In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen een omgevingsvergunning die is verleend voor het verwijderen van een grondwal op een perceel in Nunspeet. De grondwal was in 2013 aangelegd om het recreatieve gebruik van het perceel af te schermen van twee naastgelegen woonpercelen. In 2021 is de grondwal zonder vergunning verwijderd door de toenmalige eigenaar, waarna de gemeente Nunspeet, als nieuwe eigenaar, een aanvraag indiende voor legalisatie van deze handeling. De rechtbank behandelt het beroep van eiser, die stelt dat de vergunning in strijd is met de geldende bestemmingsplannen en dat er onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden van het gebied.
De rechtbank concludeert dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning niet in strijd is met de bestemmingsplannen en dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De rechtbank wijst erop dat de vergunning op basis van het limitatief-imperatieve stelsel moet worden verleend, mits de aanvraag niet in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders zich op basis van ecologische onderzoeken op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen negatieve effecten zijn voor de kernkwaliteiten van het gebied. Eiser's argumenten over de functie van de grondwal en de vaststellingsovereenkomst worden verworpen, omdat deze niet relevant zijn voor de beoordeling van de omgevingsvergunning. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft.