ECLI:NL:RBGEL:2025:2194

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
ARN 24/6963
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs na onderzoek naar rijgeschiktheid door het CBR

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) dat hij niet rijgeschikt is. Het CBR heeft dit besluit op 8 mei 2024 genomen, na een medisch onderzoek en een herkeuring door psychiaters. Eiser, die op 75-jarige leeftijd een gezondheidsverklaring indiende, werd onderzocht door verschillende psychiaters die concludeerden dat hij niet rijgeschikt was vanwege een diagnose van schizofrenie en andere psychische aandoeningen. De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn ambulant begeleidster. De rechtbank oordeelt dat het CBR de rapporten van de psychiaters op zorgvuldige wijze heeft kunnen gebruiken voor hun besluit. Eiser heeft niet aangetoond dat de rapporten onjuist zijn of dat het CBR niet op deze rapporten mocht afgaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het CBR terecht heeft besloten dat eiser niet rijgeschikt is voor het besturen van motorrijtuigen van de categorieën B, BE en T. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De rechtbank wijst eiser op de mogelijkheid om een rijbewijs voor de categorie AM aan te vragen, voor het besturen van een bromfiets of brommobiel.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/6963

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, het CBR

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het CBR dat hij niet rijgeschikt is. Het CBR heeft dit besluit op 8 mei 2024 genomen. Met het bestreden besluit van 26 augustus 2024 op het bezwaar van eiser is het CBR bij dit besluit gebleven.
1.1.
Het CBR heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, vergezeld door zijn ambulant begeleidster [naam 1] , en de gemachtigde van het CBR.

Totstandkoming van het besluit

2. Op [geboortedatum] 2023 is eiser 75 jaar geworden. Omdat voor de verlenging van zijn rijbewijs een verklaring van geschiktheid is vereist, heeft eiser in juni 2023 een gezondheidsverklaring bij het CBR ingediend.
2.1.
Eiser is op 21 juni 2023 medisch gekeurd en de betreffende keuringsarts heeft hiervan een keuringsverslag [1] gemaakt. Vervolgens heeft eiser, op verzoek van het CBR, aanvullende medische informatie [2] verstrekt en zich laten onderzoeken door een psychiater. Dit onderzoek is op 6 november 2023 uitgevoerd door psychiater [naam 2] . In het rapport van 23 februari 2024 concludeert deze psychiater dat eiser in 2012 is gediagnostiseerd met schizofrenie en dat hij geen/weinig ziekte-inzicht en -besef toont. De psychiater adviseert om eiser niet rijgeschikt te verklaren.
2.2.
Bij besluit van 23 februari 2024 heeft het CBR besloten dat eiser niet rijgeschikt is. Op 4 maart 2024 heeft het CBR dit besluit ingetrokken, omdat eiser een tweede onderzoek (herkeuring) heeft aangevraagd. [3]
2.3.
Op 28 maart 2024 heeft het CBR eiser voor de herkeuring verwezen naar een psychiater. Op 1 mei 2024 is eiser onderzocht door psychiater [naam 3] . In het rapport van diezelfde datum concludeert deze psychiater dat eiser in het verleden is gediagnosticeerd met een psychotische stoornis, dat sprake is van enige aanwijzingen voor actuele psychopathologie in engere zin (ontkennende attitude psychiatrie en inadequate risicotaxatie), dat hij bijwerkingen heeft van het medicijn Haldol en dat hij het medicijn Oxazepam gebruikt. De psychiater adviseert om eiser niet rijgeschikt te verklaren.
2.4.
Bij besluit van 8 mei 2024, gehandhaafd in het bestreden besluit, heeft het CBR eiser niet rijgeschikt verklaard voor het besturen van motorrijtuigen van de categorieën B, BE en T. Volgens het CBR voldoet eiser op grond van paragraaf 8.2.2 en 10.2 van de Regeling eisen geschiktheid 2000 (Regeling) niet aan de eisen van geschiktheid. Het CBR legt hieraan de keuringsrapporten van beide psychiaters ten grondslag. Volgens het CBR zijn de keuringen zorgvuldig en correct uitgevoerd en bestaat er geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen van de psychiaters. De door eiser in bezwaar op
7 augustus 2024 overgelegde informatie van een arts van GGZ Centraal is daarvoor onvoldoende. Volgens het CBR bevestigt deze informatie juist de afwezigheid van ziekte-inzicht, omdat uit het verslag blijkt dat eiser ontkent dat hij een psychiatrische stoornis heeft. Verder blijkt uit deze informatie weliswaar dat eiser is gestopt met het gebruik van Oxazepam, maar ook dat hij moet doorgaan met het gebruik van Haldol, eventueel met een verlaagde dosis. Volgens het CBR is niet gebleken dat eiser geen bijwerkingen meer heeft van Haldol.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het CBR terecht heeft besloten dat eiser niet rijgeschikt is. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het beoordelingskader
5. Op grond van artikel 103, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen registreert het CBR in het rijbewijzenregister een verklaring van geschiktheid als de aanvrager naar het oordeel van het CBR voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft. De in dit artikel genoemde ministeriële regeling is de Regeling.
6. Paragraaf 8.2.2 van de Regeling gaat over schizofreniespectrumstoornissen. Personen met schizofrenie die succesvol worden behandeld, zes maanden recidiefvrij zijn, een zekere mate van ziekte-inzicht en geringe negatieve symptomen hebben, kunnen op basis van een specialistisch rapport geschikt worden verklaard voor rijbewijzen.
6.1.
Hoofdstuk 10 van de Regeling gaat over geneesmiddelen. In paragraaf 10.1 worden voor de beoordeling van de mate waarin een geneesmiddel van invloed is op de rijvaardigheid vier categorieën onderscheiden. Volgens paragraaf 10.2 kunnen personen die geneesmiddelen gebruiken die zijn ingedeeld in de categorieën 0, I en II, geschikt worden verklaard. Zij moeten zich wel houden aan de adviezen betreffende afzien van verkeersdeelname bij de start van de behandeling, bij rijgevaarlijke bijwerkingen en afhankelijk van dosering en frequentie van het gebruik.
Mocht het CBR het bestreden besluit baseren op de rapporten van de psychiaters?
7. Volgens vaste rechtspraak [4] mag het CBR afgaan op een psychiatrisch rapport dat aan hem is uitgebracht, nadat het is nagegaan of dit rapport op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Als de belanghebbende concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het rapport, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het CBR niet zonder nadere motivering op het rapport afgaan. Zo nodig vraagt het CBR de adviseur een reactie op wat de belanghebbende over het advies heeft aangevoerd.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat het CBR de rapporten van de psychiaters ten grondslag mocht leggen aan het bestreden besluit. Niet gesteld of gebleken is dat deze rapporten op een onzorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen of dat de inhoud van de rapporten de conclusies niet kunnen dragen. Het CBR heeft de psychiaters niet om een reactie op de in bezwaar overgelegde informatie van een arts van GGZ Centraal hoeven vragen, omdat de hierin opgenomen bevindingen van de arts voor wat betreft de diagnose hetzelfde zijn en ook hierin staat dat eiser ontkent dat hij een psychiatrische stoornis heeft. Eiser heeft verder ook niet met een contra-expertise aannemelijk gemaakt dat de psychiatrische rapporten onjuist zijn en dat het CBR hier niet van uit mocht gaan.
7.2.
Gelet op het voorgaande heeft het CBR op basis van de rapporten van de psychiaters kunnen stellen dat eiser op grond van paragraaf 8.2.2 en 10.2 van de Regeling niet aan de eisen van geschiktheid voldoet. De stelling van eiser dat hij de afgelopen jaren zonder problemen gereden heeft gereden en dat de situatie niet is veranderd, maakt dit - wat daar ook van zij - niet anders. De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn stelling dat een rijvaardigheidstest meer inzicht zou hebben gegeven dan papieren rapporten. Er bestaat namelijk een verschil tussen rijvaardigheid en rijgeschiktheid. Rijvaardig betekent dat iemand de verkeersregels kent en veilig een voertuig kan besturen. Rijgeschiktheid betekent dat iemand geestelijk en lichamelijk in staat is om te rijden. Een rijvaardigheidstest zegt dus niets over de rijgeschiktheid.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat het CBR terecht heeft besloten dat eiser niet rijgeschikt is voor het besturen van motorrijtuigen van de categorieën B, BE en T. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
8.1.
Eiser heeft verklaard dat hij zijn rijbewijs alleen nodig heeft voor het rijden van korte afstanden, zoals het doen van boodschappen en het afleggen van ziekenhuisbezoeken. De rechtbank wijst eiser daarom op de mogelijkheid om te onderzoeken of hij bij de gemeente een rijbewijs voor de categorie AM (voor het besturen van een bromfiets of brommobiel) kan aanvragen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.H. Verzijl-Stoop, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit betreft het formulier ‘keuring voor rijbewijs 75+’.
2.Dit betreft rapporten van 24 juli 2023, 12 augustus 2023 en 13 september 2023.
3.Eiser heeft dit recht op grond van artikel 134, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
4.Zie onder meer ABRvS 10 juli 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2799).