Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 30 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 14 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij en een gedaagde partij over de schade aan verhuisgoederen die in bewaring waren gegeven. De eisende partij had verhuisgoederen, waaronder leren stoelen, opgeslagen bij de gedaagde partij. Na de verhuizing constateerde de eisende partij schade aan de stoelen, waaronder deuken en ribbels. De eisende partij vorderde schadevergoeding van de gedaagde partij, die zich beriep op de Algemene Voorwaarden Bewaarneming Verhuisgoederen 2015 (AVBV 2015), waarin een vervaltermijn voor het indienen van vorderingen was opgenomen. De kantonrechter oordeelde dat deze vervaltermijn een oneerlijk beding was en vernietigde deze. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde partij tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst tot bewaring, omdat de goederen niet in de staat waren teruggegeven waarin ze waren ontvangen. De kantonrechter kende de eisende partij een schadevergoeding toe van € 830,00, te vermeerderen met wettelijke rente, en veroordeelde de gedaagde partij in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van de bewaarnemer en de onredelijkheid van een te korte vervaltermijn in algemene voorwaarden.