ECLI:NL:RBGEL:2025:246

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
05-082821-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wederrechtelijke vrijheidsberoving, bedreigingen, mishandelingen, huisvredebreuk en het overtreden van een gedragsaanwijzing

Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven, waaronder wederrechtelijke vrijheidsberoving, bedreigingen, mishandelingen, huisvredebreuk en het overtreden van een gedragsaanwijzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 8 en 10 maart 2024 in Nijmegen en Tilburg de vrijheid van het slachtoffer heeft ontnomen door haar tegen haar wil te dwingen met hem mee te gaan, haar te bedreigen met de dood en haar te mishandelen. De verdachte heeft het slachtoffer gedwongen in zijn woning te verblijven en haar telefoon afgenomen, waardoor zij geen hulp kon inroepen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte eerder soortgelijke feiten heeft gepleegd en dat hij een gedragsaanwijzing had die hij heeft overtreden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, terbeschikkingstelling met dwangverpleging en een vrijheidsbeperkende maatregel voor vijf jaar, waarbij hij geen contact mag zoeken met het slachtoffer en zich niet in Nijmegen mag bevinden. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor de geleden materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/082821-24 en 05/159279-23
Datum uitspraak : 17 januari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [Plaats] .
raadsman: mr. P. van de Kerkhof, advocaat in Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/082821-24
1.
hij in of omstreeks de periode van 8 maart 2024 tot en met 10 maart 2024 te Nijmegen en/of Tilburg, althans in Nederland, opzettelijk [Slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- naar de woning van die [Slachtoffer] aan de [Adres] te Nijmegen te gaan,
- (vervolgens) te posten voor die woning van [Slachtoffer] ,
- de woning van die [Slachtoffer] tegen haar wil te betreden,
- (vervolgens) na binnenkomst de (voor)deur van die woning op slot te draaien,
- (vervolgens) de telefoon van die [Slachtoffer] af te pakken en/of het Aware kastje van die [Slachtoffer] te pakken en in zijn (jas)zak te stoppen, althans weg te nemen,
- haar op te dragen met hem mee te gaan, door die [Slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “ik zweer het, ik ga je hier vermoorden”, “ik laat je lijk weghalen”, “jij gaat met mij mee naar huis”, en/of “de keuze is nu aan jou, of je vertrekt nu met mij, in mijn huis, kan ik jou niks doen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- haar te sommeren plaats te nemen op de bank, en/of (vervolgens)(daarbij) tegen haar te zeggen dat hij een wapen bij zich had,
- tegen die [Slachtoffer] te zeggen dat zij haar spullen moest pakken en/of meerdere spullen van die [Slachtoffer] te pakken en in een koffer te stoppen,
- die [Slachtoffer] naar haar auto te begeleiden en/of haar op te dragen naar Tilburg te rijden,
- gedurende die autorit die [Slachtoffer] uit te schelden, en/of een of meerdere malen op/tegen het gezicht en/of de rug, althans het lichaam van die [Slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of in, althans in de richting van haar gezicht te spugen,
- die [Slachtoffer] te dwingen door te rijden nadat zij was gestopt en/of haar (vervolgens) te bevelen op de passagiersstoel plaats te nemen,
- (vervolgens) met die [Slachtoffer] zijn woning aan [Adres] in Tilburg binnen te gaan,
- waarbij hij de autosleutels van de auto van [Slachtoffer] onder zich hield,
- haar in zijn woning op te dragen in bed te gaan liggen,
- haar te verbieden haar telefoon aan te raken, en/of (ondertussen) haar telefoon en/of Apple Watch onder zich te houden,
- haar op te dragen mee boodschappen te gaan doen,
- de deur van de woning aan [Adres] op slot te draaien, terwijl die [Slachtoffer] zich in de woning bevond,
althans, die [Slachtoffer] (tegen haar wil) vast te houden, althans een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [Slachtoffer] te verblijven, waardoor die [Slachtoffer] werd belet/belemmerd die woning(en) gelegen aan De [Adres] en/of [Adres] en/of haar auto te verlaten;
2.
hij op of omstreeks 8 maart 2024, onderweg van Nijmegen naar Tilburg, althans in Nederland, zijn (ex)partner [Slachtoffer] heeft mishandeld door die [Slachtoffer]
- een of meerdere malen op/tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of stompen, en/of
- een of meerdere malen op/tegen de rug, althans het lichaam te slaan en/of stompen;
3.
hij op of omstreeks 8 maart 2024 te Nijmegen, [Slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [Slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “ik zweer het, ik ga je hier vermoorden”, en/of “ik laat je lijk weghalen”, en/of “jij gaat met mij naar huis”, en/of “de keuze is nu aan jou, of je vertrekt nu met mij, in mijn huis, kan ik jou niks doen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 8 maart 2024 te Nijmegen, in de woning, gelegen op/aan de [Adres] en in gebruik bij [Slachtoffer] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen en/of wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
5.
hij in of omstreeks de periode van 02 april 2024 tot en met 23 mei 2024 te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk meermalen heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 21 maart 2024, verlengd op 19 juni 2024 en 16 september 2024, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich zal onthouden van ieder direct dan wel indirect contact met [Slachtoffer] door
- [Naam 1] opdracht te geven om contact te leggen met die [Slachtoffer] ,
- die [Naam 1] op te dragen e-mailadressen aan te maken, en/of
- middels die e-mail adressen berichten te (doen) versturen naar die [Slachtoffer] , waarbij hij, verdachte, de inhoud van die berichten (telefonisch) citeerde aan die [Naam 1] .
parketnummer 05/159279-23
1.
hij op of omstreeks 15 april 2023 te Nijmegen, althans in Nederland [Slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door (tegen [Ex partner slachtoffer] ) te zeggen "ik ga [Slachtoffer] vermoorden", en/of "ik heb al eerder
iemand vermoord", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
(waarvan [Slachtoffer] op de hoogte is geraakt)
2.
hij in of omstreeks de periode tussen 26 juni 2023 tot en met 28 juni 2023 te Nijmegen, althans in Nederland (telkens) [Slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door tegen voornoemde [Slachtoffer] te zeggen dat als [Slachtoffer] niet deed wat hij wilde, hij er voor zou zorgen dat zij en haar kinderen niet lang meer zouden leven, en/of voornoemde [Slachtoffer] (per mail) (in de Turkse taal) een of meerdere bericht(en) te sturen/verzenden
- " Als ik naar Nijmegen toe kom, zal ik een vuurwapen bij mij hebben. Zolang jij tot
die tijd nog steeds zo doet, zal ik schieten. Ik zweer het, dit is dan mijn enige laatste
optie en dat wil ik niet eens doen. Dus je kan beter normaal praten met mij. Laten
we dit normaal met elkaar bespreken. Ik geef je tot vrijdag de tijd. Mochten wij het
tot vrijdag niet hersteld hebben, dan zal ik je met een vuurwapen afschieten en zijn
wij er allebei vanaf. Als ik het wil, kan ik je ook van een afstand afschieten. Je mag dit
laten zien aan wie je het wilt laten zien",
- " Mocht je niet binnen 25 minuten gebeld hebben, dan is de volgende stap jouw
zusje en jouw ouders. Als ik je daarna zie, zal ik je vermoorden en dan is het voor mij
helemaal klaar",
- " Als je mij tot 15:00 uur niet hebt gebeld, zal ik bellen met je vader en oma. Ik heb
van hun allemaal het telefoonnummer. Ik zal hun feest verpesten en zullen zijn
vanavond te horen krijgen dat jij bent overleden. Ik zweer het je, ik ben niet bang
voor de politie [Slachtoffer] ", en/of
- " [Slachtoffer] het is niet over. Ik zweer het je zorg niet voor nog meer ergernis bij mij. Ik
zweer op mijn kinderen dat ik je vandaag naast je kinderen, neer zal schieten. Gedraag je daarom. Je hoeft niet bang voor mij te zijn als gewoon normaal doet"
Althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 30 maart 2023 te Nijmegen zijn levensgezel, [Slachtoffer] , heeft mishandeld door voornoemde [Slachtoffer] een of meerdere malen (met een telefoon) (met kracht) op het hoofd te slaan.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/082821-24 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan al het tenlastegelegde. Daarbij heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 tenlastegelegde alleen bewezen kan worden ten aanzien van 8 maart 2024 en de eerste nacht daarop volgend.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat [Slachtoffer] (hierna: aangeefster) vrijwillig met verdachte is meegegaan. Zij is rustig met verdachte mee naar haar auto gelopen. Zij is niet gedwongen om mee te gaan. Aangeefster heeft de beschikking over haar telefoon en Apple-watch gehad. Zij heeft zich op talloze momenten kunnen onttrekken aan de situatie of hulp kunnen vragen. Subsidiair heeft de raadsman bepleit verdachte partieel vrij te spreken voor de periode van 9 en 10 maart 2024.
Ten aanzien van feit 2 kan niet worden uitgesloten dat het opgelopen letsel van aangeefster het gevolg is van een mishandeling door haar zoon.
Aangeefster heeft geen aangifte gedaan van bedreiging (feit 3). Zij heeft niet gezegd dat zij zich bedreigd heeft gevoeld. Daarnaast heeft aangeefster niet de redelijke vrees kunnen ontlenen dat verdachte haar om het leven zou brengen of zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.
Ook van huisvredebreuk (feit 4) is geen aangifte gedaan. Uit het dossier volgt niet dat aangeefster verdachte heeft verzocht haar woning te verlaten. Op de vraag van verdachte of hij niet binnen mocht komen, is geen eenduidig antwoord gegeven door aangeefster.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 5.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 tot en met 4
Aangeefster was op 8 maart 2024 in haar woning aan de [Adres] in Nijmegen. Toen zij haar voordeur opende om haar kat binnen te laten, zag zij een manspersoon uit het houten hok voor haar woning verschijnen. Zij probeerde de deur dicht te doen, maar de man hield de deur tegen. Zij herkende de man als verdachte. Verdachte deed de voordeur aan de binnenzijde dicht en draaide deze op slot. Verdachte pakte de telefoon die aangeefster in haar handen had van haar af. Aangeefster en verdachte liepen naar de woonkamer. Verdachte pakte direct het aware-kastje van de eettafel en stopte deze in zijn jaszak. Verdachte zei dat aangeefster haar spullen moest pakken en met hem mee moest gaan. Aangeefster zei dat zij niet met hem mee ging. Aangeefster moest van verdachte haar koffer pakken. Aangeefster en verdachte liepen naar de eerste etage en verdachte pakte meerdere spullen en stopte deze in een koffer. Zij liepen samen naar beneden en gingen via de voordeur richting het voertuig van aangeefster. De auto stond op naam van haar zoon. Aangeefster mocht niet meer terug naar haar woning toen zij tegen verdachte zei dat zij iets was vergeten. Aangeefster reed met verdachte naast haar op de bijrijdersstoel weg. Zij durfde niet uit het voertuig te stappen of te weigeren met hem mee te gaan, omdat zij wist hoe agressief verdachte was. Zij verklaarde tegen haar wil in mee te zijn gegaan. Aangeefster moest richting Tilburg rijden, richting de woning van verdachte. Toen aangeefster op de A50 reed, hoorde zij dat verdachte opeens begon te schelden. Aangeefster voelde een klap tegen de rechterzijde van haar hoofd. Zij voelde de vuistslag ter hoogte van haar kaak. Zij voelde speeksel in haar richting komen. Aangeefster voelde pijn en werd misselijk. Zij zette de auto stil op de vluchtstrook, omdat zij niet meer in staat was om te rijden. Verdachte reed verder. Aangeefster voelde ineens een vuist aan de linkerzijde van haar hoofd. Ook voelde zij dat verdachte met een vuist op haar rug sloeg. Toen aangeefster verdachte bij de haren pakte, begon hij te slingeren. Aangeefster voelde opnieuw een vuist op haar rug. Aangeefster en verdachte reden via Vught en Berkel-Enschot. Aangeefster wist dat daar veel flitspalen staan. Verdachte zei dat hij harder ging rijden zodat hij geflitst zou worden. Verdachte reed ongeveer 120 a 140 kilometer per uur. Zij reden richting Tilburg en reden meerdere rondjes door de stad waar nog meer flitspalen stonden. Verdachte reed naar zijn woning aan [Adres] in Tilburg. Daar zijn aangeefster en verdachte uitgestapt. Verdachte zei dat aangeefster normaal moest doen wanneer zij naar de woning liepen en dat aangeefster normaal moest lopen. Ook moest aangeefster stil zijn. Toen zij in de woning kwamen, deed verdachte de deur op slot. Verdachte had de autosleutels van aangeefster. Aangeefster moest in het bed gaan liggen. Zij ging in de nacht een aantal keer uit bed en hoorde verdachte dan elke keer zeggen: “raak je telefoon niet aan”. Op zaterdag 9 maart 2024 was aangeefster nog in de woning van verdachte. Aangeefster moest zich aankleden om boodschappen te gaan doen. Zij hebben gezamenlijk boodschappen gedaan. [2]
Op 17 maart 2024 werd aangeefster nader gehoord. Zij verklaarde dat zij nog steeds pijn had aan de rechterzijde van haar hoofd en aan haar schouderblad. Op haar schouderblad zat een blauwe plek. Zij verklaarde daarnaast dat zij de voordeur van haar woning op 8 maart 2024 niet meer kon tegen houden toen verdachte tegen de deur duwde. Verdachte pakte haar telefoon uit haar handen. Aangeefster vroeg of hij haar telefoon wilde teruggeven. Aangeefster moest van verdachte naar binnen en gaan zitten. Verdachte zei dat hij een wapen bij zich had. Verdachte zei dat aangeefster haar koffers moest pakken. Aangeefster deed dit vervolgens omdat zij bang was. De eerdere verklaring van aangeefster dat zij – toen zij bij de auto stond – iets was vergeten, was onjuist. Zij wilde naar de buren toe gaan om te kunnen ontsnappen. Aangeefster durfde het voertuig niet uit te stappen omdat verdachte zei dat hij een vuurwapen had. Een andere keuze maken durfde zij niet. Over het spugen van verdachte verklaarde aangeefster dat het spuug op haar gezicht kwam en dat er ook spuug op het raam en de deur van de auto zat. Toen zij van plek waren gewisseld en aangeefster voorover gebogen zat omdat zij pijn had en misselijk was, sloeg verdachte haar op haar rug. In de woning van verdachte lag de telefoon van aangeefster op de salontafel. Aangeefster en verdachte lagen samen in bed. Aangeefster had haar Apple-watch om. Zij wilde een berichtje naar haar zoon sturen, maar dit lukte niet. Aangeefster durfde geen 112 te bellen, omdat je dan moest praten. Aangeefster en haar zoon hadden via het CJIB gezien dat zij al vijf bekeuringen van dat weekend binnen hadden gekregen. [3]
Verbalisant [Verbalisant] bekeek de camerabeelden van de woning aan de [Adres] . Op 8 maart 2024 om 20:10 uur zag verbalisant dat er een man links in beeld kwam. De man liep zonder aarzeling door naar de voortuin van de woning en liep door de opening tussen de muur en de schutting en verdween daarna uit beeld. Om 20:56 uur kwam er vanaf rechts achter een muur een man vandaan. De man rende in de richting van de woning. Vervolgens was er een hard, rommelend geluid te horen, gevolgd door een gil. Daarna leek iemand te huilen en te hyperventileren. Er was een vrouwenstem te horen die zei “Nee, nee, dit wil ik niet, nee dit wil ik niet”. Om 21:46 uur kwam er een persoon met een donkere jas en een capuchon over het hoofd in beeld die gevolgd werd door een vrouw met een rolkoffer. Zij liepen naast elkaar bij de woning vandaan. Vervolgens lichtten de knipperlichten van een verderop geparkeerde zilvergrijze auto op. De vrouw opende de achterklep, terwijl de andere persoon naar de bijrijderszijde van de auto liep en naast de auto bleef staan. De vrouw plaatste de rolkoffer in de auto en sloot de achterklep. Daarna liep zij naar de bestuurderszijde en verdween uit beeld. Vervolgens duurde het een minuut voordat de achteruitrijverlichting van de auto ging branden. De auto verdween vervolgens uit beeld. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 8 maart 2024 bij de woning van aangeefster was om haar op te halen. Hij mocht eigenlijk niet in Nijmegen zijn, omdat hij een locatieverbod voor de stad Nijmegen had. Daarnaast mocht hij ook geen contact hebben met aangeefster. Verdachte is met aangeefster naar Tilburg gegaan en heeft haar zondag 10 maart 2024 weer terug naar Nijmegen gebracht. [5]
Op maandag 15 juli 2024 vertaalde een beëdigde tolk (nummer [Tolkennummer] ) beeld- en geluidsfragmenten van de deurbelcamera van de woning van aangeefster. De uitwerking is opgenomen in het dossier, waarbij “V” staat voor aangeefster en “M” voor verdachte. De tolk vertaalde onder andere het volgende (letterlijk weergegeven, eventuele taal- of spelfouten zijn niet verbeterd):
SecurityCam 20240308-25424@300950.mp4 (2024-03-08 20:57:44)
“Geschreeuw, gehuil en hyperventilatie van de vrouw.
V: Waar beng je de telefoon naar toe?
M: ..ntv....
V: Laat...nee nee niet weer, wil ik niet nee
(…)” [6]
SecurityCam 20240308-205925300950.mp4 (2024-03-08 21:00:30)
“M: Kom naar mij toe.
V: Nee, ..ntv...komt morgenochtend hier heen.
M: Wat zei ik nou tegen jou...’oke ik ga komen’.
V: Waar ben je mee hier heen gekomen?
M: Laat het gaan
(…)” [7]
SecurityCam 20240308-210426@300950.mp4 (2024-03-08 21:04:35)
“V: Volgens mij kan je beter hier weggaan.
M: Nee
V: Er zijn hier hier..(ntv)
M: Denk ik niet
V: Ja, als jij niet weggaat, wordt je straks weer opgehaald, laat ik het gezegd hebben.
M: Nee allang
V: Ja die jongen (ntv) via de deurbel.
M: Nee ntv..
V: Wat?
M: Ik hou hem tot ik weg rij hier...ntv..
V: Waarom pak jij mijn telefoon af?
M: Ik wil met jou normaal met jou praten. Normaal oplossen. Oké? Ik wil niet die (ntv) en agressief (…)” [8]
SecurityCam 20240308-210927@300950.mp4 (2024-03-08 21:09:30)
“M: Is dat goed, oke? Als je op een dag mij (ntv), moge god mij straffen als ik het niet ( ntv) maak mij niet boos...maak mij niet boos.
V: Wat heb ik gedaan?
M: ..ntv is boos. Ja, als je niet dingen bent ...ntv...oke maar nu moetje echt gaan dimmen.
V: Ik weet niet maar jij loopt te praten, ik maak de deur open, je schiet hier naar binnen.
M: Natuurlijk schiet ik naar binnen.
V: Ja maar vind je dat normaal wat jij doet?
M: Nee ik zeg niet....
V: Vind jij normaal hoe jij bij mij naar binnen komt? Bij mij zo maar naar binnenvallen, is dat
normaal?
M: Maar mag dat niet?
V: Wat mag dat niet
M: Mag dat dan niet? Mag ik niet hier komen.
V: Ja je hoeft niet binnen te lopen.
M: ...ntv
V: De laatste deur is altijd open, anders wordt het steen koud als de deur steeds open gaat maar
M: Jij gaatje spullen pakken je gaat met mij mee.
V: Wat zeg jij nou man
M: Dat is wat ik zeg, ik zeg voor de rest niks. Pak je spullen, je gaat met mij mee.
V: Wat ga ik met de kat doen?
M: Wat ga je met de kat doen, jij komt toch morgen terug?
V: Zal in de ochtend de boel (ntv), tussen de half elf en half twaalf kom ik pas hier.
M: Nee man (ntv)
V: Tussen half elf elf uur ben ik pas hier heen
M: Om elf uur of half elf, (ntv) ik heb ook kaarten gepakt van jou (ntv)
V: Hoe vaak heb ik tegen jou gezegd van ' [Verdachte] kom niet hier heen’. Hoeveel keer heb ik dat niet tegen je gezegd, hoeveel keer?
M: Ben je nu moe, normaal hadden wij ook rond deze tijd afgesproken.
Jij had tegen mij gezegd. Je zegt onderweg tegen mij het is nu genoeg geweest ik ga je duidelijk
maken. Heb je nou duidelijk gemaakt? Heb je duidelijk gemaakt?
(…)
V: Waarom zit jij aan mijn telefoon?
M: Omdat ik wil kijken
V: Naar wat wil jij kijken?
M: Oh is je moeder..
V: Ja zij heeft vandaag gebeld, dat heb ik jou toch gezegd.
(…)” [9]
SecurityCam 20240308-21 1428@301000.mp4
“V: Ik ga door (ntv), ik ga sigaret roken
M: Ga daar zitten
V: Ik ga een sigaret roken
M: ..(praten door elkaar)
V: Ik heb nog steeds kloppend hart, ik wil tot rust komen.
M: Hou je bek dan .
V: Wat moet ik doen daar
M: Hou je bek of niet?
V: Wat moet ik daar doen?
M: Ik vraag je de laatste keer hou jij je bek of niet?
V: En ik zeg tegen jou wat moet ik daar doen.
(…)” [10]
SecurityCam 20240308-212929@300950. mp4 (21:29:30)
“M: Ik zweer het, ik ga je hier vermoorden. Ik zweer het, ik ga je vermoorden, ik laat je lijk hier
weghalen. Ik laat je lijk weghalen, je lijk laat ik hier weghalen. Ik zweer op Allah, ik laat je lijk
weghalen, kijk ik zweer het. Dat laat ik snel doen, direct, jij moet even ntv... Jij gaat met mij naar huis, ja en je hebt morgen niet (ntv) klaar, (ntv) jij hebt ntv zelf of wat dan ook is ntv... De keuze is nu aan jou
V: Als ik wat doe?
M: De keuze is nu aan jou.
V: Ik schrik nu watje zegt
M: De keuze is nu aan jou of je vertrekt nu met mij, in mijn huis, kan ik jou niks doen. Moge Allah anders mij vervloeken/straffen ik ga je vermoorden.
(…)” [11]
SecurityCam 20240308-213931@301000.mp4 (2024-03-08 21:39:33)
“V: Geef mijn telefoon aan me.
M: Nee ik geef je geen telefoon
V: Ja wat moet ik in de auto gaan doen?
M: Ik ben toch met jou of niet.
(…)” [12]
SecurityCam 20240308-214432@300950. mp4 (2024-03-08 21:45:43)
“M: ..ntv..
V: Ik doe toch niks...ja oke maar ik doe toch niks.
M: ..ntv..
V: Ik moet mijn deur op slot doen alleen. Wat? ..ntv..deur altijd...deur altijd op slot, ik weet het niet. Ik doe niks, ik pak mijn sleutels alleen. ...ja...ik heb ntv gedaan, Waar is mijn telefoon, Oke waarom geef je mijn telefoon niet. (…)” [13]
De rechtbank stelt op basis van de uitwerking van de geluidsfragmenten vast dat aangeefster overstuur raakte toen verdachte bij haar aan de deur verscheen. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat aangeefster niet op de hoogte was van het plan van verdachte om samen naar zijn woning te gaan. Zij had een kloppend hart en wilde tot rust komen. Hieruit leidt de rechtbank af dat aangeefster geschrokken was van het feit dat verdachte bij haar in de woning was. Ook zette hij haar onder druk om mee te gaan naar zijn huis, waarbij hij haar zelfs met de dood bedreigde. Verder wordt uit het voorgaande afgeleid dat verdachte de telefoon van aangeefster heeft afgepakt en vervolgens niet op haar verzoek heeft terug gegeven.
Op 12 maart 2024 werd het letsel van aangeefster onderzocht. Achter haar rechteroor was een onscherp begrensde min of meer ronde donkere huidverkleuring zichtbaar met een diameter van circa 1 centimeter. De gemelde toedracht bij het letsel, te weten: vuistslag(en) tegen het hoofd, past goed bij het letsel. Op de linkerslaap was een onscherp begrensde min of meer ronde donkere huidverkleuring zichtbaar met een diameter van circa 1,5 centimeter. De gemelde toedracht bij het letsel, te weten: vuistslag(en) tegen het hoofd, past goed bij het letsel. [14] Verder bevat het dossier foto’s van een blauwe plek, ter hoogte van het rechter schouderblad van aangeefster. [15]
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat aangeefster meerdere blauwe plekken heeft opgelopen. Deze blauwe plekken zaten achter haar oren en op haar schouderblad. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte dit letsel bij aangeefster heeft toegebracht.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen. Aangeefster heeft bij het afleggen van haar eerste verklaringen verzwegen dat zij voor 8 maart 2024 contact had met verdachte, maar dat is te verklaren door de angst dat verdachte kenbaar zou maken aan de familie van aangeefster dat zij Islamitisch met elkaar getrouwd zijn. Dit doet niets af aan haar verklaring over het tenlastegelegde. Verder heeft aangeefster gedetailleerd en consistent over de gebeurtenissen verklaard. De verklaring van aangeefster wordt daarnaast op meerdere onderdelen ondersteund door de audiofragmenten van de deurbelcamera. Bovendien wordt haar verklaring ondersteund door de volgende bewijsmiddelen.
Op 18 maart 2024 werd forensisch onderzoek verricht aan de auto van de zoon van aangeefster waarin verdachte en aangeefster hadden gereden. Verbalisant [Verbalisant] zag aan de binnenzijde van de ruit in het bestuurdersportier een patroon van kennelijk opgedroogde vloeistofspatten. Onder deze vloeistofspatten zag verbalisant op de rand van het deurpaneel een kennelijk opgedroogde druppel vloeistof. De sporen werden door verbalisant bemonsterd voor nader biologisch sporenonderzoek en als volgt gewaarmerkt:
- spattenpatroon binnenzijde ruit bestuurdersportier, SIN AAQY7265NL;
- opgedroogde druppel op bovenrand deurpaneel bestuurdersportier, SIN AAQY7267NL. [16]
De bemonsteringen voorzien van SIN AAQY7265NL en SIN AAQY7267NL zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut. Het resultaat van het onderzoek naar de aard van het celmateriaal is dat er aanwijzingen zijn dat de monsters speeksel bevatten. Indien de bemonstering daadwerkelijk speeksel bevat, dan kan dit speeksel van verdachte afkomstig zijn. De bewijskracht bedraagt meer dan 1 miljard. De verkregen DNA-profielen zijn meer dan een miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonsteringen afkomstig is van verdachte dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon. [17]
De rechtbank concludeert op basis hiervan dat de monsters speeksel bevatten van verdachte. Het feit dat er speeksel van verdachte is aangetroffen aan de binnenkant van de auto aan de bestuurderszijde, ondersteunt de verklaring van aangeefster dat verdachte in haar richting heeft gespuugd terwijl zij de auto bestuurde.
[Zoon van aangeefster] , de zoon van aangeefster, werd op 12 mei 2024 gehoord. Hij verklaarde onder andere dat hij met betrekking tot 8 maart 2024 vijf bekeuringen heeft ontvangen. Vier bekeuringen waren voor het overschrijden van de maximale snelheid met meer dan 30 kilometer per uur. Eén bekeuring was voor overschrijding van de maximale snelheid met een paar kilometer. Alle overtredingen waren gepleegd in Tilburg na 22.30u. Volgens [Zoon van aangeefster] was verdachte toen de bestuurder. [18]
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van aangeefster dat verdachte met opzet te hard heeft gereden, wordt ondersteund door de verklaring van haar zoon. Hij heeft immers vijf bekeuringen ontvangen met betrekking tot 8 maart 2024.
Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. De verklaring van aangeefster over het posten voor de woning door verdachte, het binnentreden van de woning, het afpakken van haar telefoon, het aan haar opdragen om met hem mee te gaan en het zeggen dat aangeefster haar spullen moest pakken, wordt ondersteund door de audiofragmenten van de deurbelcamera. Het begeleiden van aangeefster naar haar auto wordt ondersteund door de uitgekeken camerabeelden. Haar verklaring over het door verdachte gebruikte geweld wordt ondersteund door het bij aangeefster geconstateerde letsel dat past bij het beschreven geweld. De verklaring dat verdachte in haar richting heeft gespuugd wordt ondersteund door het forensisch onderzoek aan de auto en de resultaten van het NFI. De verklaring dat verdachte te hard heeft gereden in de auto die op naam staat van haar zoon, wordt ondersteund door de verklaring van de zoon van aangeefster inhoudende dat hij vijf bekeuringen heeft ontvangen.
Verdachte heeft verklaard dat hij en aangeefster dat weekend hadden afgesproken en dat hij haar kwam ophalen om naar Tilburg te gaan, omdat zij zich niet lekker voelde. Verder heeft hij verklaard dat hij haar telefoon niet had afgepakt. Deze lezing wordt echter weerlegd door de audiofragmenten van de deurbelcamera, zoals hiervoor reeds besproken. Het scenario van verdachte wordt daarom als onaannemelijk gepasseerd.
De rechtbank gaat daarom uit van de verklaring van aangeefster en komt tot bewezenverklaring van de hierna genoemde feiten.
Mishandeling (feit 2)
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte wordt ondersteund door het vastgestelde letsel. De huidverkleuringen en bloeduitstortingen op het hoofd van aangeefster passen bij vuistslagen tegen het hoofd. De blauwe plek op het schouderblad van aangeefster past bij haar verklaring dat verdachte haar ook op haar rug heeft geslagen toen zij voorover gebogen zat.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het mishandelen van aangeefster. De verklaring van verdachte dat aangeefster het letsel heeft opgelopen door een mishandeling door haar zoon is niet aannemelijk geworden.
Bedreiging (feit 3)
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat aangeefster zich bedreigd voelde. Daarnaast zouden de woorden niet kunnen leiden tot het ontstaan van redelijke vrees voor enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling.
In de term ‘bedreiging’ ligt een opzet-eis besloten. Het opzet (voorwaardelijk opzet daaronder inbegrepen) moet erop gericht zijn dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging én dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee werd gedreigd (Hoge Raad 17 januari 1984,
NJ1984/479, herhaald in Hoge Raad 7 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3659).
Gelet op de reactie van aangeefster met de woorden “Ik schrik nu wat je zegt” stelt de rechtbank vast dat aangeefster daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en dat zij van de woorden is geschrokken. Gelet op de aard en inhoud van de woorden “ik ga je vermoorden” en “ik laat je lijk weghalen” is de rechtbank van oordeel dat naar objectieve maatstaven redelijke vrees kon ontstaan voor enig misdrijf tegen het leven gericht.
Huisvredebreuk (feit 4)
De rechtbank stelt vast dat verdachte een locatieverbod had voor de stad Nijmegen en daardoor ook voor de woning van aangeefster. Bovendien raakte aangeefster in paniek toen verdachte de woning binnen kwam en heeft zij geprobeerd om de deur dicht te duwen. Uit deze omstandigheden blijkt naar oordeel van de rechtbank dat de aanwezigheid van verdachte in de woning van aangeefster wederrechtelijk is geweest. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de woning is binnengedrongen. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het vertoeven in de woning, omdat uit het dossier niet blijkt dat aangeefster verdachte heeft gevorderd om zich uit de woning te verwijderen.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 1)
Gelet op de aangifte, het uitkijken van de camerabeelden en de uitgewerkte audiofragmenten van de deurbelcamera is de rechtbank van oordeel dat verdachte aangeefster wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden in de woning van aangeefster in Nijmegen, in de auto en in de woning van verdachte in Tilburg, tot de ochtend van 9 maart 2024. Verdachte is zonder medeweten van aangeefster naar de woning van aangeefster gekomen en is haar woning binnengedrongen. Verdachte heeft de telefoon van aangeefster afgenomen en haar aware-kastje in zijn jaszak gedaan waardoor aangeefster geen hulp kon inschakelen. Verdachte heeft aangeefster bedreigd en aangeefster hierdoor gedwongen om met hem mee te gaan. Daarbij heeft verdachte tegen aangeefster gezegd dat hij een wapen had, waardoor zij niet tegen hem in durfde te gaan. In de auto heeft verdachte geweld tegen aangeefster gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat verdachte aangeefster heeft gedwongen naar Tilburg te rijden en onderweg hiernaar toe, haar gedwongen heeft op de bijrijdersstoel plaats te laten nemen. In de woning van verdachte heeft hij aangeefster opgedragen op bed te gaan liggen en haar vervolgens verboden om haar telefoon of Apple-watch aan te raken en onder zich te houden. Verdachte heeft aangeefster hiermee tot en met de ochtend van 9 maart 2024 van haar vrijheid beroofd gehouden. De verklaring van verdachte dat hij aangeefster op kwam halen en dat zij vrijwillig is meegegaan, is – zoals hiervoor reeds overwogen – niet aannemelijk geworden.
Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat aangeefster op 9 en 10 maart 2024 door verdachte van haar vrijheid is beroofd. De rechtbank is van oordeel dat de situatie van het wederrechtelijk beroofd houden van de vrijheid van aangeefster stopte op het moment dat aangeefster en verdachte de woning van verdachte op 9 maart 2024 verlieten. De rechtbank zal verdachte vrijspreken voor de overige ten laste gelegde periode.
Conclusie feit 1, 2, 3 en 4
Al het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden van aangeefster (feit 1), het mishandelen van aangeefster (feit 2), het bedreigen met de dood van aangeefster (feit 3) en het wederrechtelijk binnendringen van de woning van aangeefster (feit 4).
De gedragingen van deze vier bewezen verklaarde feiten, leveren een in die mate samenhangend, zich op hetzelfde moment afspelend feitencomplex op, dat verdachte naar aanleiding daarvan in wezen één verwijt kan worden gemaakt. Met betrekking tot de ten laste gelegde feiten is daarom sprake van eendaadse samenloop, zoals bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- een schriftelijk bescheid, te weten: gedragsaanwijzing (art 509hh Sv), p. 245-246;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 247;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 301-313;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam 1] , p. 329-336;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 december 2024.
Parketnummer 05/159279-23 [19]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat het gaat om een indirecte bedreiging waarover de persoon tegen wie het is geuit, pas 2,5 maand later door de politie is gebeld. De vermeende bewoordingen lopen zowel qua inhoud, strekking én context uiteen.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 aangevoerd dat de aangifte door geen enkel ander bewijsmiddel wordt ondersteund. De raadsman heeft subsidiair bepleit dat het strafverzwarende onderdeel “levensgezel” niet van toepassing is.
Ten aanzien van feit 3 is aangevoerd dat het dossier geen aanknopingspunten bevat dat er bedreigingen geuit zijn op 26 en 27 juni 2023. Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte de e-mailberichten op 28 juni 2023 naar aangeefster heeft gestuurd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 (bedreiging via ex-man van aangeefster)
Aangeefster was op zaterdag 15 april 2023 met vriendinnen uit eten in het centrum van Nijmegen. Toen aangeefster in de auto zat om naar huis te gaan, belde zij verdachte. Verdachte was boos en schold haar uit. Aangeefster reed met haar auto rondjes door Nijmegen. Zij was bang er durfde niet naar huis. Omstreeks 23:30 reed zij naar het politiebureau in Nijmegen Zuid en zat daar dik een uur in haar auto. Verdachte belde haar ondertussen en zei dat aangeefster naar huis moest komen. Daarna belde verdachte haar ex-man. Verdachte zei tegen haar ex-man dat als aangeefster niet op zou nemen, zij binnen twee weken ergens dood zou liggen. [20]
Verbalisant [Verbalisant] belde op 29 juni 2023 met [Ex partner slachtoffer] , de ex-man van aangeefster, die het volgende heeft verklaard. Eind april, op een zaterdag omstreeks 23:00 uur, werd [Ex partner slachtoffer] gebeld. De beller stelde zich voor als de huidige vriend van aangeefster, genaamd [Verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte). Verdachte zei in dat gesprek onder meer de volgende woorden: “ik ga [Slachtoffer] vermoorden” en “ik heb al eerder iemand vermoord”. [21]
De zoon van aangeefster, getuige [Zoon van aangeefster] , hoorde dat verdachte zijn vader, [Ex partner slachtoffer] , aan de telefoon had en een stevige discussie met hem voerde. [Zoon van aangeefster] hoorde dat verdachte meerdere bedreigingen in dat gesprek met zijn vader uitte, waaronder: “ik ga [Slachtoffer] doodmaken”. [22]
Op basis van de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen en de getuigenverklaring van de zoon van aangeefster, stelt de rechtbank vast dat verdachte dreigende uitlatingen over aangeefster heeft geuit tegen [Ex partner slachtoffer] , waarvan aangeefster op de hoogte is geraakt. De verklaring van [Ex partner slachtoffer] inhoudende dat verdachte heeft gezegd “ik ga [Slachtoffer] vermoorden” wordt ondersteund door de verklaring van [Zoon van aangeefster] . Hij verklaart dat hij verdachte deze woorden heeft horen zeggen. Deze bedreiging komt dus, anders dan door de verdediging bepleit, woordelijk overeen. Dat aangeefster over andere woorden verklaart, doet daar niets aan af. Zij heeft vier dagen na de bedreiging een verklaring afgelegd, waardoor het mogelijk is dat zij de letterlijke bewoordingen niet goed weer kon geven.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster op 15 april 2023 in Nijmegen met enig misdrijf tegen het leven heeft bedreigd.
Feit 2 (bedreiging per mail)
Aangeefster ontving op 27 juni 2023 om 12:12 uur een e-mail van het e-mailadres [email-adres] . Zij wist zeker dat verdachte deze e-mail stuurde, omdat er in de e-mails afkomstig van voornoemd e-mailadres gesproken wordt over privédingen die alleen verdachte en zij weten. In het bericht stond het volgende (letterlijk weergegeven, eventuele taal- of spelfouten zijn niet verbeterd):
"Als ik naar nijmegen kom yanimda silah olacak ama sende ozamana kdr halen boyle
yaparsan silahi cekip vurcam YEMIN EDIYORUM DIT IS DAN MIJN ENIGE LAATSTE OPTIE
EN DAT WIL IK NIET EENS DOEN
DUS JE KAN BETER NORMAAL PRATEN MET MIJ VE
NORMAL BU KONUYU KONUSALIM
SANA CUMA GUNENE KDR IZIN VERIYOM
EGER CUMA GUNUNE KDR DUZELTMEZSEK DUZGUN
SEKLIDE OZAMAN SENI SILAHLA VURACAM IKIMIzde
kurtulmus olurus. Op afstand vurabilirim seni istesem
eger. Bunuda kime gosteriyosan goster."
Op 28 juni 2023 ontving aangeefster om 14:35 uur een e-mail van het e-mailadres [email-adres] . In het bericht stond het volgende (letterlijk weergegeven, eventuele taal- of spelfouten zijn niet verbeterd):
"25 dk icinde aradin aradin anders ide volgende stap jou zusje en jou ouders
Daarna seni gordugude gebertecem en dan is t voor mij helemaal klaar."
Aangeefster vond het eng toen zij de berichten ontving. Zij wist niet of verdachte in staat is om zulke dingen te doen. Hierdoor voelde zij zich bedreigd. Aangeefster was bang voor hem. [23]
Verbalisant [Verbalisant] kreeg op 28 juni 2023 het verzoek van verbalisant [Verbalisant] om een aantal e-mailberichten te vertalen waarin aangeefster mogelijk bedreigd werd. De tekst in de berichten wars grotendeels in de Turkse taal geschreven. [Verbalisant] vertaalde vier e-mailberichten omdat hij de Turkse taal machtig is. In de berichten stond het volgende (letterlijk weergegeven, eventuele taal- of spelfouten zijn niet verbeterd):
Bericht 1:
"Als ik naar nijmegen kom yanimda silah olacak ama sende ozamana kdr halen boyle
yaparsan silahi cekip vurcam YEMIN EDIYORUM DIT IS DAN MIJN ENIGE LAATSE OPTIE EN DAT WIL IK NIET EENS DOEN DUS JE KAN BETER NORMAAL PRATEN MET MIJ VE NORMAL BU KONUYO KONUSALIM. SANA CUMA GUNUNE KDR IZIN VERIYOM EGER CUMA GUNUNE KDR DUZELTMEZSEK DUZGUN SEKILDE OZAMAN SENI SILAHLA VURUCAM IKIMIZDE kurtulmus oluruz. Op afstand vurabilirim seni istesem eger. Bunuda kime gosteriyorsan goster."
Vertaald:
"Als ik naar Nijmegen toe kom, zal ik een vuurwapen bij mij hebben. Zolang jij tot die tijd nog steeds zo doet, zal ik schieten. Ik zweer het, dit is dan mijn enige laatste optie en dat wil ik niet eens doen. Dus je kan beter normaal praten met mij. Laten we dit normaal met elkaar bespreken. Ik geef je tot vrijdag de tijd. Mochten wij het tot vrijdag niet hersteld hebben, dan zal ik je met een vuurwapen afschieten en zijn wij er allebei vanaf. Als ik het wil, kan ik je ook van een afstand afschieten. Je mag dit laten zien aan wie je het wilt laten zien."
Bericht 2:
"25 dk icinde aradin aradin anders is de volgende stap jou zusje en jou ouders Daarna seni gordugumde gebertecem en dat is t voor mij helemaal klaar."
Vertaald:
"Mocht je niet binnen 25 minuten gebeld hebben, dan is de volgende stap jouw zusje en
jouw ouders. Als ik je daarna zie, zal ik je vermoorden en dan is het voor mij helemaal klaar."
Bericht 3:
"15:00 kadar bekliom aradin aradin vallaha yoksa baban gili ariyacam en je oma. Hepsinin nr var bende bayramlarini zehir ederim aksamada olum haberini alirlar vallaha dedim Sana polisten korkmuyum [Slachtoffer] !"
Vertaald:
"Als je mij tot 15:00 uur niet hebt gebeld, zal ik bellen met je vader en oma. Ik heb van hun allemaal het telefoonnummer. Ik zal hun feest verpesten en zullen zijn vanavond te horen krijgen dat jij bent overleden. Ik zweer het je, ik ben niet bang voor de politie [Slachtoffer] !"
Bericht 4:
" [Slachtoffer] het is niet over diyom sana vallahi beni cileden cikartma vallaha cocugumun
uzerine yemin ederim seni bugun kursunla vurrum cocuklariyin yaninda ona gore aklini
basina topla. Benden korkmana gerek yok als je gwn normaal doet."
Vertaald:
" [Slachtoffer] het is niet over. Ik zweer het je zorg niet voor nog meer ergernis bij mij. Ik zweer op mijn kinderen dat ik je vandaag naast je kinderen, neer zal schieten. Gedraag je daarom. Je hoeft niet bang voor mij te zijn als gewoon normaal doet." [24]
Verbalisanten [Verbalisant] en [Verbalisant] stonden op 28 juni 2023 om 18:20 uur bij aangeefster. Zij hoorden aangeefster zeggen dat zij een e-mail ontving afkomstig van het e-mailadres [email-adres] met daarin een screenshot van een WhatsApp-bericht dat verdachte had gestuurd naar haar zus [Zus van slachtoffer] . [Verbalisant] hoorde dat aangeefster telefonisch aan haar zus vroeg of zij een screenshot van het bericht wilde maken en dit naar haar wilde doorsturen. Aangeefster liet [Verbalisant] niet veel later een screenshot zien die haar zus [Zus van slachtoffer] had doorgestuurd. [Verbalisant] zag dat het bericht op het screenshot overeenkwam met het bericht dat in de bijlage bij de e-mail was gestuurd. [Verbalisant] zag dat bovenaan het screenshot een telefoonnummer stond waarvan het bericht afkomstig was. [Verbalisant] zag dat het ging om telefoonnummer [Telefoonnummer] . [Verbalisant] haalde dit telefoonnummer vervolgens door het politiesysteem. [Verbalisant] zag dat het telefoonnummer gekoppeld was aan verdachte. [25] De rechtbank komt op basis hiervan tot de conclusie dat het e-mailadres [email-adres] in gebruik was bij verdachte.
Nu de inhoud van voornoemde teksten die zijn gestuurd vanaf dit e-mailadres bedreigend van aard is, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde bedreiging.
Feit 3
Aangeefster verklaarde dat verdachte op 30 maart 2023 achter haar aan naar binnen liep. Toen zij de woonkamer inliep, voelde zij tot vier keer toe een harde klap achter op haar hoofd. Aangeefster begon te huilen van de pijn. Aangeefster zag dat verdachte zijn telefoon in zijn handen had. Daardoor ging zij ervan uit dat verdachte haar met zijn telefoon op haar hoofd had geslagen. Toen aangeefster met haar vingers over haar hoofd ging, voelde zij dat haar vingers nat werden. Haar hele hand zat onder het bloed. Verdachte en aangeefster gingen naar de huisartsenpost het CWZ in Nijmegen. [26]
Het letsel van aangeefster – dat verder ook niet ter discussie staat – bestaat uit een occipitaal (de rechtbank begrijpt: op het achterhoofd) wat wijkende wond van 2 centimeter. [27]
De zoon van aangeefster, getuige [Zoon van aangeefster] , heeft verklaard dat aangeefster na terugkomst uit het ziekenhuis aan hem heeft verteld dat het letsel was ontstaan doordat verdachte waarschijnlijk een paar keer op haar hoofd had geslagen met een telefoon.
De rechtbank stelt vast dat het letsel past bij de door aangeefster beschreven toedracht. Op basis van haar aangifte, de verklaring van haar zoon [Zoon van aangeefster] en het geconstateerde letsel, acht de rechtbank bewezen dat verdachte aangeefster heeft mishandeld door haar met een telefoon op haar hoofd te slaan.
Verdachte heeft nog als alternatief scenario naar voren gebracht dat het letsel is ontstaan doordat aangeefster was flauwgevallen. Weliswaar is dat ook de toedracht die het ziekenhuis heeft genoteerd, maar aangeefster heeft uitgelegd dat verdachte degene is geweest die dit verhaal in het ziekenhuis heeft verteld. De rechtbank acht daarbij verder van belang dat aangeefster al gelijk bij thuiskomst uit het ziekenhuis aan haar zoon heeft verteld dat het letsel was ontstaan door toedoen van verdachte, waarschijnlijk door het slaan met een telefoon.
Levensgezel
Aangeefster werd op 10 maart 2024 (parketnummer 05/082821-24, dossiernummer PL0600-2024319075) gehoord. Zij verklaarde dat zij op 22 maart 2023 met verdachte is getrouwd door een Imam. [28] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij (voor de Islam) getrouwd is met aangeefster. [29]
Anders dan door de raadsman bepleit, is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking van een zekere hechtheid tussen aangeefster en verdachte. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het moet gaan om een relatie die qua hechtheid vergelijkbaar is met die tussen echtgenoten of geregistreerde partners. De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van aangeefster en verdachte vast dat aangeefster en verdachte op 30 maart 2023 een relatie met elkaar hadden en voor hun geloof getrouwd waren. Ondanks dat zij niet voor de Nederlandse wet gehuwd waren en niet met elkaar samenwoonden, is deze relatie qua hechtheid vergelijkbaar met een huwelijk voor de wet. De rechtbank is daarom van oordeel dat aangeefster op het moment van de mishandeling de levensgezel van verdachte was.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummers 05/082821-24 feiten 1, 2, 3, 4 en 5 en 05/159279-23 feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/082821-24
1.
hij in
of omstreeksde periode van 8 maart 2024 tot en met
109maart 2024
te Nijmegen en/of Tilburg, althansin Nederland, opzettelijk [Slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, door
- naar de woning van die [Slachtoffer] aan de [Adres] te Nijmegen te gaan,
-
(vervolgens
)te posten voor die woning van [Slachtoffer] ,
- de woning van die [Slachtoffer] tegen haar wil te betreden,
-
(vervolgens
)na binnenkomst de
(voor
)deur van die woning op slot te draaien,
-
(vervolgens
)de telefoon van die [Slachtoffer] af te pakken en
/ofhet Aware kastje van die [Slachtoffer] te pakken en in zijn
(jas
)zak te stoppen
, althans weg te nemen,
- haar op te dragen met hem mee te gaan, door die [Slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “ik zweer het, ik ga je hier vermoorden”, “ik laat je lijk weghalen”, “jij gaat met mij mee naar huis”, en
/of“de keuze is nu aan jou, of je vertrekt nu met mij, in mijn huis, kan ik jou niks doen”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,- haar te sommeren plaats te nemen op de bank, en
/of (vervolgens
) (daarbij
)tegen haar te zeggen dat hij een wapen bij zich had,
- tegen die [Slachtoffer] te zeggen dat zij haar spullen moest pakken en
/ofmeerdere spullen van die [Slachtoffer] te pakken en in een koffer te stoppen,
- die [Slachtoffer] naar haar auto te begeleiden en
/ofhaar op te dragen naar Tilburg te rijden,
- gedurende die autorit die [Slachtoffer] uit te schelden, en
/of een ofmeerdere malen
op/tegen het gezicht en
/ofde rug
, althans het lichaamvan die [Slachtoffer]
te slaan en/ofte stompen en
/ofin
, althans inde richting van haar gezicht te spugen,
- die [Slachtoffer] te dwingen door te rijden nadat zij was gestopt en
/ofhaar
(vervolgens
)te bevelen op de passagiersstoel plaats te nemen,
-
(vervolgens
)met die [Slachtoffer] zijn woning aan [Adres] in Tilburg binnen te gaan,
- waarbij hij de autosleutels van de auto van [Slachtoffer] onder zich hield,
- haar in zijn woning op te dragen in bed te gaan liggen,
- haar te verbieden haar telefoon aan te raken, en
/of (ondertussen
)haar telefoon en
/ofApple Watch onder zich te houden,
- haar op te dragen mee boodschappen te gaan doen,- de deur van de woning aan [Adres] op slot te draaien, terwijl die [Slachtoffer] zich in de woning bevond,althans, die [Slachtoffer] (tegen haar wil) vast te houden, althans een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [Slachtoffer] te verblijven, waardoor die [Slachtoffer] werd belet/belemmerd die woning
(en
)gelegen aan De [Adres] en
/of[Adres] en
/ofhaar auto te verlaten;
2.
hij op
of omstreeks8 maart 2024,
onderweg van Nijmegen naar Tilburg, althansin Nederland, zijn
(ex
)partner [Slachtoffer] heeft mishandeld door die [Slachtoffer]
-
een ofmeerdere malen
op/tegen het hoofd
, althans het lichaamte
slaan en/ofstompen, en
/of-
een ofmeerdere malen
op/tegen de rug
, althans het lichaamte
slaan en/ofstompen;
3.
hij op
of omstreeks8 maart 2024 te Nijmegen, [Slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [Slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “ik zweer het, ik ga je hier vermoorden”, en
/of“ik laat je lijk weghalen”
, en/of “jij gaat met mij naar huis”, en/of “de keuze is nu aan jou, of je vertrekt nu met mij, in mijn huis, kan ik jou niks doen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op
of omstreeks8 maart 2024 te Nijmegen, in de woning, gelegen
op/aan de [Adres] en in gebruik bij [Slachtoffer]
, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen
en/of wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 02 april 2024 tot en met 23 mei 2024 te Arnhem,
althans in Nederland,opzettelijk meermalen heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 21 maart 2024, verlengd op 19 juni 2024 en 16 september 2024, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich zal onthouden van ieder direct dan wel indirect contact met [Slachtoffer] door
- [Naam 1] opdracht te geven om contact te leggen met die [Slachtoffer] ,
- die [Naam 1] op te dragen e-mailadressen aan te maken, en
/of- middels die e-mail adressen berichten te
(doen
)versturen naar die [Slachtoffer] , waarbij hij, verdachte, de inhoud van die berichten
(telefonisch
)citeerde aan die [Naam 1] .
parketnummer 05/159279-23
1.
hij op
of omstreeks15 april 2023 te Nijmegen,
althans in Nederland[Slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,
door
(tegen [Ex partner slachtoffer]
)te zeggen "ik ga [Slachtoffer] vermoorden", en
/of"ik heb al eerder
iemand vermoord",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
(waarvan [Slachtoffer] op de hoogte is geraakt
);
2.
hij in
of omstreeksde periode tussen 26 juni 2023 tot en met 28 juni 2023 te Nijmegen,
althans in Nederland (telkens
)[Slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door tegen voornoemde [Slachtoffer] te zeggen dat als [Slachtoffer] niet deed wat hij wilde, hij er voor zou zorgen dat zij en haar kinderen niet lang meer zouden leven, en/of voornoemde [Slachtoffer]
(per mail
) (in de Turkse taal
) een ofmeerdere bericht
(en
)te sturen
/verzenden
- " Als ik naar Nijmegen toe kom, zal ik een vuurwapen bij mij hebben. Zolang jij tot
die tijd nog steeds zo doet, zal ik schieten. Ik zweer het, dit is dan mijn enige laatste
optie en dat wil ik niet eens doen. Dus je kan beter normaal praten met mij. Laten
we dit normaal met elkaar bespreken. Ik geef je tot vrijdag de tijd. Mochten wij het
tot vrijdag niet hersteld hebben, dan zal ik je met een vuurwapen afschieten en zijn
wij er allebei vanaf. Als ik het wil, kan ik je ook van een afstand afschieten. Je mag dit
laten zien aan wie je het wilt laten zien",
- " Mocht je niet binnen 25 minuten gebeld hebben, dan is de volgende stap jouw
zusje en jouw ouders. Als ik je daarna zie, zal ik je vermoorden en dan is het voor mij
helemaal klaar",
- " Als je mij tot 15:00 uur niet hebt gebeld, zal ik bellen met je vader en oma. Ik heb
van hun allemaal het telefoonnummer. Ik zal hun feest verpesten en zullen zijn
vanavond te horen krijgen dat jij bent overleden. Ik zweer het je, ik ben niet bang
voor de politie [Slachtoffer] ", en/of
- " [Slachtoffer] het is niet over. Ik zweer het je zorg niet voor nog meer ergernis bij mij. Ik
zweer op mijn kinderen dat ik je vandaag naast je kinderen, neer zal schieten. Gedraag je daarom. Je hoeft niet bang voor mij te zijn als gewoon normaal doet"
Althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op
of omstreeks30 maart 2023 te Nijmegen zijn levensgezel, [Slachtoffer] , heeft mishandeld door voornoemde [Slachtoffer]
een ofmeerdere malen
(met een telefoon
) (met kracht
)op het hoofd te slaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/082821-24
feiten 1, 2, 3 en 4:
de eendaadse samenloop van:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
en
mishandeling;
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
en
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, meermalen gepleegd.
parketnummer 05/159279-23
feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 3:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de ongemaximeerde maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: terbeschikkingstelling met dwangverpleging) wordt opgelegd. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd een contact- en locatieverbod in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen voor de duur van vijf jaren. De officier van justitie is bij haar strafeis ervan uitgegaan dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Daarnaast is artikel 63 Sr van toepassing.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Daarnaast heeft de raadsman verzocht rekening te houden met het feit dat er geen sprake is van juridisch relevante recidive, dat artikel 63 Sr van toepassing is en dat er sprake is van samenloop in de zaak met parketnummer 05/082821-24. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het veiligheidsrisico geen oplegging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging eist. Uit het PJ-advies kan worden afgeleid dat de deskundigen in beginsel een voorwaardelijk kader voldoende achten. Oplegging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is niet proportioneel. De raadsman heeft daarom een fors voorwaardelijk strafdeel met oplegging van bijzondere voorwaarden bepleit. Subsidiair heeft de raadsman terbeschikkingstelling met voorwaarden bepleit. Meer subsidiair heeft de raadsman aanhouding verzocht om de reclassering bijzondere voorwaarden te laten formuleren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden van aangeefster, met wie hij Islamitisch getrouwd is. Daarnaast heeft hij aangeefster bedreigd, mishandeld en is hij de woning van aangeefster binnengedrongen. Verdachte heeft de strafbare feiten gepleegd terwijl er aan hem een contactverbod was opgelegd in de vorm van een gedragsaanwijzing. Verdachte heeft deze gedragsaanwijzing van april 2024 tot en met mei 2024 overtreden, zelfs vanuit de PI, door zijn neef te instrueren om berichten aan aangeefster te sturen. In maart 2023 heeft hij aangeefster ook mishandeld toen zij nog een relatie hadden en in april en juni 2023 heeft hij aangeefster meermalen bedreigd. Verdachte heeft hiermee grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Uit het handelen van verdachte kan naar oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat hij ondanks het opleggen van een contactverbod niet stopt met het contact zoeken en houden met aangeefster.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte op 18 april 2024 is veroordeeld voor soortgelijke feiten, namelijk het bedreigen, belagen en mishandelen van een (andere) (ex)-partner. Daarnaast is artikel 63 Sr van toepassing.
De rechtbank heeft kennis genomen van de rapportages van de deskundigen C.J.F. Kemperman, psychiater, en drs. A.J. Klumpenaar, GZ-psycholoog d.d. 25 juli 2024 en 19 juli 2024.
Kemperman concludeert dat er sprake is van een disruptieve/impulsbeheersingsgedragsstoornis, een persoonlijkheidsstoornis met vooral antisociale trekken en een enkel borderline en narcistisch element. Dit speelde ook ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Kemperman kan niet concluderen dat de psychische stoornis de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloedde omdat verdachte de feiten ontkent. Kemperman beschrijft het recidiverisico als matig-hoog omdat er gelet op een eerdere veroordeling een patroon herkenbaar wordt. Kemperman acht teneinde de kans op recidive te verkleinen een forensische behandeling en begeleiding gericht op relatievorming en agressiehuishouding verstandig. Verdachte is een ontkennende verdachte zonder expliciete behandelmotivatie. Er is volgens Kemperman een stevig kader nodig. Zijn gedachten gaan uit naar bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel onder een verplicht reclasseringstoezicht met een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, hierna: GVM). Indien de rechtbank zwaarder hecht aan maatschappijbescherming, dan kan het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden worden onderzocht. In het verleden hield verdachte zich echter niet aan voorwaarden, zodat als ultimum refugium een last tot verpleging overwogen moet worden. De voortgang van een klinische behandeling is dan niet afhankelijk van verdachtes intrinsieke motivatie, hij blijft niet onbehandeld en vanuit de stabiliteit van een klinische behandeling kan aan risicovermindering en doelen gewerkt worden.
Klumpenaar concludeert dat er sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Deze problematiek speelde ook ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Naar zijn aard is een persoonlijkheidsstoornis een star gedragspatroon dat vanaf de vroege volwassenheid zichtbaar moet zijn. De pathologie komt bij verdachte het sterkst tot uitdrukking in een relationele context. Verdachte heeft vanuit zijn persoonlijkheidspathologie sterk de neiging om de ander te controleren, goedschiks of kwaadschiks. Hij is degene die de macht en de controle moet hebben en de ander moet zich onderwerpen. Doet de ander dat niet, dan raakt hij narcistisch gekrenkt wat leidt tot boosheid en behoefte aan wraak. Bij verdachte uit zich dat in het gebruik van forse agressie richting diverse partners in zijn leven. Vanuit zijn pathologie heeft hij onvoldoende oog voor de gevolgen van zijn gedrag voor de ander. Gevoelens van empathie of spijt ontbreken en hebben daardoor geen remmend effect op zijn gedrag. Hij wordt als het ware verblind door zijn gekrenkte emoties en moet zijn eigen emotionele evenwicht herstellen door het gebruik van verbale en fysieke agressie. Deze dynamiek speelt een grote rol bij het tot stand komen van de delicten. Verdachte verdraagt niet dat zijn partner niet meer bij hem wil zijn. Dit raakt hem hard in de kern van zijn pathologie waardoor hij zich genoodzaakt voelt om over te gaan tot het gebruik van agressie en bedreiging om daarmee de controle terug te (proberen) te krijgen en zijn emotionele balans te herstellen. Hij laat zich daarbij tot nu toe niet hinderen door locatie- en/of contactverboden omdat hij niet kan verdragen dat de ander hem afwijst. Deze gevoelens van onzekerheid verdraagt hij niet en leiden tot zijn delictgedrag. Klumpenaar adviseert om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Klumpenaar schat de kans op recidive in het gebruik van geweld als hoog op het moment dat er geen hulpverlening aanwezig is. De kans op volharding en/of terugval in stalkingsgedrag wordt eveneens als hoog ingeschat. Een behandeling op het gebied van agressieregulatie is volgens Klumpenaar noodzakelijk. Dit is evenwel niet voldoende aangezien daarmee de bron van de agressie, zijn persoonlijkheidspathologie, onbewerkt blijft. Een langerdurende behandeling voor persoonlijkheidspathologie is derhalve eveneens noodzakelijk, zoals schemagerichte therapie of mentalisatie bevorderende therapie. De inschatting is dat een dergelijk behandeltraject bij verdachte vrij lang en intensief dient te worden ingezet. De verwachting is dat een dergelijk traject in principe ambulant vormgegeven kan worden. Klumpenaar geeft twee opties in welke juridische kaders dit volgens hem gerealiseerd kan worden: het bovengenoemde hulpverleningstraject op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf. Het hulpverleningstraject kan worden uitgevoerd door een ambulante instelling voor forensische psychiatrie waarbij de reclassering het toezicht op het traject verzorgt. Om een stevige stok achter de deur te houden, zou daarbij geopteerd kunnen worden voor een stevig voorwaardelijk strafdeel. En om te voorkomen dat hij na afloop van dit traject opnieuw terugvalt, wordt geadviseerd om een GVM op te leggen. Een andere optie is om aan verdachte de maatregel tbs met voorwaarden op te leggen. Verdachte is bijzonder hardnekkig in zijn stalkingsgedrag en trekt hij zich weinig aan van formeel opgelegde ge- en verboden. Door hem de maatregel tbs met voorwaarden op te leggen, is de hoop dat hij hierdoor zijn gedrag wel moet aanpassen omdat de gevolgen voor het overtreden van de voorwaarden voor hem zeer groot zouden zijn.
Uit het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 29 november 2024 blijkt dat de reclassering geen mogelijkheden ziet voor het adviseren van interventies en/of toezicht als bijzondere voorwaarden binnen welk strafrechtelijk juridisch kader dan ook, zelfs geen TBS met voorwaarden. Ten tijde van de tenlastelegging (parketnummer 05/082821-24) waren er twee lopende schorsingstoezichten. Een met een voormalige partner met parketnummer 02/331716-21 en een met huidige aangeefster met parketnummer 05/159279-23. Er was sprake van een scala aan voorwaarden waaronder ambulante behandeling/diagnostiek en contact- en locatieverboden, waarbij in parketnummer 02/331716-21 sprake was van elektronische monitoring. Met de gestelde voorwaarden was het niet mogelijk om te werken aan gedragsverandering. Een behandeling kwam niet van de grond omdat verdachte ontkennend was, geen hulpvragen had en vanwege zijn algehele gebrek aan openheid. Daarnaast ziet de reclassering dat verdachte onder elektronisch toezicht stond bij het ene slachtoffer en toch het locatieverbod zonder elektronische monitoring overtrad bij het andere slachtoffer (aangeefster). Dit geeft de reclassering niet de indruk dat verdachte zich zal laten tegenhouden in het zoeken van contact indien hij onder elektronische monitoring staat. Verdachte zal bij een ambulante behandeling hulpvragen dienen te hebben en er dient gesproken te worden over het delict en zijn aandeel hierin. De reclassering ziet dit gezien zijn houding op dit moment niet van de grond komen. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Bij een veroordeling tot tbs of (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf adviseert de reclassering om ook een GVM op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de TBS of gevangenisstraf.
De rechtbank neemt de conclusies uit voornoemde rapportages over voor zover het gaat om het vaststellen van een stoornis en de conclusie van Klumpenaar dat verdachte daardoor verminderd toerekenbaar is geweest.
Het (kaal) afstraffen van verdachte is geen optie gelet op het recidiverisico en de vastgestelde stoornis. Een behandeling in een voorwaardelijk kader (een voorwaardelijke gevangenisstraf of een terbeschikkingstelling met voorwaarden) is geen optie vanwege gebrek aan inzicht en motivatie bij verdachte; de vereiste medewerking voor een dergelijke voorwaardelijke maatregel ontbreekt dus en de reclassering ziet hiertoe ook geen mogelijkheden. Bovendien heeft verdachte laten zien dat hij zich niet aan voorwaarden kan houden, zelfs niet als hij in meerdere schorsingstoezichten loopt en er sprake is van contactverboden en elektronische monitoring. Niet meewerken aan de voorwaarden bij een voorwaardelijke gevangenisstraf, kan alleen leiden tot het uitzitten van die straf waarna verdachte onbehandeld weer buiten komt zou komen. Dat is naar oordeel van de rechtbank onwenselijk.
Behandeling ter voorkoming van recidive is echter wel noodzakelijk. Dit betekent dat alleen de maatregel van tbs met dwangverpleging overblijft. Dit is een verstrekkende en ingrijpende maatregel, maar noodzakelijk gezien de ernst van met name de onder parketnummer 05/082821-24 feiten 1, 2 en 3 en de onder parketnummer 05/159279-23 bewezen verklaarde feiten, de ernst van de stoornis zoals die zich nu laat aanzien en de omstandigheid dat verdachte ook voor soortgelijke feiten is veroordeeld ten aanzien van een andere (ex)partner. Met een minder ingrijpend middel kan daarom niet worden volstaan.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
De rechtbank stelt verder vast dat de bewezen verklaarde feiten (parketnummer 05/082821-24 feiten 1, 2 en 3 en de feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 05/159279-23) misdrijven opleveren als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De bewezen verklaarde feiten onder parketnummer 05/082821-24 feiten 1, 2 en 3 en de onder parketnummer 05/159279-23 bewezen verklaarde feiten, zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e Sr is de tbs-maatregel dan ook niet in duur gemaximeerd.
De rechtbank is van oordeel dat naast deze maatregel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank houdt evenwel rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie.
De rechtbank ziet ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten
aanleiding om een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen. De maatregel houdt in dat verdachte wordt verboden contact te zoeken en/of te onderhouden met [Slachtoffer] (geboren op [Geboortedaum] 1978) en om zich in de stad Nijmegen te bevinden. De vervangende hechtenis wordt vastgesteld op één week voor iedere keer dat verdachte niet aan de maatregel voldoet, met een maximum van zes maanden.
Uit het advies van de reclassering volgt dat zij, bij oplegging van de terbeschikkingstelling, adviseert een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel (GVM, in de zin van artikel 38z Sr) op te leggen. Gelet op het advies van de reclassering, psychiater Kemperman en psycholoog Klumpenaar, acht de rechtbank het noodzakelijk om naast de terbeschikkingstelling een GVM op te leggen.
Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om verdachte ook na afloop van de terbeschikkingstelling onder toezicht te stellen als dat in verband met alsdan bestaande risico’s noodzakelijk is. Daarnaast kunnen toekomstige risico’s ten aanzien van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen door de oplegging van de maatregel van artikel 38z Sr worden teruggedrongen, dan wel aanvaardbaar worden gemaakt.
Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr is voldaan; de rechtbank gelast immers de terbeschikkingstelling van verdachte. Daarnaast is de oplegging van de maatregel naar het oordeel van de rechtbank in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen.
De rechtbank zal daarom ook tot oplegging van deze maatregel overgaan. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel en het eventuele bepalen van specifieke voorwaarden zal in de laatste fase van de aan de verdachte opgelegde terbeschikkingstelling plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar dient in het kader van die beoordeling plaats te vinden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [Slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde onder parketnummers 05/082821-24 en 05/159279-23 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 426,99 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade van € 426,99 en immateriële schade tot € 7.500,- kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard ten aanzien van de materiële schade. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er een onvoldoende causaal verband bestaat tussen de aanschaf van de camera en de strafbare feiten. De schade van het eigen risico staat niet vast. Het eigen risico kan ook worden opgesoupeerd aan andere medische kosten.
Ten aanzien van de immateriële schade dient de vordering te worden gematigd. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de jarenlange angst die de benadeelde partij stelt te hebben, zich niet verhoudt met haar houding. Daarnaast ontbreekt de onderbouwing van haar klachten. De genoemde uitspraken in de vordering zijn niet één op één vergelijkbaar. Daarnaast zijn er in die zaken lagere vergoedingen toegekend. Er is geen reden om een hoger bedrag vast te stellen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Bewakingscamera
De camera is op 19 april 2023 aangeschaft (bijlage 4 van de toelichting van de vordering tot schadevergoeding). De rechtbank stelt vast dat dit is gebeurd nadat verdachte de benadeelde partij heeft mishandeld (
parketnummer 05/159279-23 feit 3). De rechtbank is van oordeel dat de schade voldoende is onderbouwd en wijst toe een bedrag van € 41,99.
Eigen risico
De verdediging heeft gemotiveerd betwist dat de kosten van het eigen risico geheel het gevolg zullen zijn van de strafbare feiten. De rechtbank is het daarmee eens; het staat onvoldoende vast dat de benadeelde partij het eigen risico moet gebruiken voor de eventuele EMDR sessies. De rechtbank zal de benadeelde partij voor deze schadepost niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Immateriële schade
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de mishandelingen heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel in de vorm van een snee in haar hoofd en meerdere blauwe plekken opgelopen. Door de wederrechtelijke vrijheidsberoving, de bedreigingen, de huisvredebreuk en het overtreden van de gedragsaanwijzing is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 7.500,- vaststellen.
In totaal zal de rechtbank aldus een schadevergoeding van € 7.541,99 toewijzen die bestaat uit:
  • € 41,99 aan geleden materiële schade;
  • € 7.500,00 aan geleden immateriële schade.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 19 april 2023 (materiële schade) en vanaf 9 maart 2024 (immateriële schade).
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

Onder verdachte zijn twee telefoontoestellen (iPhone 11, voorzien van goednummer PL0600-2024111812-3174144 en Aiphone, voorzien van goednummer PL0600-2024111812-3171593) en een sleutelbos (goednummer PL0600-2024111812-3238979) in beslag genomen. De officier van justitie vordert verbeurdverklaring van de telefoontoestellen en teruggave van de sleutelbos aan verdachte. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat teruggave aan verdachte van de telefoontoestellen en de sleutelbos dient te worden gelast.
De rechtbank zal de teruggave van de telefoontoestellen en de sleutelbos aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38v, 38w, 38z, 55, 57, 63, 138, 184a, 282, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
 legt een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op voor de duur van vijf jaren, inhoudende dat
- verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag zoeken of onderhouden met [Slachtoffer] , geboren op [Geboortedaum] 1987, tenzij dit is met
voorafgaande schriftelijke toestemming van een officier van justitie.
- verdachte zich niet bevindt in de stad Nijmegen;
 beveelt dat vervangende hechtenis van
1 (één) weekwordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
  • legt aan de verdachte op de
  • gelast de teruggave van de telefoontoestellen en de sleutelbos (goednummers PL0600-2024111812-3174144, PL0600-2024111812-3171593 en PL0600-2024111812-3238979) aan verdachte.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feiten onder parketnummers 05/082821-24 en 05/159279-23 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [Slachtoffer] van € 41,99 aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over € 41,99 vanaf 19 april 2023, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.500,- vanaf 9 maart 2024, beide tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [Slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/immateriële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [Slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 41,99 aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente over € 41,99 vanaf 19 april 2023, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.500,- vanaf 9 maart 2024, beide tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 72 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H.S. Duinkerke (voorzitter), mr. A.P. Sno en mr. A. Bril, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 januari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024319075, gesloten op 16 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte [Slachtoffer] , p. 39-40.
3.Het proces-verbaal van verhoor aangever [Slachtoffer] , p. 44-54 en 57.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 83-85.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 december 2024.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 105.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 106.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 107.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 108-109
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 109.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 112.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 114.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 115.
14.Een schriftelijk bescheid, te weten: “Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Oost Nederland”, p. 77-78.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 61-63.
16.Het proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig ( [Auto] [Kenteken] ), p. 181-182.
17.Een schriftelijk bescheid, te weten: “Rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een gijzeling/ontvoering in Nijmegen tussen 8 en 10 maart 2024”, p. 194-197.
18.Het proces-verbaal van verhoor getuige [Zoon van aangeefster] , p. 177.
19.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023293956, gesloten op 3 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
20.Het proces-verbaal aangifte van [Slachtoffer] , p. 9.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 66.
22.Het proces-verbaal van verhoor getuige [Zoon van aangeefster] , p. 38.
23.Het proces-verbaal aangifte van [Slachtoffer] , p. 27-29.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 56-57.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 41.
26.Het proces-verbaal aangifte van [Slachtoffer] , p. 8.
27.Een schriftelijk bescheid, te weten: medische informatie verstuurd door HAP Nijmegen en Boxmeer, p. 14.
28.Het proces-verbaal van verhoor aangever [Slachtoffer] , dossiernummer PL0600-2024319075, p. 68.
29.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 december 2024.