ECLI:NL:RBGEL:2025:1876

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
05.045673.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 7 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 februari 2022 in Winterswijk betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte reed roekeloos met zijn Peugeot 107, waarbij hij een vluchtheuvel links passeerde en geen voorrang verleende aan een andere bestuurder op de rotonde. Dit leidde tot een aanrijding met een Volkswagen Up, bestuurd door het slachtoffer, die hierdoor zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat het verkeersgedrag van de verdachte roekeloos was, mede door het rijden onder invloed van alcohol, met een ademalcoholgehalte van 465 microgram per liter. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet, waaronder het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verstandelijke beperking en de gevolgen van het ongeval voor het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/045673-22
Datum uitspraak : 7 maart 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1978 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Hij op of omstreeks 20 februari 2022 te Winterswijk als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107 ) daarmede rijdende over de weg, de Rondweg Zuid, roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) een vluchtheuvel (verhoogde middengeleider) naderde en/of welke vluchtheuvel zich bevond op de wegas van de Rondweg Zuid en/of op deze vluchtheuvel een bord D2 van de bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende het gebod die vluchtheuvel aan de rechterzijde voorbij te gaan,
-in strijd met artikel 3 van voornoemd reglement niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan om zoveel mogelijk rechts te houden, immers heeft hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) voornoemde vluchtheuvel links gepasseerd en heeft hij, verdachte, vervolgens gereden op het weggedeelte bestemd voor het tegemoetkomend verkeer en/of
-(vervolgens) met onverminderde snelheid de rotonde met de Rondweg West/Misterweg/Corleseweg op is gereden zonder daarbij voorrang te verlenen aan een op die rotonde rijdende bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, Volkswagen Up) en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij voornoemde rotonde kon overzien en waarover deze vrij was en/of
-(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemd ander motorrijtuig (personenauto, Volkswagen Up), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te Winterswijk als bestuurder van een voertuig (personenauto, Peugeot 107), daarmee rijdende op de weg, de Rondweg Zuid, terwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) een vluchtheuvel (verhoogde middengeleider) naderde en/of welke vluchtheuvel zich bevond op de wegas van de Rondweg Zuid en/of op deze vluchtheuvel een bord D2 van de bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende het gebod die vluchtheuvel aan de rechterzijde voorbij te gaan,
-in strijd met artikel 3 van voornoemd reglement niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan om zoveel mogelijk rechts te houden, immers heeft hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) voornoemde vluchtheuvel links gepasseerd en heeft hij, verdachte, vervolgens gereden op het weggedeelte bestemd voor het tegemoetkomend verkeer en/of
-(vervolgens) met onverminderde snelheid de rotonde met de Rondweg West/Misterweg/Corleseweg op is gereden zonder daarbij voorrang te verlenen aan een op die rotonde rijdende bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, Volkswagen Up) en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij voornoemde rotonde kon overzien en waarover deze vrij was en/of
-(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemd ander motorrijtuig (personenauto, Volkswagen Up), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te Winterswijk als bestuurder van een voertuig (personenauto, Peugeot 107) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rondweg Zuid, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een ander voertuig (personenauto, Volkswagen Up);
2.
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te Winterswijk, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 465 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te Winterswijk als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof – de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
3.
hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Winterwijk op/aan de rotonde van de Rondweg Zuid met de Rondweg West/Misterweg/Corleseweg, op of omstreeks 20 februari 2022 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer] )
letsel en/of schade was toegebracht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat sprake is van roekeloos rijgedrag.
Beoordeling door de rechtbank
Causaal verband
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is hoe het verkeersongeval heeft plaatsgevonden en of het verkeersongeval redelijkerwijs als gevolg van de gedragingen van verdachte aan hem is toe te rekenen.
Op 20 februari 2022 om 13:15 uur heeft er op de rotonde met de Rondweg Zuid en Rondweg West in Winterswijk een aanrijding plaatsgevonden waarbij verdachte en [slachtoffer] betrokken waren. Verdachte reed in een Peugeot 107 met kenteken [kenteken] en [slachtoffer] in een Volkswagen Up. [2]
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat achter haar een Peugeot bijna op haar bumper reed. Aangekomen bij de rotonde stond zij stil en wilde deze rotonde driekwart nemen in de richting van Aalten. Toen zij stilstond zag zij dat de Peugeot haar links langs de vluchtheuvel inhaalde, terwijl zij de rotonde opreed. Het gevolg was dat zij beiden de rotonde opreden en hij haar op het wegdek van de rotonde vol in haar linkerzijkant reed. Hij haalde haar links in over het beklinkerde deel van de binnenzijde van de rotonde. Hierdoor werd zij naar rechts geduwd en reed zij tegen en over een rechts van de rotonde gelegen midden geleider waarop een verkeersbord stond. Zij reed vervolgens met de voorzijde van haar auto tegen en over het verkeersbord en kwam tot stilstand op de paal en het verkeersbord. Zij sloeg daarbij met de linkerkant van haar hoofd tegen de zijkant van het raam van haar auto aan. Zij kon zich het kenteken van de auto nog herinneren: [kenteken] (de rechtbank begrijpt dat zij bedoelt: [kenteken] ). De bestuurder van de Peugeot reed vervolgens zonder te stoppen weg zonder dat zijn identiteit of die van zijn voertuig kon worden achterhaald. Aangeefster is door het ambulancepersoneel onderzocht en mocht in eerste instantie naar huis, maar eenmaal thuisgekomen kreeg zij uitval verschijnselen en is zij naar het ziekenhuis gegaan waar zij drie dagen opgenomen is geweest. [3]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat een grijze personenauto werd ingehaald door een zwarte Peugeot. Getuige verbaasde zich hierover, want vlak voor de rotonde zit een midden geleider die je eigenlijk alleen maar rechts voorbij mag rijden. Getuige zag dat de bestuurder van de zwarte Peugeot ondanks de midden geleider deze links voorbij reed en gelijktijdig scherp naar rechts stuurde om de rotonde op te rijden. [getuige 1] zag dat de zwarte Peugeot de inmiddels de rotonde oprijdende personenauto ramde. Dit ging op een agressieve manier. [4]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat de Peugeot aan de linkerzijde van het D2 bord bij de rotonde reed om zo via de linker rijbaan de rotonde op te gaan. [5]
Verbalisant [verbalisant 1] reed rond 13:15 uur achter het voertuig met kenteken [kenteken] . De weersomstandigheden waren zeer slecht. Het regende en er stond een sterke wind. Verbalisant heeft de bestuurder, verdachte, aangehouden. Verbalisant rook dat zijn adem riekte naar alcohol. [6]
Het resultaat van de bij verdachte uitgevoerde ademanalyse was 465 microgram per liter uitgeademde lucht (ug/l). [7]
Dit is meer dan de in artikel 8, tweede lid, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) gestelde grens van 220 ug/l.
De rechtbank concludeert op grond van bovenstaande dat het verkeersongeval is veroorzaakt door de gedragingen van verdachte en dat het verkeersongeval redelijkerwijs als gevolg van zijn handelen aan hem kan worden toegerekend.
Mate van schuld
De tweede vraag die de rechtbank moet beantwoorden is wat de mate is van schuld die verdachte aan het ongeval heeft. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend, zeer onvoorzichtig/onoplettend en roekeloos rijgedrag.
Roekeloosheid is de zwaarste schuldvorm. Daaronder moet worden verstaan een buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, terwijl de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.
Van roekeloosheid in de zin van artikel 175 lid 2 in samenhang met artikel 6 WVW is in elk geval sprake als het gedrag ook als een overtreding van artikel 5a lid 1 WVW kan worden aangemerkt. Artikel 5a lid 1 WVW beschrijft – niet uitputtend – een reeks gedragingen. Als de verdachte, door een of meer van dergelijke gedragingen te verrichten, opzettelijk zich zodanig in het verkeer gedraagt dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden, kan dat gedrag als roekeloos worden aangemerkt als daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is. Bij het bewijs van het opzettelijk in ernstige mate overtreden van de verkeersregels komt het onder meer aan op de feiten en omstandigheden die zicht bieden op “de algehele instelling van de verdachte waar het in het concrete geval zijn deelname aan het verkeer betreft”. (ECLI:NL:HR:2024:1405)
Ernstige schending van de verkeersregels
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (ten minste) vier van de in artikel 5a WVW genoemde gedragingen; onvoldoende rechts houden op onoverzichtelijke plaatsen, gevaarlijk inhalen, niet verlenen voorrang en tegen de verkeersrichting inrijden.
Verdachte heeft meerdere verkeersregels overtreden in een situatie waarin ook nog sprake is van slechte weersomstandigheden. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom het rijgedrag van verdachte worden gekwalificeerd als zeer onverantwoord. Aldus is sprake van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
Opzettelijk
Op de zitting van 21 februari 2025 heeft verdachte verklaard dat hij boos was omdat zijn vriendin bij hem thuis op hem zat te wachten en weg wilde gaan, wat verdachte niet wilde. Hij wilde daar heel snel naartoe. Verdachte heeft verklaard dat hij aan de andere kant langs de midden geleider is gegaan om in te halen. Verdachte heeft bevestigd dat hij aan het spookrijden was, omdat de druk hoog was. Hij is om die reden ook niet gestopt toen hij zag dat de andere auto tegen het bord tot stilstand kwam. [8]
De rechtbank is van oordeel dat uit deze verklaring volgt dat verdachte opzettelijk de verkeersregels heeft overtreden en ook dat hij opzettelijk deze verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden
Gevaar
De rechtbank is verder van oordeel dat het voorzienbaar is dat een zeer gevaarlijke situatie ontstaat waarin levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is door de hiervoor beschreven gedragingen van verdachte, in het bijzonder bij een rotonde waar meerdere auto’s rijden, onder de slechte weersomstandigheden en onder invloed van alcohol.
Het voorgaande betekent dat het verkeersgedrag van verdachte dat tot het ongeval heeft geleid, ook kan worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW. Daarmee kan het gedrag van verdachte als roekeloos worden aangemerkt, gelet op wat is bepaald in artikel 175, tweede lid, WVW, en is sprake van schuld als bedoeld in artikel 6 WVW.
Zwaar lichamelijk letsel
Tot slot moet de rechtbank beoordelen of sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Bij de beoordeling of sprake is van zwaar lichamelijk letsel zijn de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel van belang.
Uit de brief van de medisch adviseur van 6 mei 2024 volgt dat bij [slachtoffer] geleidelijk verbetering optrad maar geen herstel. [slachtoffer] heeft een reeks aan medisch specialisten, zoals een neuroloog, revalidatiearts, psycholoog en orthoptist, gezien. [slachtoffer] heeft met name nog last van overprikkelingsverschijnselen. Op cognitief vlak is er moeite met lezen. Er is sprake van een forse beperking ten aanzien van activiteiten. Lopen en praten tegelijk lukt niet. Veel beweging om haar heen kan [slachtoffer] niet verdragen. De medisch adviseur gaat in zijn brief van 6 mei 2024 uit van een stationaire medische situatie. [9]
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Aan de hand van de genoemde bewijsmiddelen kunnen ook het onder 2 primair en onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend worden bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde, het onder 2 primair tenlastegelegde en het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Hij op
of omstreeks20 februari 2022 te Winterswijk als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107 ) daarmede rijdende over de weg, de Rondweg Zuid, roekeloos,
althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) een vluchtheuvel (verhoogde middengeleider) naderde en
/ofwelke vluchtheuvel zich bevond op de wegas van de Rondweg Zuid en
/ofop deze vluchtheuvel een bord D2 van de bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende het gebod die vluchtheuvel aan de rechterzijde voorbij te gaan,
-in strijd met artikel 3 van voornoemd reglement niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan om zoveel mogelijk rechts te houden, immers heeft hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) voornoemde vluchtheuvel links gepasseerd en heeft hij, verdachte, vervolgens gereden op het weggedeelte bestemd voor het tegemoetkomend verkeer en
/of
-
(vervolgens
)met onverminderde snelheid de rotonde met de Rondweg West/Misterweg/Corleseweg op is gereden zonder daarbij voorrang te verlenen aan een op die rotonde rijdende bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, Volkswagen Up) en
/of
-in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto, Peugeot 107) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij voornoemde rotonde kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
-
(vervolgens
)is gebotst tegen
, althans in aanrijding is gekomen metvoornoemd ander motorrijtuig (personenauto, Volkswagen Up), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste oftweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
hij op
of omstreeks20 februari 2022 te Winterswijk, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 465 microgram,
in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
3.
hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Winterwijk op
/aande rotonde van de Rondweg Zuid met de Rondweg West/Misterweg/Corleseweg, op
of omstreeks20 februari 2022 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer] ) letsel en
/ofschade was toegebracht;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van deze wet
feit 2:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (465 microgram)
feit 3:
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is al bumperklevend op een rotonde afgereden, waar hij tegen de richting in aan de verkeerde kant van de middengeleider de rotonde op is gereden en daar tegen de auto van [slachtoffer] is aangereden. Dit alles terwijl de weersomstandigheden er juist om vroegen extra voorzichtig te rijden.
[slachtoffer] is door de aanrijding in haar auto tegen een verkeersbord op een middengeleider gereden en met haar hoofd tegen de zijkant van de auto geklapt.
In haar slachtofferverklaring heeft zij verklaard dat zij aan het ongeval een hersenschudding heeft overgehouden en tot op de dag van vandaag, ruim drie jaar na de aanrijding, nog elke dag last van de gevolgen in de vorm van pijn, gebrek aan energie en overprikkeling. Zij is afgekeurd om te werken en de revalidatiearts heeft laten weten niet veel meer voor haar te kunnen betekenen.
Verdachte heeft verklaard dat hij gehaast was omdat zijn vriendin bij hem thuis was en zij weg wilde gaan, wat hij wilde voorkomen. Het baart de rechtbank zorgen dat dit voor verdachte reden was om zo gevaarlijk te rijden. Verdacht heeft kennelijk geen enkel oog gehad voor de risico’s die zijn onacceptabele rijgedrag, nota bene onder invloed van alcohol, veroorzaakte.
Toen verdachte een aanrijding veroorzaakte, is hij niet gestopt. Uit het dossier volgt dat verdachte op dezelfde gevaarlijke manier is doorgereden en levensgevaarlijke inhaalmanoeuvres heeft gemaakt terwijl hij werd achtervolgd en klemgereden door twee politieauto’s.
Uit het reclasseringsadvies van 30 januari 2025 volgt dat verdachte een zeer beperkte man is. Hij is gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis en een IQ van 79. Verdachte woont in een 24-uurs zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Omdat verdachte goed in beeld is, is ingebed in de zorg en daar inmiddels al langere tijd wordt behandeld ziet de reclassering geen noodzaak voor het inzetten van reclasseringsinterventies.
Gelet op de gevolgen voor [slachtoffer] zou een gevangenisstraf passend zijn geweest. De rechtbank ziet zich echter ook geconfronteerd met het feit dat de aanrijding inmiddels drie jaar geleden heeft plaatsgevonden. Daarbij komt dat verdachte inmiddels een passende woonplek heeft en dat een gevangenisstraf kan betekenen dat hij die plek kwijt raakt. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf daarom niet passend. Een maximale taakstraf en een lange ontzegging van de rijbevoegdheid zijn dat wel.
De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaren opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 7, 8, 175, 176 179 van de Wegenverkeerswet 1994

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaar met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. A.P. Sno en mr. W.H.S. Duinkerke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Tuk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 maart 2025.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022077938-I, gesloten op 17 maart 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding, p. 2-6.
3.Proces-verbaal aangifte, p. 18-20.
4.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] , p. 12-13.
5.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , p. 16-17.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35-36.
7.Proces-verbaal rijden onder invloed, p. 44-48 en Resultaat ademanalyse, p. 53.
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 februari 2025.
9.Aanvullend stuk, medische informatie 2024.