ECLI:NL:RBGEL:2025:2819
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand op grond van de Participatiewet en de medewerkingsverplichting van de aanvrager
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) beoordeeld. Eiser had op 10 februari 2022 en 17 april 2023 aanvragen ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn zijn afgewezen. De rechtbank heeft op 3 april 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van het college aanwezig was, maar eiser zelf niet. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan.
De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft vastgesteld dat eiser zijn medewerkingsverplichting heeft geschonden door niet mee te werken aan de verzochte huisbezoeken. Eiser betoogde dat er geen redelijke grond was voor de huisbezoeken, maar de rechtbank oordeelt dat het college voldoende redenen had om te twijfelen aan de juistheid van de door eiser verstrekte gegevens. Eiser kon tijdens de hoorzitting niet duidelijk maken waar zijn kamer zich bevond en gaf tegenstrijdige verklaringen over zijn verblijfplaats. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 april 2025 door rechter mr. Y. Rikken, in aanwezigheid van griffier mr. N. ter Horst. Eiser kan binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.