter project aan de [weg] . De Provincie Gelderland, die de wegbeheerder is, is bezig met een definitief ontwerp van de herinrichting van de weg. Het zal enige tijd vergen voordat dit project is afgerond. Nu het ziekenhuis voorlopig nog niet in gebruik zal worden genomen, ziet de voorzieningenrechter in dit stadium evenmin aanleiding om vanwege die reden een voorlopige voorziening te treffen.
Landschappelijke inpassing
13. Verzoekers betogen dat de landschappelijke inpassing zoals voorgeschreven in het bestemmingsplan niet wordt gevolgd. Het college stelt dat dit op detailniveau mag afwijken maar negeert hiermee een dwingend geformuleerde bestemmingsplanregel. Deze voorwaardelijke verplichting ziet niet alleen op het gebruiken, maar ook op het realiseren. Het had op de weg van het college gelegen om dit nader te toetsen en niet alleen te verwijzen naar een nog volgende aanvraag voor een omgevingsvergunning.
14. De voorzieningenrechter begrijpt het belang van verzoekers bij een goede landschappelijke inpassing, met name daar waar verzoekers wonen. De landschappelijke inpassing komt echter pas veel later in het bouwproject aan bod. Bovendien gaat het om afwijkingen op detailniveau. De voorzieningenrechter ziet hierin geen reden om de bouw van het ziekenhuis nu stil te leggen.
Kappen bomen
15. Verzoekers betogen dat er weliswaar vergunning is verleend voor het kappen van bomen, maar dat een evident privaatrechtelijke belemmering hieraan in de weg staat.
16. Door het college en vergunninghouder is op zitting erkend dat boom 50 in eigendom is van verzoekers. Deze boom zal dan ook niet worden gekapt. Dit betekent dat er sprake is van een gebrek in het besluit maar dit kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de beslissing op bezwaar worden hersteld.
17. De voorzieningenrechter ziet, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en de betrokken belangen, geen reden voor schorsing van het bestreden besluit ten aanzien van de bouw van het ziekenhuis. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter dat het belang van vergunninghouder bij het voortzetten van de werkzaamheden zwaarder weegt dan het belang van verzoekers bij het beëindigen van deze werkzaamheden.
Verzoekers erkennen dat sinds het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan “Ziekenhuis 2017” de bouw van een ziekenhuis naast hun huis een gegeven is. Zij maken zich zorgen over hun woon- en leefomgeving. De voorzieningenrechter erkent dat het een ingrijpende verandering voor verzoekers en hun woon- en leefomgeving is en begrijpt dat zij eerst duidelijkheid wensen van het college en vergunninghouder over wat er wordt gebouwd en wat er komen gaat.
Tegenover het belang van verzoekers staat het belang van vergunninghouder en het college, namelijk een groot maatschappelijk belang om het ziekenhuis te realiseren en de nodige zorg in een deel van de regio te verzekeren. Het stilleggen van de werkzaamheden levert een aanzienlijke vertraging en aanmerkelijk hogere kosten op en betekent ook dat het huidige, verouderde, ziekenhuis langer open moet worden gehouden. Deze belangen van vergunninghouder en het college weegt de voorzieningenrechter zwaarder dan het belang van verzoekers bij meer duidelijkheid.