In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 april 2025 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar voor moord. De veroordeelde had eerder meegewerkt aan gedragskundig onderzoek, wat leidde tot het advies om hem vanuit de penitentiaire inrichting (PI) naar een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) te plaatsen. De rechtbank heeft de voorwaardelijke invrijheidstelling uitgesteld met 365 dagen, of korter indien de veroordeelde eerder in een FPA kan worden geplaatst. Dit besluit is genomen omdat het recidiverisico onvoldoende kan worden ingeperkt zonder de plaatsing in een FPA. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde nu wel heeft meegewerkt aan het onderzoek en dat er een concreet plan is voor zijn opname in een FPA. De rechtbank heeft de vordering tot afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling afgewezen en de vordering tot uitstel toegewezen, met als doel de veroordeelde geleidelijk te laten terugkeren in de maatschappij onder begeleiding.