ECLI:NL:RBGEL:2025:2621

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
AWB- 25_1205 en 25_1206
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor het kappen en rooien van waardevolle bomen in Wijchen

Op 26 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaken ARN 25/1205 en ARN 25/1206, waarin verzoekers bezwaar maakten tegen de omgevingsvergunningen verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen voor het kappen en rooien van bomen. De gemeente had op 12 februari 2025 aanvragen ingediend voor het kappen van meerdere bomen nabij een specifieke locatie in Wijchen. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. S.P.M. Schaap, stelden dat de omgevingsvergunningen onrechtmatig waren, omdat het college onvoldoende onderzoek had gedaan naar de mogelijkheden om de bomen te behouden. De voorzieningenrechter heeft op 14 maart 2025 een ordemaatregel getroffen en de besluiten van 20 februari 2025 en 5 maart 2025 geschorst tot de einduitspraak. In de einduitspraak heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en de schorsingen opgeheven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de besluiten van het college niet in strijd waren met de wet- en regelgeving en dat de omgevingsvergunningen terecht waren verleend. De verzoekers hebben niet aangetoond dat de kap van de bomen zou leiden tot onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college de kap van de bomen mocht toestaan, gezien het zwaarwegende maatschappelijke belang bij de herinrichting van het gebied en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummers: ARN 25/1205 en 25/1206
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 maart 2025 op de verzoeken om een voorlopige voorziening in de zaken tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit [plaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. S.P.M. Schaap),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen(het college).
Als derde partij neemt deel: de gemeente Wijchen.

Inleiding

ARN 25/1205
1. De gemeente Wijchen heeft op 12 februari 2025 een aanvraag gedaan voor het kappen en rooien van bomen nabij de [locatie 1] te [plaats] . De aanvraag ziet op de bomen met nummers 7 tot en met 13, 17 en 18, zoals aangegeven in het overzicht ‘Te kappen bomen (13 febr. 2025)’. Het college heeft met het besluit van 20 februari 2025 een omgevingsvergunning verleend voor het kappen en rooien van de bomen.
1.1.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Het college heeft in reactie op het verzoekschrift een verweerschrift ingediend.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft op 14 maart 2025 een ordemaatregel getroffen en bepaald dat het besluit van 20 februari 2025 geschorst wordt totdat einduitspraak op het verzoek is gedaan.
ARN 25/1206
2. De gemeente Wijchen heeft op 12 februari 2025 een aanvraag gedaan voor het kappen en rooien van een boom nabij de [locatie 1] te [plaats] . De aanvraag ziet op de boom met nummer 4 in het overzicht ‘Te kappen bomen (13 febr. 2025)’. Het college heeft met het besluit van 5 maart 2025 een omgevingsvergunning verleend voor het kappen en rooien van de boom.
2.1.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2.2.
Het college heeft in reactie op het verzoekschrift een verweerschrift ingediend.
2.3.
De voorzieningenrechter heeft op 14 maart 2025 een ordemaatregel getroffen en bepaald dat het besluit van 5 maart 2025 geschorst wordt totdat einduitspraak op het verzoek is gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af en heft de schorsing van de besluiten van 20 februari 2025 en 5 maart 2025 op.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De besluiten van 20 februari 2025 en 5 maart 2025 zijn geschorst met de uitspraak van 14 maart 2025. De voorzieningenrechter beoordeelt of er aanleiding is de schorsingen te handhaven, wijzigen of op te heffen.
3.1.
De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij de schorsing zal handhaven, wijzigen of opheffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn de schorsing van het bestreden besluit te handhaven. De voorzieningenrechter beoordeelt dit aan de hand van de gronden van verzoekers tegen de omgevingsvergunningen.
Wat heeft het college beslist?
4. Op de locatie van de bomen geldt het omgevingsplan gemeente Wijchen. Het omgevingsplan bestaat uit een tijdelijk deel, waarin onder meer alle bestemmingsplannen zijn opgenomen die voor 1 januari 2024 golden. Op de locatie van bomen 4, 7 tot en met 13, 17 en 18 was voor 1 januari 2024 het bestemmingsplan Tussen Kasteel en Wijchense Meer van kracht. Deze bestemmingsplannen zijn dus onderdeel van het tijdelijk deel.
ARN 25/1205
4.1.
Op de locaties van bomen 7 tot en met 13, 17 en 18 rusten de bestemmingen “Groen”, “Verkeer”, “Waarde – archeologie 1”, “Waarde – archeologie 2” en “Waarde – Cultuurhistorisch waardevol gebied”.
4.1.1.
Het college heeft de omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 8.3.1 onder a, en artikel 9.3.1 onder a van het bestemmingsplan. In deze artikelen is opgenomen dat er een vergunningplicht geldt voor het uitvoeren van werkzaamheden, zijnde grondwerkzaamheden. In de omgevingsvergunning is het voorschrift opgenomen dat de stronken van de bomen alleen kunnen worden verwijderd in aanwezigheid van de archeoloog.
4.1.2.
Het college heeft de omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 10.2.1, onder b en c van het bestemmingsplan. In dit artikel is opgenomen dat er een vergunningplicht geldt voor het uitvoeren van werkzaamheden, zijnde het rooien of vellen van houtgewas en bodemwerkzaamheden.
ARN 25/1206
4.2.
Op de locatie van boom 4 rust de bestemmingen “Groen”, “Waarde – archeologie 1”, “Waarde – Cultuurhistorisch waardevol gebied” en “Waarde – Waardevolle boom”.
4.2.1.
Het college heeft de omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 8.3.1 aanhef en onder a, van het bestemmingsplan. In dit artikel is opgenomen dat er een vergunningplicht geldt voor het uitvoeren van werkzaamheden, zijnde grondwerkzaamheden.
4.2.2.
Het college heeft de omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 10.2.1, onder b en c van het bestemmingsplan. In dit artikel is opgenomen dat er een vergunningplicht geldt voor het uitvoeren van werkzaamheden, zijnde het rooien of vellen van houtgewas en bodemwerkzaamheden.
4.2.3.
Het college heeft op grond van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet in samenhang met artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Wijchen (APV) de omgevingsvergunning verleend voor de kap van een waardevolle boom.
4.2.4.
Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden:
- De stronken van bomen kunnen alleen worden verwijderd in de aanwezigheid van de archeoloog die ook de archeologische begeleiding doet van de rioolwerkzaamheden in de [locatie 2] .
- De herplant dient uitgevoerd te worden zoals uitgewerkt op Blad 02 – DO fase 1 Groenplan.
Wat is de relevante wet- en regelgeving?
5. In artikel 2.4 van de Omgevingswet is bepaald dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied een omgevingsplan vaststelt waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen.
5.1.
In artikel 22.8 van de Omgevingswet is bepaald dat het verboden is om zonder een omgevingsvergunning een activiteit te verrichten waarvoor op grond van een bepaling in een gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist.
5.2.
In artikel 4:11, eerste lid, van de APV is bepaald dat het college een overzicht van waardevolle bomen vaststelt. In het tweede lid van dat artikel is bepaald dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of doen vellen die staan vermeld op dat overzicht van waardevolle bomen. Het derde lid van dat artikel bepaalt wanneer de omgevingsvergunning kan worden geweigerd. In het vijfde lid is bepaald dat het bevoegd gezag een herplantplicht kan opleggen.
5.3.
In artikel 10.2.1 van het bestemmingsplan is bepaald dat het verboden is om binnen de bestemming “Waarde – Cultuurhistorisch waardevol gebied” zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren. In dat artikel is onder b en c bepaald dat het gaat om het rooien of vellen van houtgewas en het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bomen. In artikel 10.2.3 van het bestemmingsplan is bepaald dat de omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 10.2.1 slechts kan worden verleend voor zover de werkzaamheden geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden tot gevolg hebben.
Heeft het bezwaar van verzoekers een redelijke kans van slagen?
6. Verzoekers vinden dat de omgevingsvergunningen onrechtmatig zijn, omdat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar mogelijkheden om de bomen te behouden. Zij willen met de gevraagde voorlopige voorzieningen voorkomen dat de bomen 4 en 7 t/m 10 gekapt worden voordat er op hun bezwaar is beslist.
Waardevolle boom
7. Het college heeft in het besluit van 5 maart 2025 toegelicht dat boom 4 onderdeel is van een bomengroep die als waardevol is geregistreerd. Op basis van het inpassingsonderzoek is het college ervan uitgegaan dat de conditie van de boom onvoldoende is. Het college heeft op basis van het advies van de Commissie Omgevingskwaliteit [1] gesteld dat de kap noodzakelijk is voor de herinrichting van het gebied. Op de zitting heeft het college aangegeven dat op de locatie van de boom ondergrondse infrastructuur aangelegd wordt. Het totaalplan levert een positieve bijdrage aan het gezicht van de [locatie 2] en de omgeving en de herinrichting en herplant zorgen voor een hoogwaardige uitstraling. De commissie heeft een positief advies gegeven voor de kap. Verder stemt het college in met de kap van de waardevolle boom, vanwege het zwaarwegende maatschappelijke belang bij het realiseren van nieuwe woningen in samenhang met de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en zorgvuldige herplant.
7.1.
Verzoekers stellen dat het college niet heeft voldaan aan artikel 4:11 van de APV. Boom 4 is aangemerkt als waardevolle boom, waardoor op grond van de APV een omgevingsvergunning nodig is. Verder stellen verzoekers dat boom 7 en 8 ook als waardevol zijn aangemerkt. Voor deze drie bomen ontbreekt de toets aan de APV. Op de zitting hebben verzoekers gesteld dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de waarden zoals genoemd in artikel 4:11, derde lid, van de APV niet in de weg staan aan de kap van de bomen.
7.2.
Het betoog van verzoekers slaagt naar voorlopig oordeel niet.
7.2.1.
Het college heeft op de zitting toegelicht dat boom 7 en 8 niet zijn aangemerkt als waardevol. De voorzieningenrechter overweegt hiertoe dat dit ook uit de openbare ‘Lijst waardevolle bomen gemeente [plaats] ’ en bijbehorende kaart ‘ [plaats] zuid’ volgt. Uit het deel van de kaart dat ziet op de [locatie 2] [2] is op te maken dat op de locatie van bomen 7 en 8 geen waardevolle bomen zijn ingetekend. Het college is dan ook niet gehouden om de kap van de bomen 7 en 8 te toetsen aan de APV.
7.2.2.
In artikel 4:11, derde lid, van de APV is bepaald op grond van welke waarden het college de omgevingsvergunning kan weigeren. Anders dan verzoekers ziet de voorzieningenrechter in dit artikel geen verplichting voor het college om aan de hand van al deze waarden te motiveren waarom de kap wél is toegestaan. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning heeft het college beoordelingsruimte. De voorzieningenrechter kan de gegeven motivering volgen en weegt daarbij mee dat niet aannemelijk is gemaakt dat de gegeven motivering onjuist is. Het college heeft zich mogen baseren op het inpassingsonderzoek en het advies van de Commissie Omgevingskwaliteit van de gemeente Wijchen (de commissie). De stelling van verzoekers dat de toekomstverwachting van de boom, namelijk meer dan vijftien jaar, betekent dat de boom nog voldoende gezond is, neemt niet weg dat uit het inpassingsonderzoek volgt dat de conditie van de boom als onvoldoende is beoordeeld.
Cultuurhistorische waarde
8. Het college heeft ten aanzien van het kappen van de waardevolle boom advies gevraagd aan de commissie. De commissie heeft een positief advies gegeven voor het kappen van boom 4. Uit het advies volgt dat vanwege de kabels en leidingen een andere locatie onwenselijk is. Op de zitting heeft het college toegelicht dat het wat betreft boom 4 gaat om het plaatsen van een ondergrondse container en niet de kabels en leidingen. Volgens de commissie vormt de overweging die is geleverd de noodzakelijke onderbouwing. De locatie van de ondergrondse containers is vanuit cultuurhistorisch punt suboptimaal, maar begrijpelijk. De commissie geeft een positief advies voor het kappen van boom 4. [3] Verder heeft de commissie een positief advies gegeven voor het kappen van de negen bomen, waaronder bomen 7 t/m 10, omdat het plan het totaalbeeld van de [locatie 2] alleen maar ten goede komt en de te kappen bomen beperkte ouderdom hebben, aldus de commissie. De commissie verzoekt het verdeelstation nog verder in te passen. [4]
8.1.
Verzoekers vinden het onduidelijk ten behoeve van welke plannen de bomen gekapt moet worden. Uit de stukken blijkt niet dat dit is in verband met het aanleggen van kabels en leidingen, zoals het college stelt. Daarnaast is ook niet gebleken dat er niet om boom 4 heen gewerkt kan worden. Ten aanzien van boom 9 is aangegeven dat deze gekapt moet worden ten behoeve van een verdeelstation, maar dat het verdeelstation nog beter ingepast moet worden. Volgens verzoekers moet er eerst een afgewogen plan zijn, voordat de boom gekapt wordt. De bomen hebben een hoge cultuurhistorische waarde. Het college heeft onvoldoende onderbouwd waarom er niet voor gekozen is de bomen te behouden. Verzoekers vragen zich af of de groeiplaatsmogelijkheden voor de huidige bomen verbeterd kan worden. Als dit zo is, dan is er geen reden de gezonde bomen te kappen en kunnen deze betrokken worden bij de nieuwe inrichting van het openbare gebied.
8.2.
Het betoog van verzoekers slaagt naar voorlopig oordeel niet.
8.2.1.
Hoewel het college niet aan het advies van de commissie is gebonden en de verantwoordelijkheid voor de toetsing van de kap van een waardevolle boom bij hem berust, mag hij op dat advies afgaan, nadat hij is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor de wettelijk adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs. Het overnemen van een advies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders indien de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies van een andere deskundig te achten persoon of instantie heeft overgelegd dan wel concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht. [5]
8.2.2.
Verzoekers hebben geen rapport van een deskundige overgelegd waarmee twijfel kan worden gezaaid aan het advies van de commissie. Dat verzoekers niet beschikken over de plannen maakt het advies niet onzorgvuldig. Aangenomen mag worden dat de commissie kennis heeft genomen van de plannen voor het gebied van de [locatie 2] . Het college mocht de besluiten baseren op de adviezen van de commissie. De voorzieningenrechter ziet geen reden om aan te nemen dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld door geen (nader) onderzoek te doen naar mogelijkheden voor het behoud van de bomen. De wet- en regelgeving geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het college gehouden is om in zijn algemeenheid te onderzoeken of behoud van een boom uitgesloten is, voordat er een omgevingsvergunning voor de kap verleend mag worden. Op de zitting heeft het college toegelicht dat de inpassing van het verdeelstation enkel de aankleding betreft en dat de locatie al vast staat. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter geen reden voor het oordeel dat de kap pas plaats kan vinden als de inpassing volledig is. De voorzieningenrechter concludeert dat het college heeft mogen bepalen dat de kap van de bomen niet leidt tot onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden.
Rijksmonument
9. Volgens verzoekers geldt voor het kasteel [plaats] en de buitenplaats dat dit is aangewezen als Rijksmonument. Voor het kappen van de bomen is op basis hiervan ook een vergunning nodig is, wat door het college is miskend.
9.1.
Het betoog slaagt niet. De voorzieningenrechter ziet geen reden om aan te nemen dat de bomen 4 en 7 t/m 10 behoren tot het Rijksmonument. Uit het Rijksmonumentenregister [6] volgt dat het kasteel is aangewezen als monument. Verzoekers hebben niet nader onderbouwd waarom volgens hen de bomen aan de zuidzijde van de gracht vallen onder de bescherming van het Rijksmonument.
Voorschriften voor de kap
10. Verzoekers stellen dat er geen voorschriften zijn verbonden aan de kap van de bomen, zoals een herplantplicht, een plicht om de groeiplaatsen te verbeteren of om een inrichtingsplan te realiseren.
10.1.
Het betoog slaagt niet. In het besluit van 5 maart 2025 is opgenomen dat de herplant uitgevoerd dient te worden zoals uitgewerkt in het groenplan. Op grond van de geldende wet- en regelgeving ziet de voorzieningenrechter geen grondslag voor de stelling dat het college voorschriften had moeten opnemen over een plicht tot verbetering van groeiplaatsen of een inrichtingsplan. De voorzieningenrechter geeft het college in overweging mee om voor de volledigheid de herplantplicht op basis van het groenplan na de behandeling van het bezwaar ook op te nemen in de omgevingsvergunning voor de kap van de bomen 7 t/m 10.

Conclusie en gevolgen

11. Het bezwaar van verzoekers tegen de besluiten van 20 februari 2025 en 5 maart 2025 heeft naar voorlopig oordeel geen redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter wijst daarom de verzoeken af en heft de getroffen voorzieningen op. Dit betekent dat de gemeente gebruik mag maken van de verleende omgevingsvergunningen. De door verzoekers gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet vergoed.
Deze uitspraak is uitgesproken op 26 maart 2025 door mr. D. Bruinse-Pot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Advies van 12 februari 2025.
2.Kwadrant 61, kaart [plaats] Zuid
3.Advies van 12 februari 2025.
4.Advies van 19 februari 2025.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 maart 2021 (ECLI:NL:RBGEL:2021:3988).
6.Monumentnummer [nummer].