[gedaagde in conv] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiser in conv] te veroordelen tot betaling van € 21.556,25, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, althans de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, berekend vanaf het moment van het opeisbaar worden van de vordering, tot de dag der algehele voldoening;
II. [eiser in conv] te veroordelen tot betaling van € 2.801,19, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, althans de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, berekend vanaf het moment van het opeisbaar worden van de vordering, tot de dag der algehele voldoening;
III. [eiser in conv] voor wat betreft zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overnameovereenkomst voor zover deze zien op de inventaris en de inrichting, primair te veroordelen tot nakoming van deze verplichtingen. Indien (subsidiair) nakoming niet meer mogelijk is [eiser in conv] te veroordelen tot het betalen van een vervangende schadevergoeding ter grootte van € 20.000,00, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, althans de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, berekend vanaf het moment van het opeisbaar worden van de vordering, althans vanaf het moment van het instellen van de eis in reconventie, althans berekend vanaf een in goede justitie vast te stellen datum, tot de dag der algehele voldoening;
IV. [eiser in conv] te veroordelen tot betaling van € 50.000,00, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, althans de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, berekend vanaf het moment van het opeisbaar worden van de vordering, althans vanaf het moment van het instellen van de eis in reconventie, althans berekend vanaf een in goede justitie vast te stellen datum, tot de dag der algehele voldoening;
V. te verklaren voor recht dat [eiser in conv] tekort is geschoten jegens [gedaagde in conv] voor wat betreft de op hem rustende verplichtingen uit de overnameovereenkomst;
VI. te verklaren voor recht dat er geen passiva door [eiser in conv] aan [gedaagde in conv] zijn overgedragen;
VII. de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2023, dan wel 1 januari 2024, dan wel een ander in goede justitie te bepalen moment, te ontbinden;
VIII. [eiser in conv] te veroordelen tot betaling van € 25.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening;
met veroordeling van [eiser in conv] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.